Vandaag gaan we o.a. twee andere sites bezoeken die bij het Archeologisch Park San Augustin horen, maar hier een eindje rijden vandaan liggen. Het landschap onderweg is weer heel erg mooi. Foto’s laten dit niet echt zien, het is lastig om zomaar 1,2,3 te stoppen onderweg als je een mooi uitzicht ziet, want de weg is hier wel tweerichting en niet breed. We stijgen weer behoorlijk. Voordat we naar de eerste site gaan, Alto de los Idoles, stoppen we nog bij een waterval die onze chauffeur ons echt wilde laten zien. We hebben natuurlijk nog nooit een waterval gezien. En zoals Fabienne zegt: als er ergens wat water naar beneden komt, is het gelijk een waterval. Tja, je ontkomt er nooit aan op reis. Vaak geef ik het wel aan hoor: Maar één waterval aub…. Zoals ook het fabriekje dat we gaan passeren waar suikerrietsap wordt ingekookt tot grote brokken, hier panela genoemd. Gelukkig waren ze er niet aan het werk, want we hadden al aangegeven dat we daar niet wilden stoppen. We hebben dit al vele malen gezien in Azië (zeker in groepsreizen altijd een verplicht nummer, vooral de bijbehorende shop), maar hij was nogal vasthoudend wat dit bezoek betrof. We kwamen dus mooi weg.
Dan maar die waterval, het enige dat er echt bijzondere was niet zozeer de hoogte of de veelheid van het water dat naar beneden kwam, maar dat je -uiteraard tegen betaling – op een soort van glazen plateautje kon gaan staan en daardoor naar beneden kon kijken. Ach ja, putten ons dan maar uit in complimenten enz. Het klinkt blasé, maar als je veel gereisd hebt, heb je meestal al veel gezien, sowieso veel meer dan je gids of chauffeur die vaak het land nog niet is uit geweest. En wat ik dan heel leuk vind om te zien, het dagelijkse leven, is niet hetgeen dat in hen opkomt om je te laten zien omdat ze gewoonweg niet kunnen begrijpen dat dat voor ons juist bijzonder is.
Wel is het leuk te zien dat het hier idd heel erg groen is en dat het vele regenwater dus zijn weg vind via watervallen en stroompjes naar de Rio Magdalena, die hier zo’n 25 km verderop zijn oorsprong vindt en helemaal noordwaarts stroomt om bij Sante Marta in de Caraïbische zee uit te monden.
We rijden verder naar Alto de los Idoles waar ook weer grafheuvels zijn van 100 v. Chr. Tot 900 na Chr. , maar dat hier ook al van 1000 jaar eerder sporen van bewoning zijn gevonden. Fijn is wel dat hier wat meer info bij de verschillende grafheuvels staat, dan heb je wat meer een idee.
Ook hier het vertrouwde geluid van de bosmaaier. We zouden hier Erica van de Meilandjes eens langs moeten sturen met haar Franse zitmaaier! Kennelijk wordt er hier overal een bosmaaier gebruikt. Inmiddels zit ik hier weer op ons terras en is de bosmaaier een uurtje terug gestopt en zijn ze nu met 5 man bezig alle gras op te harken en af te voeren. Wat een karwei…
20 minuutjes verder ligt het laatste stukje dat bij het Parc Archeologique hoort en ook dat bezoeken we braaf. En ook hier een bosmaaier. Het valt ons wel op dat er heel veel vlindertjes en andere insecten rondvliegen.
Op deze sites ook wat andere beelden (krokodil bijv.) en een beeld waar twee hoofden boven elkaar zitten, maar dat is dan een panter op de rug van een mens als bescherming vanuit de hemel. Maar om nu de hele tijd met zo’n beest op je rug rond te sjouwen lijkt me ook nogal een kruis…
We laten ons weer afzetten bij het marktpleintje en eten bij hetzelfde tentje als waar we gisteren geluncht hadden, het was gelukkig ook wel weer ok.
Onderweg terug zien we weer een praktische oplossing: creatief met autobanden. Die gebruiken ze hier voor van alles, zo worden ze ook gebruikt, gevuld met zand als trapje. Het werkt nog ook!
We genieten van de rust, nadat de bosmaaier is gestopt en lezen en luieren. Vanavond eten we maar een keertje in het hotel. Straks onze bagage maar zien in te pakken en te ordenen. Het is een lekker zootje in de kamer.
Geschreven door Jacquelijne.opreis