We doen het rustig aan, pas om half 10 weg. Het ontbijt is een zeer uitgebreid buffet, vooral heel veel Indiaas. Er zijn ook maar amper westerse touristen te bekennen. En dat zullen we ook vandaag weer weten: eindeloos wil men met ons op de foto. We hebben er niet altijd zin in, soms ben ik net een foto aan het maken of wordt er nogal dwingend “gevraagd” en dan hebben we er geen zin in. Als ze het vriendelijk vragen en het is niet zo dat dan de hele familie ook nog weer met eigen camera moet, ok dan. Het was weer raak vandaag, ook overal waar we kwamen tientallen mensen die wilden gidsen of zaken wilden verkopen. Vriendelijk zijn heeft weinig zin, want dan blijven ze je achtervolgen. Zeer resoluut : NO!. En dan het achterna geroep: COUTNRY? Meestal dan zo ongeveer het enige Engelse woord dat men kent. Nederland kennen ze al sowieso niet, Holland hebben ze heel soms van gehoord. Ik zeg ook wel : The Moon, of Russia, maakt niets uit. Ze willen gewoon aandacht van een westers iemand. Ik moet ook wel lachen om dat foto gedoe; Adrie ziet er nog wel normaal uit, maar ik heb mijn waterbelt met een literfles als het zo heet is (35 graden vanmiddag), crosbodytas en camera. En dan een sjaal over mijn hoofd. Ziet er niet uit. En toch….
Maar goed, we gaan ’s ochtends op pad en het is nog niet bloedjeheet en eerste stop is bij de kusttempel. Apart hoor: op de achtergrond de zee en vissersbootjes enz. Vanaf een eindje lijkt het nog wel wat, mooi silhouet. En van dezelfde bouwer als de Kailasanatha die we in Kanchipuran giseren zagen en erg mooi was (beetje stom gerestaureerd, maar goed) . Echter, de tand des tijds heeft hier meer schade aangericht dan daar. Wellicht de invloed van de zee? Het merendeel van de beelden is vormeloos en de tekening is weg. Zonde. Slechts een enkel fraai beeld.
Dan rijden we naar de vijf Ratha’s, vijf Pandava broers, helden uit de Mahabalarata (epossen) . Vijf monolithische tempels, dus uit één rotsblok gehouwen. Ik fotografeer twee jonge helden met schitterende zonnebril en daarna een hele hoop Moslimkindertjes op schoolreis. Een deel van de meisjes nog zedig met sluier, maar bij een groot aantal is die al naar achteren geslagen. Het is een gekwetter van jewelste en overal opklauteren en klimmen. Leuk om een beetje naar te kijken. Kinderen zijn toch overal ter wereld hetzelfde..
Mutu zet ons af bij het groene park waaraan Arjuna’s Penance (boetedoening) is gelegen. Het is een schitterend bas-reliëf uit de 7e, 8e eeuw (zoals ook alle andere bouwwerken die we zien). Ook weer een verhaal uit de Mahabarata. De held, ene Arjuna (Pandavaprins) trekt naar de Himalaya om er door strenge boetedoening het gevreesde Pasuputa-wapen in handen te krijgen van Shiva waarmee hij de Kauravaprinsen kan verslaan. Een natuurlijke spleet in het midden van de rots verbeeldt de hemelse rivier die naar de aarde stroomt enz enz. Deze reliefs hebben een onovertroffen artistieke zeggingskracht volgens mijn Van Nelle gids en ik kan niet anders zeggen dan de gids gelijk geven. Wat een prachtig, sierlijk kunstwerk! Ik ben geloof ik nog meer onder de indruk dan toen ik het ooit voor de eerste keer zag.
Ondertussen gidsen, net-alsof-gidsen, bedelaars en neringdoenden zo ongeveer van ons afslaand zoeken we het pad waaraan nog een aantal tempels en andere bouwwerken liggen in verschillende staat en versieringen. Sommige zijn ook niet afgebouwd volgens de info overal.
