Vanmorgen gaan we eerst naar de bakker, waar we een bruin brood kopen. Dan twee deuren verder naar de scooterverhuur, waar we regelen dat we de scooter over een half uurtje op kunnen halen. Zij maken dan intussen alle papieren in orde. Wanneer we terug komen met het brood, zien we dat Vaso de was al opgehangen heeft op ons terras. Gisteren heb ik gevraagd of we bij haar konden wassen en ze vertelde dat zíj de was deed voor alle gasten. Daarna hangt ze het aan je privé droogrekje en dan kun je het zelf in de gaten houden. Ik hoop dat de harsvlekken uit mijn broeken zijn gegaan, want met de handwas kreeg ik ze niet schoon.
Na het ontbijt halen we de scooter op, het is een (bijna) nieuwe scooter, die pas 700 kilometer heeft gelopen. We krijgen er twee lichtgewicht helmen bij en een grote ‘kofferbak’. Als eerste rijden we langs de strandjes waar we gisteren langs gelopen zijn en daarna zijn we verder door gereden langs Tselendata en daar linksaf naar Evreti. Daar moeten we keren en via dezelfde weg weer terug naar Tselendata om vervolgens via Matsoukata in Magganos te komen. De natuur hier erg mooi, de cipressen zijn heel donkergroen en steken als kaarsen omhoog. Ze zorgen ervoor dat het contrast met de sparren groot is, want die hebben nu nog dat frisse, heldere lentegroen. Daartussen zie je het grijsgroene blad van de salie en de olijfbomen en natuurlijk de oleanders en bougainvilles die bloeien in roze, wit en paars. Echte dorpjes zijn echter spaarzaam hier, de kafenions waar de krakkemikkige houten stoeltjes op een smalle stoep naast elkaar staan. De mannen met verweerde gezichten en pretogen die tavli spelen en koffie drinken. Ik mis ze wel.
We rijden nu door naar de westkant deze uitloper en een kudde geiten op de weg zorgt voor een welkome afwisseling. Even verder zien we een grote groep schapen, die verkoeling zoeken onder een reusachtige olijfboom. Ze staan allemaal met hun koppen naar de boom en je ziet dus alleen maar de ruggen en de konten. Jan stopt om een foto te maken en direct schieten de schapen alle kanten op. We rijden dus maar verder en laten de schapen met rust. Bij Konidarata komen we weer een stukje op de hoofdweg en als we in Vasikikades komen drinken we even koffie. Daarna rijden we via Mesovounia, Pirgos en Vari naar Assos. In Vari volgen we eerst nog de wegwijzer naar het klooster van Paliochersou. De wegwijzers zijn alleen in het Grieks, dus dat is een goed teken.
We parkeren de scooter voor het eerste hek. Het grote hek is duidelijk afgesloten, maar het kleine hekje daarnaast kan met een grendel geopend worden. Daarna lopen we naar de poort van het klooster, die ook afgesloten is. We worden omringd door de geur munt die, vooral langs maar ook op het pad groeit. Ik bekijk het slot eens goed en voel met mijn hand of er een haak aan de andere kant van de poort zit, die ik open kan trekken. Niks, alleen een sleutelgat. Je gelooft het vast niet, maar ik geef het op en leg me erbij neer dat we niet dichterbij kunnen komen. Dan kijkt Jan nog een keer, hij voelt ook dat er geen haak zit aan de binnenkant, maar dan duwt hij met zijn vinger de tong van het slot naar binnen en open de poort. Wat een kanjer zeg! Het klooster is verlaten, maar we lopen even rond om alles te bekijken. Als we weggaan sluiten we alles weer netjes af en dan gaan we terug naar Vari en verder naar Assos. Het laatste stukje tot aan de hoofdweg is een prachtige weg voor motoren, vol haarspeldbochten. Een scooter is ook een motor, dus genieten we van dit stukje ‘pas’.
De weg naar Assos is een asfaltweg waar vreemde vlekken in zitten. Jan zegt dat het lijkt of het natte plekken zijn. ‘Stop even, dan kan ik voelen of ze nat zijn’, opper is. Hij denkt hier even over na en antwoordt dan dat het volgens hem plasjes zijn die de geiten hebben achtergelaten. Ik zie nu ook de vele geitenkeuteltjes op de weg en ik ben blij dat ik niet met mijn handen over het ‘natte’ asfalt heb gewreven. Als geitenpies net zo ruikt als een bok, krijg je lucht voorlopig niet van de handen.
