We verlaten het gezellige Derge en het toch wel gerieflijke hotel en gaan onderweg naar Manigango. De tunnel blijkt nog niet klaar, maar achteraf gezien is dit helemaal geen straf. We hadden de rit deze vanmorgen echt niet willen missen. Na een uurtje of wat stoppen we en is er ineens niet enkel links een bijzondere stupa, maar rechts uit de rotsen gehouwen een enorme staande Boeddha! En daarom heen nog allerlei figuren in de rotsen, schreeuwerig gekleurd, dat dan weer wel en overal voor die enorme boeddha potjes met plastic bloemen erin. Aan de overkant yaks en een stupa. Hij lijkt op de ronde stupa die we gister zagen. Heel groot, bovenin ook de ogen van boeddha zoals bij de welbekende stupa in Kathmandu (Nepal). En je kunt er in! Tenminste als je een VIP bent en op de juiste tijden natuurlijk. Erom heen lekkere rotzooi en dus idd yaks.
Ook passeren we de Ke Duo Temple, waar nog volop aan wordt gebouwd, waar niet zou je hier zeggen. Heel China lijkt een grote bouwput!
De Trola mountains (daar was kennelijk ons hotel naar vernoemd) en ook de Chola mountains zorgen voor een prachtig decor. Op de Chola mountains ligt boven op nog wat sneeuw en hier en daar zie je een gletsjer. De hoogste top is 6168 m hoog. En dan begint het, we raken van die Chola mountains vandaag niet meer af, dan zitten ze weer zeer hoog voor ons, dan weer rechts, dan weer links, dan zijn ze ineens niet meer zo hoog omdat we zelf enorm gestegen zijn. We vertrokken op rond de 3100 meter en als we de Chola pas doorrijden is dat opgelopen tot 5050 meter hoogte. Bij de pas stappen Adrie en ik uit om wat foto’s te maken, maar ik moet ongenadig piesen. Staat daar een stom kotje van 1,5 m breed, recht tegen de helling, kan ik wel achter. Stopt er gvd een auto en voordat ik het weet staan die twee mannen natuurlijk aan de andere kant van dat kotje dat maar een halve meter diep is, erop lagen zakken kennelijk met gekleurde papiertjes met een boodschap of gebed of wat dan ook erop. Ik haast me terug natuurlijk en als we wegrijden zien we dat ze handen vol gekleurde vierkantjes naar beneden laten dwarrelen; een feeëriek gezicht!
Het is nu echt de Himalaya: hoge passen, slingerende onverharde wegen met putten en gaten, gelukkig zijn er hier en daar wat roodgeverfde stenen daar waar een stuk weg verdwenen is aan de zijkant, maar ja, daar kan na een fikse regenbui zomaar weer een stuk naar beneden storten. Vangrail alleen op de meest gevaarlijke plaatsen en hoe hoger je komt hoe minder rails. En dan moeten er natuurlijk ook vrachtwagens passeren. Een keer moest er een met een enorme combinatie een stuk achteruit rangeren langs de afgrond, ik hield mijn hart vast…Gelukkig had ik Ladakh al gehad, de Rotang pas (vrij vertaald: lijkenstapel) en in Bolivia werden we ook niet gespaard. Desondanks betrapte ik mezelf toch op wat klamme handjes. Ik zit nog al eens voorin, Adrie zit vaak links achter en dan zie je ook veel, maar rechtsachter zie je meestal bergwand en de stoel voor je. Tsering vraagt vaak of ik voorin wil zitten en dat vind ik heerlijk. Zeker op zo’n rit als vandaag. Het is moeilijk te beschrijven hoe een ongelooflijke ervaring dat is om daar tussen die reuzen te rijden er naar op te kijken en dan weer helemaal stijl naar beneden het dal. Ook fotograferen is voor de betere fotografen, het is erg moeilijk weer te geven.
