Koffie
Vandaag tijdens de koffie zou ik een foto maken van Kathy, terwijl ze de koffie uit de bikri van grote hoogte in een kopje schenkt. Steeds als ik klaar zit met mijn camera schenkt ze lage koffie. Als ze weer een koffie wil inschenken, roep ik:
’Hoger Kathy!’
Ze schrikt van mijn stem en giet een sloot koffie naast het kopje. Gelukkig kan ze er om lachen en geeft ze mij de schuld als ze het kopje bij de gast neerzet. Morgen probeer ik het nog een keer, maar dan zal ik haar eerder waarschuwen.
Toeren
Na de koffie, het ontbijt en het uploaden van het blog is het 09:00 uur en het is de hoogste tijd om te vertrekken. Vandaag willen we naar Diafani en Olympos. Het is maar 37 kilometer, maar de gemiddelde snelheid hier ligt heel laag.
Wanneer we de straat uitrijden zien we dat er nog steeds of alweer veel grind op de straat ligt. Het was vannacht trouwens erg koud, we hebben alle dekens op bed gelegd om het warm genoeg te hebben.
Richting SpoaWe verlaten Pigadia dus in noordelijke richting en willen dan via Aperi en Mertonas naar Spoa en van daar naar Diafani en Olympos. We kiezen voor de weg die om Aperi heen loopt. Het landschap is ruig en de weg slingert zich met veel bochten langs de kust.
We passeren het kerkje Agia Panagia, dat tijdens één van de bosbranden gespaard is gebleven terwijl alles eromheen verbrand is. De bladeren van de bomen op de binnenplaats waren zelf geschroeid. Een mooi verhaal, maar dat heb ik eerder al een keer verteld.
Iets voorbij het kerkje slaan we rechtsaf, langs de restanten van vier windmolens. We zijn inmiddels een half uurtje onderweg.
Slechte wegWe houden links aan richting Diafani en Oympos en intussen heb ik wat radiozenders opgezocht en ze als favoriet opgeslagen in de auto. We luisteren nu naar Radio Arhangelos.
De weg tussen Aperi en Olympos was vroeger onverhard. Dan heb ik het wel over een jaar of 26 geleden, toen we voor het eerst met Jan en Mirjam naar Karpathos gingen. We gingen toen met de boot naar Diafani, omdat het met de scooter geen doen was.
De weg is nu helemaal verhard, maar je moet erg opletten. Er lopen geiten midden op de weg en vandaag liggen er veel stenen en takken op de weg. Het is hier in de bergen flink tekeer gegaan de laatste twee weken met harde wind en fikse buien.
WinderigOp het smalste gedeelte van het eiland, waar we nu rijden, kun je aan beide zijden de zee zien. Dat is ongeveer ter hoogte van Minas Beach, op 50 minuten rijden van Pigadia.
We stoppen omdat Jan moet plassen en ik wil een foto maken van het uitzicht. Ik doe de autodeur open en mijn wegenkaart en mijn notitieboekje waaien uit de auto. Ik ren er achteraan en ga snel weer in de auto zitten, ook Jan ziet af van dat plassen want dat komt vast niet goed met deze wind.
Richting DiafaniWe zien op dit stuk van de route af en toe een verdwaalde geit, maar verder is het rustig. Tussen twee bergen door zien we ineens Olympos in al zijn schoonheid in de zon liggen. We hebben intussen een uur gereden en hebben welgeteld twee tegenliggers gezien.
Vóór Olympos houden we rechts aan richting Diafani. Inmiddels ben ik wel weer toe aan koffie en we vinden een kleine kafenion aan de kade, die open is. Het terras ligt in de schaduw, maar aan de straat staat ook nog een tafeltje met twee stoeltjes en daar kunnen we lekker in de zon zitten.
