We vertrekken bij het farmhouse al vroeg omdat we een fikse reis voor de boeg hebben. Omdat we in nogal uitgestorven gebied rondreizen is een fatsoenlijk restuarant volgens de jongens niet echt een optie en is de vrouw van het farmhouse verzocht voor ons en packed lunch te maken, warm dan wel te verstaan. Van Karma zijn huis uit Nabji hebben ze tiffins meegenomen die in warme dingen zitten. Je moest eens weten waar Adrie en ik al allemaal niet hebben gegeten bij lokale restaurantjes. Ziek word ik doorgaans bij de toeristenrestaurants, teveel op de kaart, geen doorloop, vlees te oud etc. BIj de lokalen maar amper keuze, maar vers. Maar goed, ik waardeer het dat ze het zo goed willen doen
We gaan een uur of 9 onderweg zijn, dus we hebben onze slaapplek (meer was het niet) al wat eerder verlaten dan normaal gesproken. We hoefden (konden) niet te douchen, dus dat scheelt weer. Lang leve de vochtige doekjes van de Kruidvat. Ik zeg tegen Kuenzang dat ik echt niet begrijp dat als je zo'n groot, mooi huis laat wegzetten in deze tijd, dat je dan geen douche voorziening en een "normaal" toilet laat wegzetten. In Thimpu is dat wel, daar is het moderner. Maar zo achteraf is het nog zoals bij ons ruim 50 jaar geleden dat je op zaterdag in de kuip gaat en verder maar een beetje met een washandje je gezicht wast of zo. Ik herinner me nog dat toen ik een jaar of 10 was mijn oma een douche kreeg, dat was toen al rijkelijk laat. Maar ook dat bij tante Mieke op de Statie, die daar een gelachkamer en pensionnetje runde, in de keuken geen stromend water was en enkel een prachtig groot op kolen gestookt fornuis. Dus ja, in velerlei opzichten loopt men hier dan ook 50 jaar achter. De smarthphone is niet weg te denken, sinds halverwege de jaren '90 is er ook TV, maar internet en wifi zijn er, zoals jullie hebben ervaren nog niet overal vanzelfspreken.
Zo had ik in mijn bagage ook een Action-leesbrilletje gestopt. Gisteren bood ik het aan de oom waar we lunchten aan. HIj was er erg blij mee. Kuenzang vertelt dat naar het ziekenhuis gaan naar een oogarts en een bril kopen eigenlijk voor deze mensen die zo ver weg van de bewoonde wereld zitten een no go is. Te complex en vooral ook te duur. Ik weet wel dat ik er ooit een paar bij me had in Ghuizhou, bij de bergvolkeren in het zuiden van China waar ze ook gretig aftrek vonden bij de ouderen in de afgelegen gebieden. Ondertussen valt hier de stroom uit, maar mijn laptop gaat nog door. Vaak opslaan dus, want dan valt ook de wifi uit. Zal mijn zaklamp maar eens gaan opzoeken.
We vertrekken dus richting Zhemgang en gaan er Trong-village dat eraan gelegen is, bezoeken en even naar de Dzong.
De Trong village is bekend om zijn stenen huizen (dus niet van gestampte aarde) zoals we er in deze streek wel al een paar hebben gezien. Leuk gehuchtje van een 100 zielen.
Drie zaken vielen me wel op:
• veel plantjes in potten voor de huizen, dat vind ik altijd zo leuk, hoe primitief ook, de aandacht die de mensen zo aan hun huis schenken
• op de meest gekke plaatsen zie je kachelpijpen uit de ramen steken, schoorstenen naar boven naar het dak kennen ze niet en het is überhaupt al wat dat ze een rookkanaaltje hebben, maar dit zou bij ons door de Welstandcommissie of bouwbesluiten absoluut niet mogelijk zijn (desondanks staat de ruimte toch nog vol rook)
• nagenoeg ieder huis heeft bij de voordeur (vaak op de eerste verdieping, begane grond was/is voor het vee, een gebedsmolen staan. Handig bij binnen- en buitengaan een flinke zwieper eraan en je dag kan niet meer stuk.
We kijken gauw nog even bij de Dzong waar ze druk bezig zijn de vlaggetjes op te ruimen van het festival van vorige week. Verder zien we hier ook weer zoals op veel andere plaatsen autobanden die zijn omgebouwd en beschilderd als plantenbakken. Het kloostergedeeltetje was in een werkelijk deplorabele staat. De muurschilderingen (hier vanaf ongeveer 1500 op canvas en dan op de muur geplakt, zijn bijna zwart of komen er in zijn geheel af), natuurlijk weer geen foto’s maar dat weten jullie inmiddels wel.
Dan gaan we weer op weg en rijden zo ongeveer het hele slinger-bumpie-parcours van de afgelopen paar dagen. Het is taai, vooral voor Karma. Ik pak mijn nekkussen en met wat zon dommel ik regelmatig ondanks het constante geschud af en toe in.
