Vanmorgen is het droog als we wakker worden, maar de voorspellingen zijn nog steeds slecht. We hebben bij Ross een excursie geboekt voor woensdag, die weer gevoerd wordt door Jane. Vanaf woensdagavond tot zondagavond hebben we een auto gehuurd, dus vandaag huren we nog een dagje scooter bij zodat we in ieder geval uit de voeten kunnen.
Na het ontbijt gaan we naar Kardamili waar we koffie drinken en daarna rijden we door, verder naar het noorden. Het begint gelijk te regenen, dus rijden we terug naar Kardamili en gaan op zoek naar de (restanten van) de zeepfabriek. Er loopt een geplaveid pad over de rotsen richting de zee. Het heeft een paar treden en daarna gaat het een meter lager weer verder. We klauteren naar beneden en lopen daar even rond. Het is een vreemd soort ‘strand’ van teer en keien of misschien wel lava en keien. Het doet me een beetje denken aan het maanlandschap van Lanzarote. In de gaten tussen de rotsen zijn kleine meertjes ontstaan, waar af en toe een krabbetje snel wegschiet.
We klauteren weer omhoog en rijden verder naar Prastio voor een kopje Griekse koffie. De taverne is nu verlaten en de stoeltjes zijn opgeslagen in een nis in de muur. Kostas is er wel, maar hij blijkt Anastas te heten. Je mag ook ‘devil’ zeggen, zegt zijn moeder, dat is hetzelfde. Gelukkig lacht ze erbij. Ze verontschuldigd zich dat ze dit keer geen broodjes en kaas heeft, maar afgelopen zondag was een speciale gelegenheid. Die broodjes en kaas doen ze alleen bij een begrafenis. Ik vraag verbaasd of we ongenode gasten op een begrafenis waren, maar dat wuift ze lachend weg. Nee, het was niet de begrafenis zelf, die was zes maanden geleden. In Griekenland hebben ze 40 dagen na de begrafenis een herdenkingsdienst, zes maanden na de begrafenis weer en een jaar later weer. Daarna is het afgelopen. Tijdens zo’n herdenking zorgt de familie voor eten en drinken via een taverne in de nabije omgeving. Ze heeft deze taverne nu drie jaar en ze heeft al 30 begrafenissen mogen verzorgen, op een totaal van 100 inwoners is dat best veel. De meeste inwoners hier zijn 85 jaar of ouder, vertelt ze. In de afgelopen drie jaar zijn er naast de begrafenissen geen huwelijken of geboortes geweest.
Haar opa van 93 woont een paar honderd meter hoger in het dorp en komt iedere dag even langs. Hij loopt met een stok en doet er wel een half uur over, met slecht weer neemt hij een paraplu mee en duurt het wel een uur voordat hij beneden is. Een andere man uit het dorp is 95 en hij komt regelmatig om een uur of twaalf ’s nachts nog even langs voor een stokje souvlaki en een metaxa. Ze vindt het geweldig: heerlijk toch als je niet kunt slapen en kunt even in het café iets eten en drinken!
Anastas is blij dat we er weer zijn en laat enthousiast zijn telefoon zien met een filmpje. Het is een liedje en het gaat over een hondje op een boerderij die blaft: baf, baf. Blijkbaar zeggen Griekse hondje Baf omdat ze de W niet kunnen uitspreken. Na twee keer blaf ik vrolijk mee en hij vindt het geweldig. Daarna moet ik komen kijken hoe goed hij dansen kan, ik begin te klappen en roep Bravo.
Als we betalen en onze jas aantrekken betrekt zijn gezicht. ‘Waarom ga je weg?’, zegt hij. Ik leg aan zijn moeder uit dat het weer betrekt dus dat we naar ons appartement gaan, ze vertaalt het maar hij is duidelijk teleurgesteld. Hij rent nu naar de nis in de muur en komt snel terug met zijn gigantische kiepauto en allerlei ander speelgoed. Ik voel me een barbaar, maar we moeten echt gaan.
In Stoupa halen we eerst onze tickets op voor morgen en daarna gaan we naar huis. De wind is opgestoken en het waait hard. De wind fluit en loeit om het huis en we sluiten de luiken die klapperen tegen de muur, op mijn app zie ik dat het 7 beaufort is, harde wind dus. Dat konden we zelf wel aardig inschatten.
In de woonkamer is een klein plekje op de vloer waar allemaal mieren zitten. Ik pak de emmer en de mop van het balkon en wil het schoonmaken. Het ‘vergietje’ past niet helemaal lekker op de emmer, maar ik krijg het wel vast. Nu wil ik de mop in het water steken, maar die past niet meer. Het vergietje beslaat bijna de hele emmer. Ik haal het vergietje weer los, steek de mop in het water, haal hem omhoog, doe het vergietje er in en wil de mop uitwringen… de mop zit redelijk los en als ik draai, draait de steel gewoon mee. Oké, dit is Griekenland, dus een beetje aanpassen en dan is de vloer weer schoon. Nu gewoon even laten drogen.
Het waait dus ongelooflijk hard en we kijken even wat afleveringen van Sherlock om onze tijd te verdoen. Wanneer de zon begint te schijnen gaan we toch weer met de scooter op pad. De wind is nog steeds stevig, maar we proberen het gewoon. We rijden langs een grot en proberen deze te bezoeken. We banen ons een pad door het groen, maar er zijn wel veel ‘plaagplanten’ hier: bramen, kleefkruid, distels en dat spul met kleine balletjes die aan je kleren blijven zitten. De grot staat vol afgeschreven bijenkasten. We proberen nog even of de brouwerij misschien open is voor bezichtiging, maar het hek zit stevig dicht dus dat zal wel niet. Daarna zijn we wel uitgewaaid en keren we terug naar ons balkon waar we lekker in de zon kunnen zitten.
’s Avonds eten we bij Agrokali, we gaan lekker binnen zitten. We laten ons leiden door de aanbeveling van de ober en bestellen aubergine met feta, grote bonen en rundvlees in tomatensaus. Het zijn flinke porties, dus houden we weer van alles wat over. Volgende keer dus maar twee gerechtjes bestellen.
Nog even over mijn kledingkeuze. Toen we vertrokken uit Nederland was het daar koud, mijn koffer zat dus vol met dikke vesten, een thermolegging, een trui, shirts met lange mouwen en hemden. De eerste dag had ik daar spijt van, die twee zomerjurkjes zou ik de hele vakantie moeten afwisselen dacht ik. Inmiddels ben ik blij met mijn kledingkeuze, want ik maar er gretig gebruik van. Vooral de lange, dikke vesten zijn een uitkomst.
P.S. Er zijn in deze regio 700 verschillende plantensoorten!
P.S. 2 Toen we in die taverna met live muziek waren, wilde ik na het toiletbezoek mijn handen wassen. Ik probeerde van alles: draaien aan de kraan, duwen, tikken, min hand heen en weer bewegen, niks hielp. Toen liet de meneer naast me zien dat ik mijn voet moest gebruiken. Ze hebben hier dus wastafels die je met je voet moet bedienen, wel zo hygiënisch maar het is even wennen.
P.S. 3 Die sliertjes krokant deeg die we in dezelfde taverna kregen, kregen we ook op zondag bij de koffie. Het heet Lalangia.
Geschreven door Hazenreizen