We ontbijten vandaag in het centrum bij Coffee & Cops, want daar kun je een wafel of een flensje als ontbijt krijgen. Gelukkig hebben ze ook gewoon een tostada met tomaat en we kunnen er een sapje bij kiezen. Amber neemt melocotton, dat is perzik, en Jan en ik kiezen voor de naranja, sinaasappelsap dus.
Na het ontbijt lopen we op ons gemakje naar Marco Polo, waar we om kwart over negen moeten zijn. We zijn er al om 9:00 uur, maar Philipe is ook al. Na al het geharrewar in de afgelopen dagen moet het nu allemaal goed zijn. Jan pakt zijn bankpas om af te rekenen, maar dat kan niet. Of we het niet contant hebben? Nee, dat hebben we niet. Kun je me even een tikkie sturen, vraag ik. Nee, dat hebben ze hier niet. Zal ik het dan per bank overmaken? Nee, dat kan ook niet. Hij wijst Jan de dichtstbijzijnde geldautomaat aan, maar die blijkt kapot te zijn. We rijden achter Philipe aan naar de volgende geldautomaat en die werkt wel. Nu moet hij alleen nog even vier andere mensen ophalen.
We slaan een paar keer af en komen op een weg waar je maximaal 10 km per uur mag rijden. Philipe heeft ons gewaarschuwd: er staan flitsapparaten! We slaan nog een paar keer af en rijden dan weer langs het kantoor van Marco Polo. Dat was rondje van de zaak nummer één. Bij een hotel even verderop halen we een echtpaar op. Hij draagt een cowboyhoed van een soort patchwork en blonde krullen tot op zijn schouders. Ik schat hem op een jaar of zeventig. Zij heeft haar ravenzwarte haren keurig opgestoken met een klem en ik ben benieuwd hoelang dat zo netjes blijft zitten in de open jeep.
Voor het andere echtpaar rijden we weer langs het kantoor van Marco Polo en na wat keren afslaan nog eens: rondje van de zaak nummer twee. Daarna rijden langs ons appartement op de Calle Primavera om even verderop twee jonge mensen op te pikken. Hij draagt heeft een mooie volle zwarte baard en een bijpassende tulband, zij heeft zich keurig opgemaakt en draagt een wollen haarband. Het jonge stel mag achterin de jeep plaatsnemen.
We rijden helemaal langs het park met de kerstkermis en zien dat het feest nog niet begonnen is. Ze zijn nog steeds bezig met opbouwen, het zal dus wel vanavond om 10 uur zijn. We rijden verder via de Avenida de Belgica richting het centrum en dan over een 30 km weg met om de 50 meter een verkeersdrempel Benidorm uit richting Altea. Daarna richting L’Albir waar we weer in een wegomlegging komen. Na allerlei bochtige weggetjes slaan we in L’Albir op de rotonde rechtsaf en rijden we langs een rivierbedding. Daarna volgen we Platja de L’Albir en rijden we over de boulevard en langs de haven van Altea. Via allerlei smalle straatjes komen we bij Casa Cultura en rijden we schuin rechts vooruit, een paar keer afslaan en dan komen we langs het stamcafé van Annemarie, waar ze altijd koffie drinkt wanneer ze naar de markt in Altea gaat. Twee tellen later rijden we langs de grote parkeerplaats waar de markt altijd gehouden wordt.
We slaan nu linksaf en rijden langs een park dat langs de rivierbedding loopt. Nog een keer een slinger rechts-links, onder een weg door en dan is de weg ineens onverhard. We rijden door hoog riet, moeten aan de kant voor een tegemoet komende vrachtauto en rijden (hard) door een diepe plas zodat het water aan twee kanten van de auto tot boven het dak op spat. We komen nu bij plantages met avocado’s, mispels, citroenen en sinaasappels. Na deze mooie route slaan we op de CV-755 rechtsaf en kunnen we even bijkomen. We passeren de kassen waar nog meer mispels staan en slaan linksaf bij een groot beeld voor huisnummer 13. Of we de auto even in de vierwieldrive willen zetten, want we gaan klimmen.
Bij het bord doodlopende weg rijden wij gewoon rechtdoor alsof er niets aan de hand is. We volgen de prachtige asfaltweg richting Serra de Bernia en rijden langs bougainvilles en pijnbomen. We slingeren langzaam maar zeker omhoog. In een bocht naar rechts slaan wij ineens linksaf. Dit is inderdaad off-road want ik kan er geen weg in ontdekken. We rijden over grote keien en minstens zo grote gaten, maar wel lekker tussen de bloeiende rozemarijnstruiken en andere struiken met gele bloemen en scherpe stekels. Wanneer we een hek passeren komen we plotseling weer op een asfaltweg die door een villawijk loopt, het is Urbanizacion Santa Clara.
De volgende stop is Fonts d’Algir. De watervallen zijn prachtig, maar er zijn vandaag veel Nederlanders en dan ook nog van het soort dat zich niet weet te gedragen. We proberen ze een beetje te ontwijken en doen ons in het restaurant tegoed aan een kop koffie met een stukje tiramisu.