Om een uur of half 12 vraag ik een bio-break (koffie en plassen) en vooral ook om de chauffeur even rust te gunnen. Maar we gaan snel weer door.
Een uurtje later stoppen we ergens bij een soort kiosk bij een gehucht waar doorgaans wel wat stalletjes open zijn, maar op deze helaas toch weer regenachtige dag alles gesloten is. De twee straathonden hadden kennelijk geen ander onderkomen, dus bij gebrek aan een fatsoenlijke harmonie of fanfare verzorgen zij gezamenlijk een duet. Ze zijn niet vervelend, laten ons rustig eten, maar zijn er als de kippen bij om onze restjes, behalve de gedroogde chili’s, (dat leek zelf onze Bhutanezen die geen dag zonder hun nodige chili’s eten te gortig) op te eten. Vanzelfsprekend moest ik weer in de rode kampeerstoel plaatsnemen, hetgeen me toch altijd nog wat lachstuipen bezorgt. Twee trouwe honden aan mijn zij en twee trouwe dienaren die me zodra ik nog maar van mijn bord opkijk, me weer willen voorzien van nog meer thee, rijst, groenten, koekjes of wat dan ook. Nog steeds dragen ze mijn tas, mijn waterfles en als het kan mijn camera. Nog altijd wordt het autoportier voor me opengehouden bij in-en uitstappen. Het zal weer wennen zijn als ik terugkom, tenzij Adrie stiekem een stoomcursus butler heeft gevolgd tijdens mijn afwezigheid.
Na nog een uurtje of anderhalf bochten en kuilen, als we net weer op de Highway zijn (gewoon bij ons een doorgaande weg met twee banen, waar je niet harder dan 30 kunt), begint de trouwe Karma wat te gapen, het raam gaat open, geheel tegen zijn normalen doen in en hij houdt twee keer zijn arm buiten in de regen en wrijft ermee over zijn gezicht. Het wordt verdorie ook nog wat mistig. We rijden vlak voor een bocht waar links een soort passeerstukje is en ik roep: STOP!. Wat hij zowaar gelijk doet. Kuenzang zegt gelijk gedecideerd: “Ik rijdt verder”. Ik ga even in de natuur mijn ding doen en ben blij dat hij nu even rust heeft. We krijgen de PeleLa nog en nog een andere pas, beiden op ruim 3000 meter, en het verhaal is dat er weer sneeuw kan liggen. Maar het wordt iets lichter en het is enkel regen, nog wat sneeuw tussen de bomen, maar dat kan ook van een paar dagen terug zijn. Na een half uurtje vraag ik of hij wel vaker in deze auto rijdt. “Ja, in deze of een van de andere, maar dat zijn dezelfde, ik rijdt ook wel eens met toeristen als er geen chauffeur is. Wel heel erg fijn. Hij had ook al eerder aangegeven het over te willen nemen zei hij me, maar ja… ze willen eigenlijk dan niet toegeven.
Uiteindelijk komen we bij de Phodhiba vallei (van de zwarthals kraanvogels Peter!) en langs het Ganthey klooster. Morgenochtend doen we sightseeing. Daarna rijden we naar Paro, maar daar hebben we het meeste al gezien.
Mijn kamer is gezellig en bloedheet van de houtkachel, ik zet maar een raam op een kier en probeer Adrie te bellen met wifi. Dat wordt niets. Ik ga maar eens in het restaurant proberen, is een andere router en dat gaat goed. Het is wel mooi, de Phodjiba vallei, weer heel anders dan het national park van afgelopen dagen met zijn rijke flora en fauna (we zien veel aapjes onderweg bijv.)
Ik relax wat, begin aan mijn verslag en als ik ga eten valt de stroom uit voor de komende drie kwartier. Ik ga nu proberen alles er weer doorheen te krijgen in het restaurant voordat de grote groep Indiërs die is gearriveerd alle signaal weghaalt. Maar halverwege publiceren gaat het weer mis. Ik vind nog waxinelichtjes in mijn bagage, en het meisje dan vanmiddag mijn kachel aandeed, heeft ook nu ik terugliep ook gelijk weer alles aangemaakt. Ik steek de kaars die hier op tafel sta en mijn waxinelichtje aan en ga maar eens lekker douchen in het bijna donker. Je moet tussen douchebeurten 45 min wachten (zal de boiler wel op moeten warmen), en als er meer mensen op "mijn" boiler zitten, wordt het morgenochtend niets. Als de stroom uitblijft sowieso niet. Als ik overschakel naar de handdouche, vliegt de kop er gelijk af en in het donker zie ik niet hoe ik hem weer vastkrijg, morgen kijken dan maar. Gelukkig krijg ik de douchekop helemaal bovenaan aan de praat en geniet van een heerlijke warme douche. Als ik wat opruim in mijn koffer (heb naast zaklamp ook nog zelfs een hoofdlampje waar de batterijen het nog van doen) gaat het licht weer aan en kan ik nog eens kijken of alles er doorheen is gegaan (met aanvulling natuurlijk)
Geschreven door Jacquelijne.opreis