De deuren 🚪 van Olympos

Griekenland, Karpathos

Ga er maar even goed voor zitten, want ik ben in de stemming vandaag.

We worden pas wakker als de zon al bijna boven de berg uit is, acht uur dus. Gisteren is het laat geworden omdat we op ons terras een afzakkertje hebben genomen of twee of zoiets. Ik sliep er in ieder geval goed op. O ja, dat klopt… we zijn niet naar de live muziek geweest gisteren. Ik had het de schoenmaker wel beloofd, maar we hadden toch niet zoveel zin meer na het eten.
Het is zonnig en ik schrijf snel het ultra korte verslag van gisteren. Na het ontbijt gaan we koffie drinken en we vragen aan Dino waarom er geen visverloting meer is. Iedereen praat een beetje door elkaar, maar volgens mij zijn de vissen die hij de afgelopen dagen vangt te klein. Morgen komt zijn broer Andreas terug van twee dagen vissen en dan kunnen we kijken wat hij allemaal meegenomen heeft. We moeten dan wel vroeg zijn, want om 09:00 moeten we klaar staan bij Achata voor de hiking tocht naar de grot.
Als we de koffie op hebben, legt Jan het geld op de bar. We hebben van niemand gehoord dat hij voor ons betaald heeft, dus vandaag zijn we op tijd. Jan komt weer naar buiten met Kathy op zijn hielen, ze tikt me van achteren op mijn schouder en geeft me een briefje van vijf euro. ‘Je man wilde betalen’, zegt ze schamper, ‘dat kan echt niet.’

