Adrie is er al vroeg uit, ik heb wat meer moeite want vanwege aanhoudend geronk kwam ik niet goed in slaap. Maar ik verman me, want als we nog iets willen zien, moeten we op tijd opstaan.
Na het ontbijt nemen we een Tuctuc richting What Pho. Een grote tempel. De tuctucdriver is een leuke, vlotte jongedame die ons door het drukke verkeer heen leidt en ook handig langs afzettingen laveert, want vandaag is de koning jarig. Daarom lopen er ook veel mensen in het geel, de kleur van het koningshuis. Vanavond zijn er festiviteiten volgens haar, maar er is duidelijk ook wel een en ander gaande overdag. Bij de Wat had ik dus mezelf even niet gerealiseerd dat je natuurlijk geen blote knieën mag hebben, dus ben ik de klos om een geruite tentrok over mijn afritsbroek te doen (morgen maar de afritspijpen in mijn tas stoppen, of maar een derde afritsen.
Het is een behoorlijk groot terrein, met heel veel gebouwen en chedi’s (soort van torens). Bijzonder is dat je hier heel veel Chinese elementen terugziet in oa de wachters, maar ook andere beelden enz. De daklijsten zijn hier van goudkleurige spiegels, wat bij zonnig weer wel heel bijzonder moet zijn, daar hebben wij vandaag geen last van. De buienradar gaf mooi zonnig weer af, maar het betrekt meer en meer. Als we bij de liggende boeddha zijn (goed voor zo’n 48 meter, baksteen afgewerkt met gips en goudverf) begint het te regenen. In de hal waar dit gevaarte ligt, zie ik ook mooie schilderingen op de raamluiken, ook de pilaren zijn heel mooi en fijn gedecoreerd.
Naar het schijnt kun je je in de tempel ook ergens laten masseren, dat vonden we niet. Maar wat we wel vonden was wel bijzonder; een soort gebouwtje met daarop overal afbeeldingen van drukpunten en meridianen en dan voor de vier elementen en per 3 maanden wisselend ook nog. Met heel oude inscripties in steen waar dan gouden spiegellijsten omheen zitten en ook mooie fresco’s boven aan de muren.
Maar goed, regen dus. En dat op Koningsdag. Wij zullen voor deze gelegenheid in het oranje gaan als rechtgeaarde Nederlanders. Niet geheel onvrijwillig overigens, want de paraplu’s had Adrie al in de koffer, aangezien het mooi weer zou zijn, maar gelukkig had ik nog 2 oranje wegwerpcapes. We moeten even afdingen bij de tuctuc, want de man wil van de gelegenheid vandaag gebruik maken voor dubbel tarief, maar als we dan zonder veel omhaal naar de tuctuc aan de overkant van de straat willen stappen is het ineens het normale bedrag.
We hebben nog lekker tijd op de kamer voor een kop koffie. Wat je hier bij het ontbijt krijgt tot nu toe is een nogal Haags bakkie met lauwe koffie. Gelukkig beschikt onze luxe kamer over een fikse Philips föhn, die in no time onze natte kleding weer droogt.
Als we naar de luchthaven rijden (Don Meuang) regent het nog steeds. Hier is kennelijk geen covid personeelsprobleem, want we zijn gelijk aan de beurt bij de balie en ook de security gaat heel vlot. Bij een Chinees eten we wat springrolls en een selectie gestoomde dimsumhapjes en we zijn meer dan op tijd bij de gate.
Na een vlotte vlucht zijn we zo de luchthaven uit, want de bagage was er binnen een paar minuten. Onze vlieger was ook de enige op het terrein, dus dan gaat het rap. Opgewacht worden we door een jonge gids en dito chauffeur. De gids spreekt gelukkig heel aardig Engels. Hij gaat ook maar een paar dagen met ons mee, want in Chiang Mai krijgen we weer een andere gids, die van daar komt en daar weer meer weet te vertellen. We rijden door een prachtig landschap zodra we van de snelweg af zijn, de zon schijnt en de rijst doet zijn best heel erg groen te zijn. We rijden naar Chiang Saen, een klein stadje aan de Mekong rivier, helemaal op het randje van Thailand. Aan de overkant van de rivier is Laos, iets omhoog Myanmar. We zien er de door de Chinezen gebouwde wolkenkrabbers. Sinds de covid pandemie gaat het bouwtempo iets langzamer. Maar het is wel frappant. De Chinezen investeren ook heel veel in Laos en kopen er veel land op. Morgen zullen we ook wat die kant op gaan geloof ik. De gids vertelt ons over de landbouw en de rijstteelt, die doorgaans wordt afgewisseld met de teelt van uien of knoflook. Veelal worden er wel landbouwmachines ingezet, maar hier en daar ook nog met de hand. Hier worden zelfs nog waterbuffels ingezet om te ploegen. In het grote meer, iets naar het noordwesten, leven er nog 5000, het waren er 2 x zoveel.. Wanneer dat weet ik niet.
Onze kamer is heel netjes en heeft gelukkig airco want het is er smoorheet. Als we geïnstalleerd zijn gaan we eens kijken of er ergens een biertje te scoren valt, zal niet meevallen. Met koningsdag is er geen alcohol. Moet je bij ons eens proberen. Ik vraag dus de eigenaresse van het hotelletje of er ergens kans is dat we een biertje zouden kunnen drinken, maar het lijkt haar zeer onwaarschijnlijk, heel misschien ergens onder de toonbank…
Kennelijk zijn ze hier toch niet zo koningsgezind, want we steken de straat over naar een paar restaurants, vrij groot, onder een golfplatendak waar constant een sprinkler op staat om te koelen en dan gaan we daar maar een frisje drinken… denken we. Nou, de flessen bier staan gewoon overal op en onder de tafels. Als we gaan zitten komt er een “she-male” naar ons toe en vraagt lachend: “Jullie willen zeker bier?” Jazeker. We kijken ook even op de kaart en besluiten daar maar te eten ook en we hebben nog niet zo lekker gegeten deze vakantie!
Dan lopen we nog verder richting centrumpje waar we vanuit de auto allerlei eetkraampjes zagen. Tja. Buitengewoon gezellig ziet het er uit, lage tafeltjes (het lijkt wel Japan), hele families, maar wat er op die bbq’s gaat… en de lucht die er vanaf komt, nee, daar passen we voor. Allerlei ingewanden en ongedefinieerde rommel. Er zijn gelukkig ook nog wat andere restaurantjes om morgen te proberen. Beetje moe, maar voldaan lopen we weer terug naar ons hotelletje.
Geschreven door Jacquelijne.opreis