Als ik wakker word is het acht uur. Ik heb heerlijk geslapen, die twee dubbelgevouwen dekens onder mijn laken maken het liggen een stuk comfortabeler. Het ritueel van opstaan, douchen, aankleden en ontbijten kan beginnen.
Om half tien oppert Jan om de kappelletjeswandeling (weer zo’n woord voor galgje) te doen. Ik ben nog niet enthousiast en stel voor om vast een scooter te huren, maar Jan lijkt zo’n wandeling echt leuk. Ik motiveer mezelf door het voorstel om de wandeling te combineren met de cache Ouzo 3.We komen tot een akkoord en gaan op pad.
De wandeling KA1 hebben we al een paar keer vaker gelopen, dus willen we hem dit keer tegengesteld lopen. De route gaat door de vallei, maar wij zijn al een stukje op hoogte en vinden afdalen en daarna weer aan de andere omhoog een beetje zonde van onze energie. We bedenken een alternatief langs de buitenkant van het dorp en via een wirwar van trappetjes en steegjes komen we bij het punt waar we de route kunnen oppakken.
De route begint voor ons rechtsaf en gaat stijl omhoog, het zweet stroomt al snel over mijn gezicht en langs mijn rug om vervolgens via mijn bilnaad en benen in mijn schoenen te lopen. Die heerlijke zweetlucht trekt vervelende vliegen aan en al snel loop ik mezelf te slaan als de martelaars in Iran tijdens de Muharram. Alleen gebruik ik een plastic zak met brood (voor de geitjes) in plaats van een stalen ketting. Dat is veel minder pijnlijk.
Onze alternatieve aanloop naar de route was niet perse minder intensief of korter dan de originele versie, dus volgende keer kunnen we gerust op de route blijven. Wel moeten we een handdoekje meenemen als we weer gaan wandelen, dan kunnen we onszelf af en toe even droog deppen. Eén fles water (1,5 liter) was ook niet echt veel zou later blijken, dus ook hier bevindt zich een leermomentje.
We stoppen regelmatig om te rusten en water te drinken en ons hart maakt overuren. Een soort cardiofitness in de volle zon. We zijn inmiddels aanbeland op het gedeelte waar je niet meer met een auto of scooter zou kunnen komen. Het is een stuk open terrein van een meter of vijftig breed, dat behoorlijk stijl stijgt, met aan weerszijden bos. Een kudde geiten komt naar beneden rennen en kijken ons verwijtend aan.
Wat doen die mensen op ons pad?
Halverwege de helling opper ik om in het bos de route te vervolgen, maar volgens Jan is dit het juiste pad. Nog een tijdje verder buig ik af naar het bos, ik ben helemaal klaar met dat gezwoeg in de volle zon. In het bos wemelt het van de rode stippen, het teken dat dit de wandelroute is. Gelukkig!
Het wandelen door het bos is een stuk aangenamer en ook wordt het hier iets vlakker. Bovenaan slaan we rechtsaf en kunnen we even bijkomen van alle inspanning. Wanneer we bos uitlopen wil ik mijn zonnebril opzetten, maar ik grijp tevergeefs naar mijn decolleté waar ik de bril had opgehangen. Terug dus, het bos in en op zoek naar mijn bril. We vinden hem een eind verderop op het pad waar ik een foto maakte van de route. Opnieuw lopen we het bos uit en slaan we rechtsaf voor de omhoog naar de cache.
De plek vinden we zonder moeite, maar de schat blijft onvindbaar. Jan geeft niet op en speurt de hele rotspunt af, maar tevergeefs. Natuurlijk moet ik nu ook de hele rots nog even checken, maar ook voor mij is er geen zicht op de schat. Toch maar terug naar de route dan.
Zodra we weer op de route zijn, vinden we ons eerste (en ons enige, zou later blijken) richtingbordje met het routenummer. Even later komt het eerste kapelletje in zicht. Jan vindt nog energie om de trappen op te lopen en brandt een kaarsje, daarna vervolgen we onze weg naar het tweede kapelletje.
Het tweede kapelletje heeft een keurig toiletgebouw, weliswaar zonder toiletpapier maar schoon en met stromend water.
Bij het derde kapelletje koelen we even af binnen, voordat we ons weer in de zon wagen.
Het vierde kapelletje ligt voor ons te ver van de weg, we geloven het wel en lopen verder.