Om 09:45 rijden we de stad uit richting het noorden. Langs de opgraving en over de wegomlegging. Volgens mij zijn ze hier de weg aan het repareren, maar ik zie nog geen progressie. We rijden dus richting Aperi en vlak voor Aghios Nikolaos buigt de weg naar links, de bergen in. Het wordt dan gelijk een stuk ruiger met langs de weg het frisse groen van de pijnbomen en het grijsgroene van de eucalyptus. Er lopen twee geitjes op hun gemak langs de weg, alsof dit hun terrein is.
We kijken even waar we morgen hebben afgesproken, zodat we niet morgenochtend nog moeten zoeken en dan rijden we door richting Spoa. Het is een mooie weg, die hoog door de bergen loopt met links de rotsen en de naaldbomen en rechts de olijfgaarden met verderop de zee.
Er lopen nu een stuk of vijf geiten op de weg en we stoppen om ze ons oude brood te voeren. Zodra we gestopt zijn, komen ze op ons af lopen en als ik met brood begin te strooien komen van alle kanten geiten aanrennen. Er komt zelfs een schaap uit de struiken met vlak daar achteraan een prachtige ram met grote gekrulde horens. Sommige geiten eten uit mijn hand en het halve brood is binnen no time op. We rijden verder en nu loopt er een kudde schapen lang de kant van de weg. Dat is het leuke van Karpathos en zijn altijd wel loslopende geiten en schapen.
We rijden nu langs het kapelletje dat tijdens de bosbranden van twee jaar geleden gespaard is gebleven. Het is nog steeds een bijzonder gezicht dat de struiken naast, boven en onder het kapelletje verkoold zijn. Natuurlijk komt nu overal het groen ook alweer erdoor, maar de zwartgeblakerde stammetjes zijn de stille getuigen van de ellende toen.
Bij de splitsing houden we links aan, richting Olympos, Spoa zelf bezoeken we nog wel een andere keer. De weg naar Olympos was vroeger onverhard en met vroeger bedoel ik dan de eerste keren dat we met Jan en Mirjam op Karpathos waren. Inmiddels is de hele weg geasfalteerd, wat een behoorlijke tijdwinst oplevert. De weg heeft wel heel veel bochten en door de regen van de afgelopen tijd is de weg bezaaid met rommel en keien. Het uitzicht is echter prachtig.
We zijn ongeveer drie kwartier verder en de rotsen beginnen kaal te worden met hier en daar nog wat begroeiing. We zitten nu op het smalste deel van Karpathos, waarbij je afwisselend links en rechts water ziet. Ter hoogte van Agios MInas zie je zelfs aan beide kanten tegelijk de zee.
Even later komen we langs een steile rotswand waar her en der verspreid geiten liggen te relaxen. Het lijkt wel alsof iemand ze er met lijm op heeft geplakt.
Om tien minuten voor elf zien we tussen de bergen door Olympos liggen. Nu is het niet ver meer, misschien net een kilometer. Er staat een bordje bij de afslag dat Pigadia 37 kilometer is, onze gemiddelde snelheid was dus ongeveer 35 kilometer per uur 😊.
Vlak daarna parkeren we de auto aan het begin van het dorp en we lopen door de kleine straatjes. In het seizoen zie je hier de ene na de andere souvenirwinkel, maar nu is het uitgestorven. De enige levende wezens die hier in grote getalen aanwezig zijn, zijn katten. We lopen langs de vervallen windmolens en de verlaten huizen en hebben alle gelegenheid om het prachtige houtsnijwerk van de deuren te bewonderen, soms bruin, maar ook helderblauw en groen. Inmiddels tellen we de kapelletjes al niet meer, want er zijn meer kapelletjes dan inwoners hier en de meeste zijn niet afgesloten. Bij de grote kerk vinden we het enige souvenirwinkeltje dat nog open is en dat is alleen omdat de mevrouw hier nu eenmaal zelf woont. We kopen er twee schaaltjes die kleurrijk versierd zijn en ze poseert nog even keurig voor een foto.
In het kafenion even verderop bestellen we een frappe en nog een schaaltje yoghurt met amandelen en ingemaakt fruit. Een meneer die daar zit komt ons een dikke snee brood van zijn brood brengen, we zien er vast erg hongerig uit. De dames van het kafenion zijn verbaasd over onze komst, er zijn normaal gesproken geen toeristen meer om deze tijd. Ze vragen of we Karpathos in de winter willen promoten, want het is hier heerlijk zacht in de winter en lekker rustig. Voor hen op de grote tafel ligt een kleurrijk schort van een glanzende cyclaamkleurige stof met gouddraad en versierd met allerlei lint in limegroen, blauw en geel. De man van het brood laat trots foto’s zien van een feest waarbij deze schorten gedragen worden, het is één groot kleurenfestijn.
We zweven nog wat verder door de smalle straatjes en bij een oud kapelletje doe ik de deur van het haakje. Het oogje valt uit de deurpost op de grond. Dat is echt weer iets mij, bij Jan gebeurt dat niet al open hij honderd oude deurtjes. Ik raap het oogje op en draai het voorzichtig weer in de overigens vermolmde deurpost.
Zelfs de treden van de trappetjes hier zijn versierd, sommigen met kleurrijk mozaïek en bij anderen zijn er figuurtjes getekend in de betonranden. Bij verschillende (verlaten) huizen zie ik knoflookstrengen hangen, wat me herinnert aan de prachtige musical Tanz der Vampire. Als die ooit weer in de buurt speelt, ga ik beslist weer kijken.
Soms staan er langs een muur allemaal verschillende bloempotten, die in dezelfde kleur zijn geschilderd. Bij het ene huis is dit paars en bij het andere turquoise, als het maar een vrolijke kleur is.

We verlaten Olympos en proberen een weggetje onderlangs dat al snel onverhard wordt. We gaan nog een klein stukje te voet verder, maar dan keren we weer terug naar de auto. Alle meters die je daalt moet je tenslotte daarna ook weer klimmen en morgen zullen we wel genoeg moeten klimmen voor een paar dagen. Je kunt vanaf hier goed de terrasvormige plateaus zien die tegen de berg aan liggen. Het voorkomt dat het water direct vanaf de berg naar beneden loopt en op de plateaus kan van alles verbouwd worden.
We rijden nu door richting Avlona en stoppen onderweg bij een kapelletje om een cache te loggen. Op de spoilerfoto zie je een kleine hond op een muurtje staan en daaronder een rode pijl. Nou, ik heb geen hond gezien, maar Jan vond de cache evengoed wel. In het kapelletje hangt een prachtige wierrookbrander met koperen belletjes, echt iets voor onder onze veranda. Ik zet hem gelijk op mijn verlanglijstje. Daarna vindt Jan nog zo’n standaard met zand waar je kaarsjes in kunt branden, die zou ook goed bij ons passen. Al twee dingen voor op mijn lijstje dus.
Nu rijden we door naar Avlona en parkeren de auto langs de weg. We passeren een man die een stukje van een struik achter zijn oor heeft, dat heb ik in Rhodos ook al een keer gezien. Ik moet toch eens opzoeken waar dit voor is.
We lopen terug naar de taverne in de bocht van de straat. Moeder en dochter hebben net het brood uit de houtoven gehaald die in de tuin staat. We krijgen allebei de helft van een broodje aangereikt om te proeven. De moeder kijkt naar ons en vraagt of we al eens eerder geweest zijn. Dat klopt. ‘Ik herken jou’, zegt ze en natuurlijk wijst ze naar Jan. Daarna gaan we op het terras zitten voor de lunch: linzensoep, een kleine salade, makarounes en tzatziki. Veel te veel natuurlijk, maar wel lekker. Ook hier zijn katten en ze miauwen alsof hun leven ervan afhangt. Soms horen we even verderop nog een ezel balken, maar dat zijn de enige geluiden die je hier hoort. Als afsluiting krijgen we nog een schoteltje met een klein soort gebakje dat bedekt is met poedersuiker, droog maar toch lekker.