Nu we vanuit de hoogte op Assos kijken, maken we een foto. Mooier wordt het vast niet, want vanaf hier kun je heel Assos overzien. Assos is een heel smalle uitloper in zee die aan het uiteinde een grote berg heeft waar een gigantisch kasteel op heeft gestaan. De kasteelmuur is nog deels intact en geeft een goed beeld van de omvang van het gebouw. Bij het uitzichtpunt waar we nu staan, hebben ze twee stoeltjes en een tafeltje vastgebonden aan de andere kant van de vangrail. Je zit daar vlakbij het dal (of de afgrond … het is maar hoe je het wilt zien π) en hebt een prachtig uitzicht. Leuk voor een selfie! Ik steek de weg over en installeer mijn camera op de rotsen in de binnenkant van de haarspeldbocht. Het is een soort heuveltje met keien en stekelplantje, dus ik moet goed kijken waar ik mijn voeten neerzet. Ik kan kiezen tussen 10 seconden of 2 seconden, maar ik denk dat 10 seconden al krap genoeg is. Ik klungel nog wat met de camera en probeer dan binnen 10 seconden relaxed op de stoel naast Jan te zitten. Daar wacht ik even en dan ga ik terug om het resultaat te bekijken: niks. Ik heb iets verkeerd gedaan, want er is geen foto gemaakt. Ik probeer het nog eens, weer het ritueel van instellen, neerzetten en een sprintje (zo goed als dat gaat) naar de overkant, over de vangrail stappen en gaan zitten en even wachten. Nog eens kijken of het gelukt is. Dit keer is er wel een foto gemaakt! En ook nog een actiefoto, want die 10 seconden waren natuurlijk veel te kort. Op deze foto klim ik net over de vangrail haha.
We rijden naar de parkeerplaats en zien dat we ook met de scooter niet dichterbij kunnen komen. Het nog een flinke wandeling tot het kasteel en daarvoor is het echt te warm. We rijden dus maar een rondje en eten bij een kleine foodtruck een pita gyros, maar dan met souvlaki in plaats van gyros π. Daarna gaan we terug naar Fiskardo en vanavond kunnen we dan nog een stukje rijden.
’s Avonds rijden we weer bovenlangs, omdat we een plek zoeken waar we de zonsondergang kunnen zien. Volgens de aanwijzingen van Vaso moeten we helemaal door rijden tot Alaties Beach, dat aan de westkust ligt. Aan het eind van het weggetje is een taverne en het is best druk hier. Allemaal mensen die een zonsondergang willen zien. We besluiten toch weer een stukje omhoog te rijden, waar het rustiger is en parkeren de scooter in een bocht in de weg. Vanaf hier heb je een mooi uitzicht op de zon en het is een leuke plek voor een selfie. We lopen een stukje van de weg af, richting de zee en gaan daar op de rotspunt zitten. Ik zet de camera op een andere rots en loop dan naar Jan om achter hem te gaan zitten, dat zit niet lekker dus toch nog even een andere houding aannemen. Dan even wachten en kijken wat het resultaat is… de foto is precies genomen toen ik van houding wisselde, dus niet lijkt het of ik achter Jan zijn rug zit te poepen haha. Nou, ik heb wel weer genoeg van de zonsondergang en Jan ook, want die ziet de bui al hangen. Er begint zich namelijk mist te vormen op zee en dan is de zon al gauw niet meer zichtbaar.
We rijden terug naar Fiskardo en zien af en toe dat de zon inderdaad achter de mist zit en niet zichtbaar is. Eerst moeten we nog even tanken en dan brengen we de scooter terug en gaan we eten. Op de hele weg naar huis komen we niet één tankstation tegen en even later staan we bij de scooterverhuur met een bijna lege tank. We vragen daar waar we kunnen tanken en dat blijkt helemaal voorbij Konidarata te zijn. Gelukkig gaat hij akkoord met €10 extra voor de benzine en kunnen we de scooter leeg inleveren.
We komen langs een mooi restaurant waar we nog nooit iemand hebben zien eten en kijken op de menukaart, die op een standaard bij het terras staat. Het is er donker en ik kan er niets van lezen, maar er komen direct twee heren aan waarvan er één met een zaklamp op de kaart schijnt. De voorgerechten zitten rond de 20 euro en de hoofdgerechten rond de 40 euro. De ober zegt iets over een michelinster, maar ik ben niet overtuigd. Dan wijst hij op een het gerecht Bifteca en zegt dat het voldoende is voor twee personen, want het is 1200 gram vlees! Ik vind het een rare combinatie: een michelinster en zulke grote hompen vlees. Bovendien is het Italiaans en duur (voor Griekenland) en we lopen door naar Nicholas, waar we gisteren onze zinnen op hadden gezet.
Het is er rustig en lekker Grieks, zonder chique tafelkleedjes en zes wijnglazen. Gewoon een geruit, katoenen tafelkleed waar een papieren kleed overheen komt dat met een elastiek wordt vastgehouden. Het uitzicht op de haven en de boulevard is prachtig. We nemen de salade van het huis en giouvetsi. De salade is een flink bord vol met sla, tomaat, komkommer, ham, kaas en ei en een romige dressing. Na de sla hebben we al bijna genoeg gegeten en dan komt de giouvetsi. Dat is een ovenschaaltje met orzo, grote stukken draadjesvlees, tomaat en misschien nog meer, het is in ieder geval heel erg lekker en gelukkig niet zo veel.
Inmiddels zijn alle gasten weg en komt de ober bij ons staan, we praten gezellig over wat we zo leuk vinden aan Griekenland en hij vertelt leuke wetenswaardigheden. Morgen trekt hij zijn oranje shirt aan en gaat hij Nederland aanmoedigen, wanneer het tegen Frankrijk moet voetballen. Ik hoop dat het helpt π.
Geschreven door Hazenreizen