Vanmorgen een hele rit voor de boeg. De mannen willen eerst gaan ontbijten, maar wij zitten er maar met een kopje thee. Ik ben blij dat ik weer wat op mijn benen kan staan en dat vannacht mijn darmen gestopt zijn me te plagen. Maar honger…nee. En Adrie is ook wat misselijk. Die enorme hoogte eist toch zijn tol. Je moet er wat voor over hebben, denken we dan maar. De eerste paar uur zit ik maar zoveel mogelijk met mijn ogen dicht, maar het valt niet mee. Het is voor het eerst dat de weg slecht is met putten en kuilen en zo nu en dan kilometers onverhard, of stukken weggeslagen. We worden goed door elkaar geschud.
Eind van de ochtend stoppen we ergens en stelt Tsering voor om naar een heel mooi klooster en een meer te gaan, een half uurtje rijden omhoog. Daar is, lijkt het gisteren, net een 15 cm 2,5 brede strook beton al slingerend naar boven neergelegd. Desalniettemin vraagt het heel wat van onze chauffeur. Maar het is de moeite waard; we verlaten het dal rijden helemaal naar boven de berg. Hier en daar prachtige huizen neergestrooid, waar kinderen op het dak (geen omheining!) voetballen en spelen. Het klooster was zeer mooi gelegen, ook al konden we er niet in en tegenover het klooster aan de andere kant van het meertje staat een enorme verguldde Boeddah te stralen. Op het gras voor het meertje zitten wat mensen te picknicken, of ik ze op de foto wil zetten ja hoor. En of ze dan ook nog even met ons op de foto mogen, tuurlijk. Het geheel heeft iets Japans en snoeperigs, mede vanwege de weerspiegeling in het water. Het meer is boordevol vis, begrijpelijk, want ze worden goed gevoerd. Er liggen flinke zakken ongepelde, gekookte gerst, met wat briefjes van 10Y erbij onder een steentje. Help yourself. We dalen deze ijzingwekkende steile berg weer af en na een uurtje of zo lunchen we wat. Adrie en ik krijgen zowaar een paar happen binnen. We rijden verder en zien ineens een grote sneeuwberg voor ons. Magnifiek. Toch niet geheel zonder risico, want ineens staat er vlak voor ons een auto dwars over de weg. Net gebeurd. Onze chauffeur loopt erheen. Zo te zien geen gewonden, maar hij kijkt alleen maar of hij er langs kan. Met ingeklapte spiegel en 2 cm speling...
Allengs wordt het landschap weer glooiender en komen we richting Yarchen Gar. We hebben mazzel, want vanaf volgend jaar mogen er geen buitenlanders meer in en het is nog maar een paar jaar open…wij zijn dus net gelukkigen die het kunnen bezoeken.
Bij een politiepost vlak voor Yarchen Gar moeten ze onze paspoorten en ons groepsvisum zien (dat zit dus niet in ons paspoort geplakt). En ik moet dan in een groot boek alles invullen. De logica ontgaat me een beetje, want het is voor buitenlanders, en er staat alleen iets in het Chinees boven de kolommen. Gelukkig is Tsering in de buurt en helpt hij me vertalen. Foto’s van visum en paspoorten. Zouden die ooit in een of ander elektronisch systeem terechtkomen? Gelukkig zijn ze erg vriendelijk.
Wij rijden Yarchen Gar binnen en het ziet er rood van de monniken en nonnen. En goud dat er blinkt. Ook het hotel waar we als het goed is zitten, ziet er nieuw en fraai uit. Echter, er is kennelijk iets fout gegaan, want we staan niet in de reservering en het is vol. Nu blijkt dat het enige fatsoenlijke hotel te zijn met eigen sanitair. We hebben 2 guesthouses gezien, de eerste was helemaal droevig, met betonnen vloer. Wat een hok. Hier ligt in ieder geval een soort van laminaat en we hebben vier bedden,dat is mooi, dan kunnen de overige 2 dekbedden op de natuurlijk weer oerharde matrassen gelegd en onder de andere slapen we dan. Sanitair…. Er is aan het begin van het terrein een gebouw, met een paar gaten in de grond, overal drek en een open riool dat die gaten verbindt. Het ruikt er niet naar viooltjes.... Nu voelde ik me al niet helemaal fit, maar dit is toch wel een dieptepunt. Maar kennelijk zijn ze hier niet anders gewend. Het vorige guesthouse was al randje wat sanitair betrof, hurktoilet, alles zat los wat vastgeschroefd kon zijn en de planchetjes waren zeker een jaar niet schoongemaakt.
We krijgen in ieder geval een teiltje en een grote kan 2-3 liter water en een toiletemmer met deksel. Ik moet er s’nachts een paar keer uit en ga dan echt niet helemaal daarheen naar die smeerboel, een paar honderd meter lopen in het pikkedonker. Ik vind het al helemaal niets, maar als je moet kiezen uit twee kwaden.
We rusten wat en gaan dan een rondje lopen, een van de tempels in waar wel heel bijzonder gedetailleerde beelden uit Yakboter zijn gemaakt. Er zijn monniken die les krijgen enz.
Buiten liggen er overal pakketten in plastic verpakt met dekens en planken erin enz. Wat is dat toch? Dat is van monniken, die daar hun plaatsje hebben om les te krijgen en zo niet vergaan van de kou en regen enz. Verder is het net een dorp met overal winkeltjes enz. overal monniken en nonnen van allerlei leeftijden, je kijkt je ogen uit. Draaiend met hun gebedsmolentjes. Lachend, telefonerend.
We zien ook een stuk van het dorp waar de nonnen en monniken wonen, armzalige optrekjes met natuurlijk ook geen sanitair. Er hangen wat bouwsels boven de rivier met wat wit plastic erom heen en dat zijn dan de toiletten. Ik had een grote misvatting gemaakt om in het restaurantje waar we wat aten naar het toilet te vragen, erger dan bij het hotel kon het niet zijn… Oh, nee. Ik wordt meegenomen door de eigenaar of iemand die daar bij het meubilair hoort en kom in een soortgelijke voorziening terecht, moest eerst wel 15 meter over zo’n kade muurtje lopen…. Het is hier werkelijk terug naar de Middeleeuwen. Als we bijna bij ons hotel zijn, worden we weer door de politie gecontroleerd. Paspoorten. Visa zien ze er dus niet in zitten, dus moeten ze mee naar het hotel. Dat visum moeten we bij het verlaten van China weer ongekreukeld en ongevouwen inleveren, dus dat past dan niet in mijn handtas, het is een A4 in een kartonnen Fedex envelop met Extremely Urgent erop.
Nu zijn we terug op de kamer en eigenlijk goed versleten, maar wilde toch nog even schrijven. Ik moet Adrie zijn bevindingen van gister ook nog inhalen, want ik ben gister de deur niet uit geweest..Maar zoals je zult begrijpen duurt het even eer jullie het verslag krijgen, want wifi hebben ze hier nog niet van gehoord. Het gaat hier nog gewoon met een omroeper te paard. Onze chauffeur was vanavond niet mee gaan eten, hij was uitgeput, het was ook wel een tocht hoor! Gelukkig kennen ze hier ook de afhaalchinees en hebben we allerlei lekkers voor hem laten inpakken.
Geschreven door Jacquelijne.opreis