Ik heb gelijk een kleine vriend in de vorm van een poes, die graag bij me op schoot komt zitten. Hij is wel erg opdringerig en moet hem blijven aaien anders kroelt hij ergens anders tegenaan; tegen je kopje (net als je een slok wilt nemen) of tegen je hand (als je koffie wilt inschenken). Om hem af te leiden geef ik hem mijn cupje met koffiemelk. Misschien raakt hij ervan aan de schijt, maar dat heeft hij er vast wel voor over.
ToiletverhaalIk ben gek op toiletverhalen, dus ook nu heb ik er weer een.
Ik loop het kleine kafenion binnen op zoek naar het toilet, maar ik zie in één oogopslag dat hier nergens een toilet verstopt is. In keurig Grieks vraag ik waar het toilet is. Je verwacht dan dat iemand bijvoorbeeld antwoord: ‘buiten’ of ‘geen toilet’. Niets van dit alles. Ik krijg een Griekse tirade, die vrij vertaald waarschijnlijk zoiets betekent als:
’Sukkel, je zit met je stoetje naast de toiletdeur, daar buiten. Dat je dat niet gezien hebt! Die blauwe deur daar, om het hoekje.’
Gelukkig begrijp ik door de gebaren dat ik weer naar buiten moet en Jan heeft inmiddels de blauwe deur gezien, alles komt dus goed. Het is trouwens een keurig toilet met toiletpapier, een fonteintje met een zeepdispenser en een kraan. Ik probeer aan de kraan te draaien, dat lukt niet. Op de bovenkant duwen heeft ook geen effect. Je gelooft het misschien niet, maar het is een kraan met een sensor; ik hou mijn handen in het fonteintje en ineens is er water. Zelfs ik verwachtte dat niet.
Oké een keurig toilet dus, maar alleen geschikt voor slanke, niet te grote mensen. De deur is ongeveer 30 centimeter breed en mijn grote vriend Gert van Middendorp zou hier echt niet inpassen. Nu ben ik niet zo groot, dus geen probleem voor mij.
Richting BanantaNa het toiletteren kruipt de poes weer op mijn schoot, maar hij is nu voldaan en blijft rustig liggen.
Op de kaart stippelen Jan en ik onze strategie uit, want we willen een cash loggen hier in de buurt. Nou ja, in de buurt… op zo’n drie kwartier lopen van hier.
Jan denkt dat we wel dichterbij kunnen komen met de auto, dus we stappen weer in onze Seat en rijden richitng de andere kant van Diafani. De weg is onverhard, loopt strak langs de ‘afgrond’ en heeft geen vangrail. Jan rijdt rustig en vol vertrouwen verder tot we in een dorpje komen. De wegen zijn hier verhard, maar steil…heel erg steil. De helingproef is hier niet van toepassing, de auto rijdt gewoon achteruit, wat je ook doet. Ik krijg flashbacks van mijn vakantie met Manon in Gran Canaria. Ik heb toen mijn auto achteruit laten rijden tot ik tegen een andere auto aan stond, ben uitgestapt en heb iemand in een café gevraagd of hij mijn auto weer op een plat stukje kon krijgen. Dat is toen gelukt, maar dit keer rijdt Jan en die weet zich zelf uit deze penibele situatie te redden.
We parkeren de auto iets verder op een vlak gedeelte en gaan te voet verder.
WandelenWe lopen verder richting het noorden tot we bij een school met een sportveld komen. We gaan linksom over een geitenpad langs de omheining en komen er later achter dat we beter rechtsom hadden kunnen gaan. We komen wel weer op de route en volgen de rode route bordjes richting Avlona. Het is een prachtige wandeling langs kliffen en door naaldboombossen richting het strand.
StrandOp het strand trek ik gelijk mijn schoenen, mijn sokken en mijn broek uit, want ik heb gehoord dat het zeewater lekker warm is. Ik strompel over het kiezelstrand naar het water en laat de golven over mijn voeten spoelen. Jemig, wat is dat water koud! Snel strompel ik weer terug naar mijn rots en als mijn voeten droog zijn, kleed ik me weer aan. Warm water, m’n hoela! Mijn douche geeft warm water, dit water is steenkoud.