Na een uur rijden we verder naar Callosa d’en Sarria. We slingeren het dorp door en direct na het bord einde bebouwde kom, rijden we schuin links naar voren tussen de kwekerijen door. Op een kruising slaan we rechtsaf en het riet is hier aan beide kanten van de weg wel vier meter hoog. We volgen deze weg langs een rivierbedding en kruising hem regelmatig, zodat hij dan weer links en dan weer rechts van ons loopt. De auto steunt en piept, maar daar trekken we ons niets van aan. We houden gewoon het stevige tempo van Philipe aan.
Kan het dak open? Vraag ik aan Jan, want ik zie wat klemmetjes zitten. Misschien vroeger wel, maar nu vast niet meer.
Daar zit wat in en bovendien krijgen we hem beslist niet meer dicht als hij wel open kan of misschien breken de klemmetjes wel spontaan af. We laten het dus zo.
Nog geen twee minuten later ben ik blij dat het dak dicht zit, want we rijden hard door een diepe plas en het water spat alle kanten op tot een meter of twee hoog. De auto rammelt nu zo hard dat je elkaar bijna niet kunt verstaan.
We komen bij een hoge betonnen wand, de achterkant van de stuwdam. We rijden verder en nu rijden we over het stuwmeer. Het water is iedere dag een andere kleur, vertelt Philipe. Het is afhankelijk van het gesteente dat door het water wordt meegevoerd.
We rijden verder over de asfaltweg met al ziijn bochten, aan de ene kant een steile rotswand en aan de andere kant een ravijn. Nu slaan we ineens linksaf met een bruggetje over een watertje en via een haarspeldbocht weer verder naar Beniarda. Nu rijden we hier door de smalle straatjes met de krappe bochten tot we weer op de gewone weg naar Benimantel komen. Nog even en we zijn in Guadelest.
Inmiddels heb ik wel trek gekregen en we lopen snel naar Cafe Bar El Castell in een klein zijstraatje. Ze hebben er een lekker menu en we hebben wel zin in meloen met ham en een stukje vis. Er is nog een tafeltje vrij en we krijgen de kaart met het menu del dia. Wanneer we onze bestelling doorgeven worden we teleurgesteld: geen meloen met ham, geen zalm, geen andere vis, maar wel kip of lamskoteletjes. We zetten ons er snel overheen en kiezen een ander voorgerecht en de kip en lamskoteletjes. We krijgen ook brood met aioli en tomatensalsa en alles smaakt heerlijk.
De keuken is boven en het meisje roept de bestellingen door naar haar moeder en loopt zelf tientallen keren de wenteltrap op en neer. Als toetje krijgen we nog een stuk chocoladetaart en ook dit is heerlijk!
We hebben nog tijd over en brengen nu een bezoekje aan het zout en peper museum. Nog nooit heb ik zoveel verschillende peper en zout stelletjes gezien, van appels met wormen tot eekhoorns en van kristal tot hout.
Na Guadelest rijden we terug richting Benidorm. Philipe vertelt dat ze steeds nieuwe routes proberen te vinden en dat er ook steeds weer routes geblokkeerd worden of autoluw worden gemaakt. We rijden via de CV-70 richting La Nucia en Benidorm over een mooie asfaltweg. Ik vergeet bijna dat ik met een jeepsafari mee ben en begin een beetje slaperig te worden. Bij een bord ‘Venta Butano’ slaan we linksaf en nog eens links. Of we weer even de vierwieldrive aan willen zetten.
We rijden een helling op bestaande uit rotsblokken en het lijkt alsof we het eind van de wereld hebben bereikt. Toch rijden we nog even door en parkeren op een uitzichtpunt. Vanaf hier heb je een prachtig uitzicht over heel Benidorm én over allerlei andere plaatsen waar we vandaag geweest zijn.
Helaas moeten we via dezelfde weg terug en we voelen de wielen soms wegglijden over de losse keien. We komen heelhuids terug op de weg en rijden door Finestrat met zijn prachtig versierde straten. Aan de deuren hangen kerstkransen, boven de weg hangen lichtjes en guirlandes, het ziet er prachtig uit.
Wanneer we weer stoppen voor het kantoor van Marco Polo zijn we helemaal voldaan, wat een leuke tocht was dit! Wel vermoeiend (zeker voor Jan) maar zeker de moeite waard.
’s Avonds lopen we het park in om te kijken of er iets te doen is. Het is nog geen tien uur, maar er is al wel van alles te zien en te horen. Het lijkt een soort Oosterse markt en in het arena-gedeelte is een koffietent neergezet met kleine zitjes en er is een buikdanseres. Langs het pad rechtsaf staan allerlei kraampjes met etenswaren en snuisterijen en aan de linkerkant staan tenten waarin het leven in de oudheid wordt uitgebeeld. Ergens onder de bomen staan nog twee paarden en aan het eind van het pad draait een half speenvarken aan een spit en er staat een ronde barbecue van ongeveer twee meter doorsnee met van alles en nog wat erop. Op het pad zelf staan nog twee oude strijdwagens. Het is prachtig opgezet, kleurrijk en sfeervol, maar toch voel ik me meer thuis op een terrasje in de hoofdstraat.
Geschreven door Hazenreizen