Er ligt ook nog een grote ronde steen op een hellend vlak (hebben ze ooit veiligheidshalve willen weghalen, maar lukte niet). Het is de Butterstone. Ok. Shiva zat er wat met boter te prutten en dan sprong die steen eruit. Ze hebben wel vaker van die onnavolgbare verhalen.
Het begint ondertussen wel erg heet te worden en we nemen zo’n antiek flesje limonade. Ik had die flesjes gisterenavond ook in het restaurant gezien. Redelijk dik glas met een reservoirtje bovenin en een gat naar de rest van het flesje. Het flesje is afgesloten met een oranje rubber randje net als weckflessen en een knikker. Je duwt de knikker met een plop naar beneden en je kunt drinken. Ik had een felblauwe (iets van bessen). We zitten lekker in de schaduw op een grote steen onder een boom wat te kijken. Ook de geitjes vinden het wel interessant en jatten de schillen van het fruit dat ze verkopen.
We lopen het merendeel van het enorme park door, soms klimmen en klauteren en dan is het mooi geweest en superwarm. Ik koop toch maar ergens een grote zonnehoed, want de sjaal zorgt er niet voor dat mijn gezicht verbrand. Volgens mij ga ik er steeds onnozeler uitzien, maar als doe ik mijn best hier om er niet als een toerist uit te zien, heb gaat toch niet lukken. Ik krijg het niet ingesmeerd, want mijn voorhoofd is constant kletsnat. Dus wel gezocht naar een zoveel mogelijk opengewerkte hoed. Anders loopt het zweet constant in mijn ogen. En gezien het feit dat ik pas een foute plek heb moeten laten weghalen, neem ik dan toch het advies van de dermatoloog ter harte: iedere twee uur opnieuw insmeren en dan gezicht en waar ik heel erg zweet, waterproof. En ook Adrie moet er van mij aan geloven.
We vinden het nog net iets te vroeg voor een lunch en zien een “beeldenmuseum”. Het kost 10 rupee en 20 voor mijn camera. Dus voor twee kwartjes (deze keer geen buitenlandersprijs van 15 x de Indiase prijs) zijn we binnen. Het lijkt een soort van uit de hand gelopen hobby van iemand. Schots en scheef en overal val je zo ongeveer over de paars en roze en groen geverfde tweedehands beelden. Soms staat er iets moois tussen, maar het is meer een soort van slechte curiosa, categorie kitsch. Wel grappig om te zien en binnen was er overal een ventilator, dus konden we weer even opdrogen.
We lunchen weer lekker eenvoudig bij de locals, net tentje, waar het al snel heel druk wordt. Je ziet ook dat het local is, want er is geen mens die niet met zijn handen eet, maar gelukkig krijgen we wel een lepel voor onze fried rice en paneer. Het is een drukte van belang en we vermaken ons prima.
Dan hebben we nog best wat tijd en lopen we over een soort marktje naar het strand. Ik koop onderweg nog even voor de tweeling wat haarfrutsels en we kijken onze ogen weer uit. Je kunt hier schieten op tweekleurige ballonnen, allerhande plastic zooi kopen. Maar vooral ook gebakken vis. Allerhande stalletjes met eten en drinken.
Aan het strand is het ook een gezellige drukte. Men is doorgaans gewoon gekleed het water in. De sari’s opgetrokken om pootje te baden en alles en iedereen moet weer op de foto. Het is zaterdag, duidelijk een dagje vrij voor velen.
Onderweg terug wagen we het er toch maar op voor een ijsje en ik bel Mutu dat hij ons wel om 1500 ipv 1600 kan ophalen. Ondertussen drinken we nog maar een knikkerflesje limo, deze keer de moderne versie van plastic, maar wél met knikker en rubber randje!
Vanavond maar weer naar het restaurant van gisteren. Mutu vertelde dat dit restaurant is van een belangrijke man, een politicus, die drie restaurants heeft en toch zo’n aardige man is gebleven. En ja, zo hoort het toch ook? Hij en zijn collega chauffeurs halen er ook altijd eten omdat het er zo goed is.
Geschreven door Jacquelijne.opreis