Het gaat gelukkig beter met Adrie zijn rug; goed geslapen, maar wel heel stijf bij het opstaan. Maar we zijn blij dat het fietsen is omgezet in een dagje met de gids op pad in en rond Luang Prabang met de minibus (we dachten evt. tuctuc, maar het is de minibus die ons ook via Ponsavan naar Ventiane zal brengen; iets kleiner dan de enorme bus waarmee we de eerste dagen reisden, maar toch zeker nog 7 vrije plaatsen...).
Jammergenoeg hadden andere reizigers voor ons al het water verbruikt, want er kwamen nog slechts een paar druppels uit de douche. Vanmiddag als we terugkomen dan maar proberen. Ik had me net verheugd op een normale douche en niet zo'n prigelstraaltje uit zo'n electrisch opwarmding. Maar goed. Lekker ontbijt, goede koffie en onze nieuwe gids zat precies op tijd klaar(Pouhan of zoiets...). We rijden naar het centrum ongeveer waar we gister ook waren en het miezert een beetje. Tot onze grote vreugde blijft het de rest van de dag - tegen alle voorspellingen in- droog!.
We bezoeken eerst de Wat May. Een belangrijke tempel hier. Op de viering van het nieuwe jaar wordt hier de grote boeddah tentoongesteld. Verder zetelen hier geloof ik de opper monniken van Luang Prabang. Een zuilengalerij vormt hier de toegang en dat is kenmerkend voor Luang Prabang en niet voor de "gouevernamental Wat's". Er springen bij wat bijgebouwtjes jonge monnnikjes in felgekleurde pijen rond, maar daar kan ik met goed fatsoen niet heen om te fotograferen, aangezien onze gids heeft bedacht ons zeer uitvoerig zowat de hele geschiedenis van Laos op het tempelplein uit de doeken te doen. Het is wat onbeleefd om dan maar zomaar weg te lopen. Dus ik schiet een plaatje uit de verte. Hij doet erg zijn best en dat is dan ook maar weer te prijzen, denk ik dan..alhoewel iets minder...
We vervolgen onze tocht naar het koninklijk paleis waar nu het nationaal museum huist, en waar natuurlijk ook een tempel met een zeer oude (uit begin onzer jaartelling) boedda, de Gouden Boedda, is gehuisvest. Deze is voor de Laotianen zeer belangrijk, aangezien Laos nog steeds geplaatst is onder bescherming van deze boedda. Je mag natuurlijk geen foto's nemen van de boeddha, wel van de tempel en de buitenkant van het museum. Het museum is zonder meer leuk en de moeite waard. De koning is er in 1976 toen de communisten de macht overnamen verdwenen. Er gaan allerlei verhalen de rondte over zijn lot. We weten het niet. Wel zien we dat er nog erg veel mooie spullen zijn achtergebleven in het paleis en dat is erg bijzonder. Ook hier vertelt onze gids heel wat meer dan in onze Trotter reisgids staat.
Dan vervolgen we naar nog een tempel, de Wat Xieng Thong, waar we met name ook de kapel met de koninklijke lijkkoets bewonderen. Een 10 m hoog geval, rood met goud gedecoreerd met daarop urnen voor de as van de koning en resp. de mannelijke als de vrouwelijke leden van de koninklijke familie. De urnen zijn leeg omdat na de crematie, de as in de urnen naar de tempel wordt gebracht en daar een jaar blijft en dan weer met die kar terug en dan wordt die as ergens in een stupa ingemetseld. Deze wat (tempel) was dus de koning zijn privé tempel. Hij kwam die paar honderd meter iedere ochtend op zijn olifant en deed daar een uur over. Het schijnt dat die olifanten alvorens te vertrekken eerst ook een preek kregen van een monnik. In die kapel waar die lijkkoets stond, waren achterin ook een groot aantal boeddabeelden gestald. Wat opviel, was dat er overal witte papiertjes tussen staken. Dat moet ik weten. Er was zoals in veel andere tempels weer zo'n waarzegding. Een blik met daarin smalle spatels (zoals je bij de Praxis bij een blik verf krijgt), met daarop een getal. Die getallen corresponderen met teksten op blaadjes die er liggen en dat zijn voorspellingen van je lot. Als je lot goed uitpakt, dan neem je het mee naar huis. Als het je niet aanstaat, dan steek je het bij zo'n boedda onder zijn armen en geef je je slechte lot aan boedda. Ja, zo kan ik het ook zeg!
Dan stelt onze gids voor om ipv nog twee tempels, een te laten vervallen en te vervangen door een trip naar boven naar de That Wat Chomsie (oid) en een stupa. 329 treden, het is me wat op het heetste van de dag! Dus gaan we eerst maar eten in een keurig restaurant dat uitkijkt over de Mekong en waar we heerlijk lunchen.
Hierna rijden we naar de jungle tempel ergens wat buitenaf, apart met zijn 6 hoekige vorm, maar om onverklaarbare reden is die vandaag dicht. Dus vervolgen we naar een dorpje waar vroeger veel smeden werkten, nu nog een enkeling. In feit vandaag maar een en die was niet aan het smeden, dat deed hij enkel 's ochtends een paar uur tot het te warm werd en hij was nu lekker bezig, zonder enige bescherming met een slijptol een mesheft te bewerken. ok.
Dan naar een weversdorpje. Daar werd nu eindelijk wel echt eens wat gewerkt. Er was iemand papier aan het scheppen, dat buiten stond te drogen, met en zonder bloemetjes erin en er werd geweven. Ook liet onze gids het procede van de zijderupsen zien (ze hadden er daar in een kast in verschillende stadia), klinkt een beetje lullig, maar dat heb ik al zo vaak gezien op reis. Echter, een detail was nieuw: de uitwerpselen van de zijderupsen werden verzameld, gedroogd en ... daar kon je heerlijke thee van zetten. Nou, mij niet gezien hoor! Net als die koffie luwak op Bali, die gemaakt werd van weer uitgekakte koffiebonen. Maar goed, ieder zijn ding!
Rustig aan weer naar het hotel. Lekker buiten op ons terrasje gerelaxed, mijn teennagels rood gelakt (doe ik een keer per jaar op vakantie) en wat zitten lezen in de reisgids en heerlijk gedouched. Kennelijk was iedereen nu uitgebreid geweest en was er volop water. Prima buiten gegeten bij het hotel, met zowaar een lekker glaasje cabernet sauvignon erbij.
Geschreven door Jacquelijne.opreis