Het rare getintel in mijn wangen en vingers en Adrie zijn hoofdpijn en tintelingen in zijn vingers zijn over. We zijn lekker uitgerust, dus die 2800 meter van Kangding (Kandi zeggen ze hier) kunnen we hebben. Nog ruim 500 erbij vandaag. Maar het lijkt goed te gaan. In Xinduqiao zijn we daarom ook 2 dagen om te acclimatiseren.
Kangding verlatend rijden we al snel tussen de bergen in. Het is toch altijd heel indrukwekkend als je door zo’n dal rijdt en je om je heen de bergen ziet. In de verte ook al snel een besneeuwde bergtop. Allengs beginnen er langs de weg ook in Tibetaanse stijl gebouwde huizen te verschijnen. De wegen zijn goed, vandaag geen tunnels, maar haarspeldbochten hier en daar. De bergen worden al wat kaler, dus je ziet dat we hoger komen. Verschil met de Lahaul- en Spiti vallei in Ladakh (India) waar de wegen maar ongeveer de helft zo breed waren, amper of niet verhard en natuurlijk geen vangrail was , maar wel heel vertrouwd en zonder meer, daar altijd een flinke afgrond. We worden dus gespaard, alhoewel de rijstijl van de chauffeurs hier…. Je kijkt maar beter niet teveel mee.
Onderweg een paar keer even stoppen voor wat foto’s en de mooiste stop is dan natuurlijk ook direct een toeristische attractie. Auto’s kriskras door elkaar geparkeerd, politie erbij om het in goede banen te lijden, niet dat ik de indruk heb dat dat iets helpt, maar toch, ze hebben een mooi pakske aan. Er is een grote stoepa en wat kleinere en natuurlijk heel wat gebedsvlaggen en stapels stenen met gebedsvlaggen, kwetterende en bellende Chinezen in alle maten en soorten en leeftijden. Je kijkt je ogen weer uit. En natuurlijk een trap naar boven, vanwaar je een goed uitzicht hebt. Na iedere 30 treden rusten, dan sta je te hijgen als een stalpaard vanwege gebreke aan zuurstof en natuurlijk conditie. Ik trek het makkelijker dan Adrie momenteel, maar hij blijkt toch wat licht in het hoofd en misselijk? Of zou het zo zijn dat ik met mijn groter lichaamsgewicht meer zuurstof krijg rondgepompt? Nou ja. We zijn dus niet helemaal naar de top gegaan, maar het was wel prachtig. Ook een enorme flora. Het heeft er net veel geregend tot een dag of 10 terug en is misschien daarom wel zo fris. Zelfs hele stukken Edelweiss….
Even verderop zien we wat jonge jaks die door jongedames gemolken worden, maar ik heb niet het idee dat ze erg stil willen staan, die Jaks dan. Tentje erbij. Wat een leven.
De volgende attractie is niet ver van onze eindbestemming. Je kunt er paardje rijden en uitkijken over de mooie graslanden. En worsten kopen van jakvlees. Verderop nog wat verkopers met gesloten curver boxen die kennelijk allerhande home made zaken verkopen. Het is wat zoeken naar Gesang Garden, maar het ziet er gezellig uit. Er is het hoofdgebouw, omzoomd door een rij dikke klaprozen en dahlia’s, cosmea en overal potten met bloeiende planten. Het doet ook erg gemoedelijk en gezellig aan. De jongedame die ons begroet spreekt ook een beetje Engels, prettig. We kunnen ook even wat water kopen. Wij zitten in het bijgebouw, met voor ons een versgemaaid grasland, het hooi ruik je… En de zon schijnt!!!
We installeren ons een beetje dan gaan we op zoek naar een restaurant. Volgens onze chauffeur is er niets (hij komt uit deze streek), maar geen probleem, binnen 5 minuten lopen vinden we wat en we eten er heerlijk. We bespreken onze plannen en gaan vanmiddag richting een paar oude torens die rond de 1000 jaar oud zouden zijn volgens de overlevering. Maar onderweg zie ik nog mooiere huizen dan vanochtend en ik geniet met volle teugen, ook van het prachtige landschap. Dan zien we een oude houten brug, natuurlijk ook weer met gebedsvlaggen. Het is een beetje: Wie durft erover heen. Tuurlijk, er liggen staalkabels onder en die gebedsvlaggen zullen ons dan zeker wel beschermen? Haha. Nou, het ging prima. Wij er allemaal op, lekker wiebelen.. Maar in ogen van de Tibetanen is het daar toch wel een prima plaats om te vertoeven, want een 200 m verderop zien we een gebouwdje met daarvoor twee draaiende gebedsmolens. We gaan maar eens even kijken. Het is grappig; er blijkt een hele rits gebedsmolens in allerelei maten de berg op te gaan, via het huisje waarin een 2 m hoge gebedsmolen staat en dan die twee ervoor en nog een paar richting de rivier. Het blijkt dat ze worden aangedreven door een stroompje dat vanuit de bergen komt. Helaas komt er momenteel te weinig water om ook de grote molen in het huisje te laten draaien.
Een stuk verder zien we ineens al een van de torens, iets verder zien we er nog twee. Het is even zoeken om er met de auto te komen (klimmen was iets te stijl zonder pad). We komen weer bij de eerste die naast een heel groot huis met bijgebouwen staat. Het is een heel bijzondere bouw, een soort ster van natuursteen met klei, maar nog zeer goed geconserveerd. Er zit een klein raam in, een schiet gat en aan de achterkant een deurtje waar je met een trap op moet (een meter of 3 van de grond). Even later staan we voor het mooie huis en zegt Tsering: Wil je binnen kijken? Tuurlijk! Wat geroep heen en weer en ja hoor. We komen op de binnenplaats door het hek en wat een groot huis! Prachtig. Beneden is voorraad voer voor de jaks in grote stalen silo’s. Een steile trap verder op de 1e verdieping een knoert van een keuken, die van mij, maar dan in het vierkant. Met een enorm fornuis, dat zonder meer gestookt wordt op gedroogde jakvlaaien. Een muur vol pannen en schalen, maar echter geen stromend water in de keuken. Daarnaast is een nog wel grotere gastenkamer. Ik kijk mijn ogen uit. Natuurlijk worden we verzocht te blijven eten en drinken, maar dat doen we niet. Mogen kijken vinden we al geweldig. Na wat slaapkamers is er nog de zolder, waar ook weer voorraad ligt en een kast is waarin de boter wordt bewaard. Het ziet er uit als kleine kazen en ruikt ook naar ranzige kaas/boter. We nemen afscheid en buiten vertelt Tsering dat het verhaal van de toren NOG mooier is. Er is namelijk onder de toren een ruimte waar in tijden van gevaar of oorlog de familie het goud en andere familiebezittingen van waarde verstopte. Dan ging men daarna met pijl en boog in de toren zitten wachten tot de vijand kwam om die dan neer te schieten. Mooi verhaal.
We rijden nog door naar de andere torens waar Tsering ongeveer helemaal uit zijn dak ging omdat hij het zelf zo mooi vond. Ik zeg : we boffen maar, we zullen het wel verdiend hebben. Hij kwam niet meer bij. Even later kan ik hem nog net wegtrekken zodat hij niet in een verse vlaai stapt: Ach, zegt hij: dat zal ik wel verdiend hebben. Deze grap gaat nog een hele dag verder mee. Om een uur of vier weer terug en tijd om te relaxen!
Geschreven door Jacquelijne.opreis