Op de terugweg loggen we nog een cache. De spoilerfoto laat weer het kleine, gevlekte hondje zien, maar ik weet zeker dat hij niet keurig op het paadje staat om aan te wijzen waar de cache ligt. We moeten naar de top een afgelegen stuk rots en onze weg zien te vinden door alle prikstruiken en keien. Het is goed dat we de spoilerfoto hebben, want het is lastig zoeken hier. Aan de andere kant van de rots moeten we weer een stukje naar beneden, waar een omgevallen boom ligt en daar ligt hij onder. Ik heb zowaar mijn pen bij me, dus kunnen zelfs onze naam in het logboekje schrijven.
Als we verder rijden richting Piagia weten we alle geitjes, schapen en zelfs een ezel te ontwijken die op en langs de weg lopen. Wat een mooie dag weer.

Vanavond willen we proberen om in Menetes te eten, dat is weer eens iets anders. Het is natuurlijk al donker, maar Jan heeft de weg al vaak gereden dus we proberen het toch. Two Brothers, dat nu anders heet, is wel geopend maar er is niemand. We lopen door naar Manolis, maar daar is de deur dicht en ook het restaurant met de mooie, blauwe wenteltrap is gesloten. Toch maar in Pigadia eten.
We parkeren de auto in de grote bocht bij het herdenkingsmonument en steken in het donker de weg over. Ik wil graag even een blik werpen op het kerkhof, waar heel veel kaarsjes branden. Jan voelt in het donker aan het grote hek, zegt dat het dichtgebonden is en loopt verder. ‘Dichtgebonden’ is niet hetzelfde als ‘op slot’, dus ik wriemel aan het tuin en duw het hek een stukje open. Het is zoals in iedere horrorfilm, het hekt piept klagend als ik het open duw. In het donker loop ik heel stil langs het kleine gebouwtje, zodat ik een blik op het kerkhof kan werpen. Ik hoor voetstappen achter en hoop dat het Jan is, want ondanks alles komen alle spannende scenes, van films die ik gezien heb, ineens naar boven. Bij veel graven staan hysterische, rode flikkerlampjes op batterijen, maar gelukkig zijn er ook graven waar nog het ouderwetse oliepitje brandt, dat een mooi, sereen licht geeft. Ik ben wel heel stil, maar ik voel me toch een indringer en daarom keren we om en laten de graven weer met rust.
Vanavond gaan we voor het eerst naar restaurant Pigadia met een groot, wit terras met felle verlichting. We zien hier vaak toeristen, maar toch zitten er nu ook veel Grieken. De mevrouw die ons bedient is de eigenaresse en ze is erg vriendelijk. Na het eten van vanmiddag hebben we niet heel veel honger, maar we bestellen gevulde paprika met feta en een gevulde bifteki. Vooraf krijgen we knoflookbrood, dat heerlijk vers is met precies voldoende olijfolie en van die mooie grillstrepen. Het smaakt allemaal heerlijk en we krijgen als afsluiting ook nog een klein gebakje én een borreltje. Dat is lekker, nu kunnen we straks gelijk ons bed in om uitgerust aan de wandeling van zondag te beginnen.


Geschreven door

Geen reacties bij dit reisverslag

 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.