We vertrekken tegen negenen naar de berg Doi Mae Salang. Het is erg mooi zodra we wat gaan stijgen, prachtige vergezichten en alles sappig groen. Veel van de bomen verliezen hier in april hun blad, maar dan gaat het in juni regenen en is in no-time alles weer groen. We rijden naar een Akha dorpje. In deze streek dus veel Akha (minderheid). We lopen er wat rond en zien een aantal vrouwen in tasjes borduren en van kraaltjes voorzien. Deze gebruiken ze zelf ook nog. Mooi fijn handwerk. Veel van de huizen zijn inmiddels wel voorzien van golfplaten daken, minder onderhoud dan de strooien daken, maar wel heel warm. Waarom dan geen stro OP de rieten daken, zo heb je geen last van regen en het blijft koeler. Het bleef heel even stil: “Ik geloof niet dat daar al iemand op is gekomen”. Nou ja. In ieder geval heeft de overheid er wel voor gezorgd dat er schoon drinkwater is.
We rijden weer wat verder en komen onderweg heel wat mooie rijstvelden tegen die onder water staan, maar ook thee plantages. Ik wil stoppen voor een foto, maar kennelijk gaan we om de bocht stoppen bij een koninklijk project van theeplantages, voorlichtingscentrum (waar??) enz. Dit project en nog een ander waar we geloof ik morgen langsgaan zijn van die projecten ter compensatie van het verbod op de opiumteelt (wat natuurlijk nog steeds wel in het klein gebeurt), getuige ook de checkpoint in het dorpje. Soort van werkvoorziening. Het is kennelijk de route naar Myanmar (nog een km of 10, maar er wordt momenteel met name amfetaminen en om de permits van de grensarbeiders te controleren). Nou, volgens mij werd er eigenlijk niets gecontroleerd. Mooi pakkie an en dat was het dan. Ik ga nog even voor we verder rijden plassen bij het politiebureau, als we er dan toch zijn. En het is buiten het politiebureau waar de wc is ook gewoon net zo’n zootje als op al die erven hier.
Maar goed, terug naar de thee. We kunnen thee proeven en natuurlijk kopen, maar ook even naar de theeplantage. En dat kan in stijl voor 100 bath. Nou, doe eens gek . Ze hadden zelfs een plunje voor mijn postuur. Als we foto’s maken, moet ik vreselijk lachen om een Britse motorrijder die graag ook een foto van me maakt. Ja, zegt ie: dan moet je me natuurlijk nu wel om 10 bath vragen ! 😊.
Blij dat dat warme zwarte pak weer uit is, we proeven wat thee, die aan ons als rechtgeaarde koffieleuten niet echt is besteed, maar het is voor het goede doel denken we dan maar.
Nog zo’n goed doel. Het graf van een of andere Chinese generaal van een afdeling van het Kuonmintangleger. Zijn afdeling was hier gestrand en omdat ze Thailand hielpen in 2 korte oorlogen tegen Birma (onder het mom: ze waren daar toch, dus dan kun je beter ook jezelf maar verdienstelijk maken) kregen ze een Thais passpoort want ze konden toch niet terug naar Taiwan waar ze eigenlijk vandaan kwamen. Of zoiets. Een soldaat deed aan de hand van veel foto’s waarvan ik de volgorde lastig kon begrijpen, want het was in het Thai en werd weer vertaald door onze eigen Thaise gids… In ieder geval, ze waren er geloof ik wel trots op. Nu waren er hier in de jaren 50 ook al heel wat Chinezen neergestreken, maar dat noemden ze de rode Chinezen, want die waren op de vlucht voor het communisme, maar het kon ook andersom zijn, het was niet erg te volgen. Al met al dus heel veel Chinezen daar in de streek. En heel veel Lao. En heel veel Birmezen en dan ook nog de nodige bergvolkeren, hier voornamelijk Akha en Yao. En dat leeft allemaal gewoon met elkaar. Omdat het merendeel dus gevlucht is willen ze hier geen ellende. Ook niet met de Thai die er ook nog wonen.
Weer wat naar beneden lopen we even over het marktje waar we allerlei fruit zien wat we niet kennen, een vrouw stipt met Whisky alle steelaanzetten van een geel-oranje vrucht aan die dan na 3 dagen zoet zou smaken. Nou het was alleen maar melig en volgens mij is het meer tegen rot of zo. Maar goed. Ze zijn er toch wel van de Whisky, de lege flessen vind je terug op de markt gevuld met honing. Ook veel van die fleskalebasje, die moet je voor je huis hangen en dan vliegt het geld zo bij je naar binnen. Hadden we natuurlijk moeten kopen. Ook niet gedaan. Wel twee baby Akha jurkjes voor Elonora en Louise of hoe ze gaan heten. Toen was natuurlijk het hek van de dam zoals de doen gebruikelijk en wordt ik belaagd door oude Akha vrouwen met zooi, waar ik natuurlijk ook niet helemaal onderuit kom. Het is te begrijpen, er zijn nog nauwelijks toeristen en die mensen hebben 2 jaar geen handel gehad. Adrie koopt nog wat amandelen die we nog moeten kraken, maar die zijn zoet en niet helemaal mijn piece of cake.
Verderop in het dorp gaan we lunchen bij de Chinees met een goede noedelsoep en gebakken momo’s. Erg lekker. Dan moeten we naar een koffieshop mountaincoffee proeven, maar het was wel eeeeerg straf en Adrie kreeg het niet eens weg. We hadden er wel een prachtig zicht op de bergen.
Na de lunch nog naar een vage plek, een dorpje Maesai, waar de overkant van het riviertje, Myanmar was. Het blijkt de meest noordelijke plek van Thailand. Daarna iets verderop naar de plek waar de voetgangers-friendship-bridge is, maar die is alleen open voor grensarbeiders (en nog een groep, maar dat lezen jullie straks wel). De gewone grens is enkel open voor trucks. Naast covid hebben ze in Myanmar natuurlijk nog wat meer te verstouwen.
In het dorpje lopen we nog even over een markt (overdekte binnenmarkt) en we kijken onze ogen uit naar alle goedkope Chinese rotzooi die je er kunt kopen. Als we net weer in de bus zitten gaan de sluizen open. Als we bij het House of Opium aankomen kunnen we net nog redelijk droog naar binnen rennen voordat het echt helemaal misgaat. De stroom in het museum is uitgevallen, dus is er enkel noodverlichting. Jammer, het is eigenlijk best een aardig museum en met de zaklamp van de gids en Adrie zijn telefoon zien we dan nog wel wat.
Vlak bij het museum is het drielandenpunt waar Fabienne het ook over had. En natuurlijk moeten we daar ook op de foto, de gids doet niet liever dan ons samen op de foto te zetten. Als we ons nog niet oud en bejaard voelen dan voelen we ons dat wel als we die foto’s zien. Maar goed, kunnen jullie ook nog eens lachen.
We rijden langs de Mekong de laatste kilometers terug naar ons hotel in ChiangSean, maar onderweg zien we het enorme casino ( gokken is in Thailand verboden), met daarboven een giga hotel (het gouden gedrocht op de foto’s) en naar het schijnt ook shopping malls enz. Rechts ervan flats, met bovenop gewone huizen, beetje bizar. Overigens mag je de brug ook over als je naar het Casino gaat. Thaise logica.
Geschreven door Jacquelijne.opreis