Zou er nog een vijfde kapelletje komen? Op dat moment stopt er een taxi. Het raam gaat open en hij vraagt waar we naar toe gaan.
Pigadia
Hij zegt dat we mogen instappen, maar Jan en ik zien er vanaf.
It’s for free!
We zeggen dat we wandelen leuk vinden en hij kijkt ons meewarig aan. Dan tovert hij een visitekaartje tevoorschijn. Mochten we ooit een taxi nodig hebben, dan hoeven we maar te bellen.
Het kaartje bewaren we goed in de rugzak, je weet maar nooit.
Voorbij de volgende bocht komt het dorp al in zicht en we gaan lekker op het terras van Akteon zitten, met een terras boven de boulevard en zicht op de haven. We trakteren onszelf op een frappe met een heerlijk stuk baklava met een grote bol roomijs. Wat kan het leven toch fantastisch zijn! Je geniet echt dubbel als je zo hebt afgezien π.
In de middag doen we niet veel meer dan de gebruikelijke siësta en even koffie drinken bij Angelos.
We bedenken wat we nog meer willen doen deze vakantie en een boottocht naar Kasos staat nog op ons lijstje. De boot gaat op maandag, dus kunnen we misschien nog snel even twee tickets halen bij het ticketbureau. We weten niet meer precies waar hij zit, dus struinen we de doorgaande weg af. Ik steek over bij een zebrapad en wanneer ik over de helft ben hoor ik iemand roepen. Een fractie van een seconde daarna word ik onderuit gehaald en lig ik op straat. Even verderop ligt een scooter. De scooterrijder vraagt of alles oké is en ik check mezelf. Mijn knie is aan de binnenkant van mijn been kapot, maar verder gaat het wel. Jan vraagt voor welke firma de man werkt, want hij heeft al lang gezien dat hij maaltijdbezorger is. De man werkt voor Up en heeft duidelijk haast. Hij zegt nog wel dat hij me echt niet heeft gezien, maar dat had ik al gemerkt. Ik had hem ook niet gezien, maar dat kon ook niet omdat hij achter me langs had moeten rijden. Waarschijnlijk zag hij Jan staan en week hij alvast naar links uit voor het geval Jan onverwacht zou oversteken. Daarnaast had hij waarschijnlijk behoorlijk wat vaart.
We gaan naar Angelos om mijn knie te laten verzorgen, maar hij heeft alleen een cooling-spray. Zijn advies is om de dokter te bellen, maar dat lijkt weer zo overdreven. Hij vraagt ook nog of ik aangifte wil doen, maar dat klinkt al helemaal verkeerd. We proberen het bij de apotheek, maar daar is het zo druk dat de mensen buiten staan te wachten. Dan maar door naar het rode kruis (letterlijk, want er hangt zo’n lichtgevend rood kruis aan het pand. Het blijkt dat verschillende pandjes samen de dokterspost vormen. Bij één van de pandjes hangt een kooi buiten met een grijze roodstaart. Hij heeft een prachtig plekje daar met veel speelgoed én veel aandacht. We worden vriendelijk ontvangen door een man met lang donker haar, die maar zo kunstschilder zou kunnen zijn. het blijkt de dokter en hij neemt me mee naar de behandelkamer. Hij ontsmet de boel met zout water en smeert er dan een zalfje op dat heel heet wordt. Een soort Midalgan of Radio Salil, maar dan wordt het onmiddellijk heet. Daarna spuit hij de knie in met de cooling spray die Angelos ook had en hij schrijft een recept voor me uit voor deze twee middeltjes.
Een paar keer per dag insmeren en daarna inspuiten en je wordt met gemak 100, nee … 1000 … of misschien word je wel onsterfelijk, maar dat durf ik je niet te beloven.
Heerlijk zo’n dokter met humor. Leuk detail: de dokter heet Socrates van zijn achternaam.
Voor het diner gaan we naar … , ze zitten niet aan de boulevard of het straatje daarachter, maar nog iets hoger op een kruising (wel autovrij gelukkig π.). We moeten een poosje wachten tot er een tafel vrij komt, maar dan zijn we toch eindelijk aan de beurt. We bestellen de bestseller: kipsouvlaki aan het spit. Het smaakt heerlijk en ook de dikke frieten en de pita broodjes zijn heerlijk. Als afzakkertje nog een raki en dan lekker naar ons balkon. Nog even bijkomen van alle gebeurtenissen en dan afwachten wat de volgende dag ons brengt.
Geschreven door Hazenreizen