CacheWe gaan nu op zoek naar de cache. We lopen het strandje af, klimmen iets omhoog en hier in het bos moet de cache verstopt zijn. Ik zie een groot rotsblok en loop er op af. Een fractie van een seconde later lig ik languit in de dennennaalden: ik ben gestruikeld over een tak. Ik ga maar weer terug naar het pad en wrijf nog eens over mijn zere knie, ik ben ook zo’n kneus soms. Ik ben wel blij dat ik híer ben gestruikeld en niet op één van die paden langs een afgrond.
Jan gaat nu op onderzoek uit bij hetzelfde rotsblok en vindt in één keer de cache. We loggen hem en ik schrijf toch nog even onze naam in het kleine logboekje.
Kerkje 1We lopen het paadje verder af en komen bij een klein kerkje. In het kerkje hangt zo’n turibulum (of zoiets) ook wel een wierrookvat genaamd. Daar zwaait de papas altijd mee. Dit stond al zo lang op mijn bucketlist…ik kan de verleiding niet weerstaan. Ik neem voorzichtig het vat van het haakje en begin er mee te zwaaien. Het is helemaal niet zo ingewikkeld als ik dacht en als ik helemaal voldaan ben hang ik hem met de grootste voorzichtigheid weer terug.
Als we het kerkje verlaten probeer ik de deur op de knip te doen, maar dat lukt niet.
’Was deze deur wel op slot?’ vraag ik aan Jan.
’Ja, dat was hij’, antwoordt hij en hij vervolgt: ‘als je een papas (of mamas) wilt worden, zul je echt zelf deze deur op de knip moeten krijgen.’
Dat vind ik ook wel en gesterkt door deze gedachte probeer ik het nog eens. Nu gaat het wel en trots loop ik verder op zoek naar het toilet. Helaas heeft dit kerkje geen toilet, dus ik zal het nog even moeten ophouden, maar die halve liter koffie daalt al wel aardig in.
Kerkje 2We lopen nog een klein stukje verder en daar staat weer een kerkje. Dit kerkje heeft wel een toilet. Het toilethokje is erg ruim en er staat een toiletpot in én toiletpapier én een wastafeltje. Dat is niet het enige, het heeft ook een schattig houten plancet met houtsnijwerk én een spiegel.
Het is wel weer tijd voor mijn squat oefeningen, want ik voel me niet geroepen om deze toilet aan te raken, zelfs niet met mijn billen. Na afloop wil ik doortrekken, maar de stortbak is leeg. Ik zie de tuinslang aan de kraan van het wastafeltje en probeer of dat werkt. Ook deze kraan doet het niet. Ik voel me niet bezwaard; dat plasje van mij verdampt wel weer.
Naar de autoWe lopen terug, dit keer nemen we het andere pad langs de school en dat is een goede keus.
In de auto heb ik een bakje met zoetigheid en dat komt goed uit, ik heb best trek gekregen inmiddels. We eten wat van de zoetigheid en spoelen het weg met het water. Dat water hebben we ook nodig om onze handen te wassen, want Griekse zoetigheid geeft bijna altijd vieze vingers van suiker of honing.
OlymposOm kwart over één zijn we weer in Diafani en we rijden dit keer door naar Olympos.
Het souvenirwinkeltje aan het begin van het dorp heeft de deur op een kier staan en ik kijk even snel of ze misschien open zijn. Een oude mevrouw wenkt me naar binnen en verontschuldigt zich voor de rommel, maar ze zijn aan het opruimen. (Dit maakt ik ervan, want ze spreekt alleen Grieks). We kopen hier drie blauwe kommetjes en krijgen van haar nog een metalen doosje met een kaars erin. Als we weggaan krijgen we nog een schaaltje met snoepjes aangeboden. Ze pakt zelf een grote bonbon in een gouden wikkel en geeft hem aan mij, Jan mag zelf één van de kleiner snoepjes kiezen.