Op een gegeven moment komen we bij Manigango aan en Tsering had gister dus gereserveerd bij hotel Pani. Aan de buitenkant ziet het er niet verkeerd uit. Maar dan gaan we naar de kamer, ja leuk, de kamerdeur is aan de buitenkant Tibetaans beschilderd (zeker 20 lagen over elkaar en niet al te netjes) de gangen zijn vies en shabby en we zijn in de kamer en ik kijk in de badkamer, is gewoon niets aan gedaan, lag nog een tandenborstel met tandpasta erop. Wastafel vies, een handdoek gebruikt, andere nog keurig opgevouwen. Waarschijnlijk is het bed ook alleen maar even rechtgetrokken en verder is alles er gewoon vies. De lichtschakelaars zwart van het vuil, stof en vuil op het dressoir. Het was er ijskoud. Hier worden we niet vrolijk van. Als we nu een budgetreis hadden geboekt bij Shoestring, dan kan ik het voorstellen, maar we hebben voor deze reis zeer fors betaald en al een aantal slechte hotels gehad (Litang en Yarchen Gar) en hebben hier echt geen zin in. Gelukkig hebben we nog niet officieel ingecheckt en ik loop naar Tsering die net buiten komt. Hij gaat er gelijk op af, maar de dames die enkel interesse hebben in hun plaknagels en telefoon wijzen alleen maar naar elkaar en staan te kijven, maar er gebeurt niets. We gaan weg, zegt Tsering, er is vast wel een beter hotel. Maar dat vinden we niet makkelijk.
Adrie oppert dat Ganzi niet zo heel ver is (paar uur rijden en het is nog maar net tegen de middag) en dat we net zo goed door kunnen rijden. Zou het Dochen monastery op de weg liggen? Nee helaas niet, maar we rijden er gewoon heen, 20 km slingeren en het is wel echt de moeite. Wat een enorm complex. Gebouwd laat 16e eeuw door de eerste Dzogchen, Pema Rigdzen, in de orde van de 5e Dalai Lama. Het is een van de grootste kloosters in de Nyingmapa School (Geelkappen) en een actief studiecentrum. In 1936 verwoest door brand, weer opgebouwd en in 1959 verwoest door de Chinezen tijdens de culturele revolutie. Er horen heel wat gebouwen bij. Ook weer zo’n aparte stupa met ronde bovenkant en van die Boeddha-ogen. Zoals te verwachten is het hier ook een bouwplaats; sinds de jaren 80 is men al bezig met de wederopbouw. Maar er moet gegeten worden, en monniken bestaan doorgaans ook niet alleen van gebeden en de ijle lucht, dus zijn er een paar tenten waar een heel vies tafeltje (met glazen blad ) en 4 stoeltjes buiten staan. Gelukkig heb ik van die vochtige doekjes bij me en maken we het tafeltje weer toonbaar. Raar contrast met de keuken die er best netjes uitziet en dan doet men over alle schalen eten (ook de grote diepe rijstschalen) eerst een doorzichtige plastic zak voordat het eten erop gaat. Logica is hier soms ver te zoeken.
We gaan nu via Manigango richting Ganzi (weer wat slingeren en dan goede weg) en ineens zien we weer een controlepost, maar we mogen door want ze zijn druk bezig. Een paar honderd meter verder houdt een man ons aan, blijkt dat hij de andere kant op moet, door de post en dat hij geen rijbewijs heeft. Of onze chauffeur zijn auto niet door de post heen kan loodsen. Tsering geeft beleefd aan dat we nog een flinke trip voor de boeg hebben en wenst hem veel succes.
Tegen zessen arriveren we in Ganzi (Garze). Het hotel is natuurlijk wel voor morgen gereserveerd, maar niet voor vandaag. Er is nog maar een kamer en dat is een familiekamer zegt Tsering, nou het is een suite, met een heerlijke zitkamer, zelfs een Mahjongtafel waaraan ik nu heerlijk zit te typen en twee enorme TV’s, die we niet aan de praat krijgen en een bad. Als mijn verhaal erdoor is, ga ik lekker in bad liggen.
Tijdens het diner bespreken we de plannen: morgen ergens naar een nomadenfamilie (leuk, maar moet er niet aan denken wat ik daar allemaal weer te hachelen krijg) , we onbijten pas om half 10 in het hotel. De mannen zitten een paar minuten verderop maar hebben ook voor hier ontbijtvouchers gekregen. Overmorgen gaan we dan ’s ochtends naar het klooster hier in de buurt en rijden dan een uurtje door naar de streek waar Tsering vandaan komt en gaan daar een beetje genieten van het platteland. Als hij maar een fatsoenlijk hotel regelt vinden we het een prima plan.
Geschreven door Jacquelijne.opreis