LunchWe lopen door naar de kerk en vlak daarvoor is een kleine taverne waar we vorig jaar ook hebben gegeten; Parthenon. De deur staat open en binnen zit een jonge man. Hij spreekt geen Engels dus ik roep in het Grieks wat losse woorden zoals ‘choriatik’ en ‘psomi’. Hij zegt dat de baas over 5 minuten terug is en dat het wel kan. Eigenlijk is het best raar dat ik direct verval in zo’n oermensen taal, want ik best een zinnetje maken in het Grieks. ‘Heeft u …’ of ‘Ik wil …’, maar het lijkt net alsof ik kortsluiting krijg. Misschien gaan we toch maar weer proberen of we die lessen Grieks kunnen oppakken, zodat het iets makkelijker gaat.
We vermaken ons nog even buiten en gaan dan terug, waar de baas inmiddels gearriveerd is. In de taverne staat een kleine kartonnen doos op zijn kant en in die doos ligt een heel klein wit hondje. De man vertelt dat hij het hondje heeft gekregen en dat hij het eigenlijk niet wilde, maar zijn vrouw vond het zo leuk.
’Het is een Jack Russel’, zegt hij.
Ik draai met mijn ogen en hij snapt het.
’Ze zijn druk hé?’ zegt hij.
’Daar staan ze wel om bekend’, geef ik toe.
De man blijkt toch wel heel gek te zijn met hondje, dat ‘Dobby’ heet. Hij is verbaasd dat ik de naam Dobby ken.
’Van Harry Potter toch?’ zeg ik.
Dat blijkt te kloppen, een ideetje van zijn zoon, die alle films heeft gezien.
Het hondje lijkt heel gehoorzaam te zijn en kan zichzelf prima vermaken, dus het is vast een goede keus geweest.
Nog steeds lunchWe bestellen een Griekse salade, patatjes en saganaki. De man roept de bestelling naar zijn vrouw, die we nergens zien.
Ondertussen vertelt de man dat zijn vrouw de traditionele jurken naait voor haar nichtjes. Het blijkt dat die jurken maar één keer worden gedragen! In deze jurken blijken ook trends te zijn in de vorm van andere stoffen of andere technieken. Het model en het idee is wel altijd hetzelfde, maar de uitvoering is ieder jaar anders. Wat zonde van zoveel werk!
Als verrassing krijgen we een bordje makarounes van het huis. Hij ziet ons verbaasd kijken en zegt dan dat de keuken onder de taverne is en dat het met een liftje naar boven komt, vandaar dat wij niemand gezien hebben. Het smaakt allemaal heerlijk en na het eten stappen we weer op voor de terugreis.
TerugwegIk gooi mijn tas in de auto en stap in. Samen met mij stapt er ook een grote, grijze poes in die haar kop nieuwsgierig in mijn tasje steekt. Ik probeer haar te vertellen dat ze eruit moet, maar dat werkt niet. Ik stap dus maar zelf uit en nu komt ze wel naar buiten. Ik stap weer in en bijna zit ze weer in de auto, ik zwaai met mijn hand en trek dan snel de deur dicht, rakelings langs haar kop.
We zijn pas 20 minuten onderweg als we al twee auto’s zijn tegengekomen en tegen de tijd dat we Pigadia naderen is dit aantal opgelopen tot zeker acht! We zitten precies in de spits, denk ik.
Avond
We zitten de hele avond lekker op ons balkon, wel met een dik vest aan maar toch.
Ik maak de restjes uit de vriezer op; gehakt en tomatensaus. Door de saus roer ik wat extra peterselie, ook uit de vriezer. De orzo kook ik met het bosje dille (uit de vriezer) en samen is het ruim voldoende voor 4 maaltijden, vandaag 2 en morgen 2.
Om half tien ga ik al naar bed, even een keertje extra goed slapen.
Geschreven door Hazenreizen