Vanmorgen is het bewolkt en best fris, maar ik doe wel mijn korte broek aan. Met een trui weliswaar en daaronder een t-shirt en dááronder nog een hemd. Voordat ik van start ga met deze dag moet ik nog het een en ander kwijt dat ik vergeten ben te vermelden.
Op de dag van aankomst blijkt na de eerste foto dat mijn batterij leeg is. Ik heb ’s nachts dus de -nog volle- reservebatterij opgeladen en de lege batterij in mijn toestel laten zitten. Ik heb de reserve batterij wel bij me, maar nu moet wel wat kalm aan doen met foto’s maken. Vooral het in- en uitzoomen kost veel batterij en dat is nu net wat ik het liefste doe. De camera is eigenlijk mijn verrekijker 😉. Ik heb speciaal een reserve batterij meegenomen omdat het interne geheugen van mijn camera kapot is. Als ik mijn batterij eruit haal en oplaad, weet mijn camera daarna niet meer welke dag het is en kan ik alles weer opnieuw instellen. Daar denk ik dan pas aan wanneer het echt niet uitkomt, als ik bijvoorbeeld ineens een éénhoorn de weg zie oversteken. Tegen de tijd dat ik dan in mijn camera heb aangeven welke dag en tijd het is, is hij alweer verdwenen.
Wat ik ook nog vergeten ben te vertellen is dat er een grote kei op de weg ligt die naar het appartement voert. Om je te waarschuwen hebben ze een witte plank voor de kei gelegd. Waarom? Waarom halen ze die kei niet gewoon weg? Dat is toch veel simpeler en effectiever? Rare jongens, die Grieken.
Ok, even terug naar vandaag. Vanmorgen om 7:00 uur word ik wakker. De buren zijn ook wakker en de kinderen lopen te janken en te gillen. Stel je een woonkamer voor, zonder behang, gordijnen, vloerbedekking en meubels. Heb je dat? Ok, stel je dan in die lege kamer kinderen voor die gillen en janken. Juist ja, dat bedoel ik. Ik doe mijn ogen stijf dicht en ga met mijn goede oor op het kussen liggen, zo wordt het geluid nog enigszins gedempt.
Even later staan we toch maar op en gaan we brood halen bij de bakker. Ik kies voor een meerzadenbrood en twee reuze krentenbollen voor tussen de middag. We kunnen in alle rust ontbijten, want iedereen is weg behalve de katten.
Na het ontbijt rijden we richting Anogi en als we een bord zien met Agia Barbara volgen we die richting. We komen bij een kerkje uit 1836 met een kerkhof en kunnen deze weg nog verder volgen. Uiteindelijk komen we weer in het centrum van Stavros uit en proberen we het nog een keer. Weer richting Anogi en nu het bordje van de kerk negeren. De weg slingert zich door weelderig groen en we komen steeds hoger. Aan de overkant van het water zien we Kefalonia in de wolken liggen. Dat vind ik altijd fascinerend, dat je bóven de wolken kunt rijden.
In Anogi bekijken we de Heilige kerk van de Rustende Maagd. Alles zit op slot, dus ze zal nog niet uitgerust zijn. Ik steek de weg over naar een soort VVV gebouwtje annex museum, dat onbemand is. Er staan allemaal schermen die filmpjes laten zien van Kefalonia en Ithaca, er liggen folders en er staat een grote koelkast met koud water en bekers. Ik neem wat informatie mee en dan volg ik met Jan de bordjes: Oude Stad. We lopen over een heel smal, sterk begroeid paadje waar de sprinkhanen je om de oren vliegen. Er zijn groene en bruine en ze zijn zo’n vijf centimeter groot (alleen het lijfje gerekend). Vlinders zijn hier ook volop in alle kleuren en maten. Natuurlijk zijn er ook restanten van de oude stad en het is erg leuk om hier doorheen te lopen. Het paadje wordt een geplaveide weg en daarna komen we weer op een asfaltweg die het dorp inloopt. Het is inmiddels behoorlijk warm geworden en de trui heb ik uitgetrokken.
We rijden verder naar het zuiden en komen bij Moni Katharon, een klooster dus. Er is een mooie tuin en de kapel is open voor bezichtiging. Vrouwen mogen niet in een korte broek naar binnen, staat er aangegeven op een bordje. De schoonmaakster heeft echter ook een korte broek aan en een oude, mannelijke bezoeker heeft zó’n korte broek aan dat ik me afvraag waarom hij wél naar binnen mag in die kleren.
Na het klooster proberen we nog iets zuidelijker een onverharde weg te nemen, maar dat is met recht een ‘dirty road’ zoals het bordje al aangeeft. Na een paar meter houden we het voor gezien en rijden terug om vervolgens richting Lefki te rijden. Het is nu niet ver meer naar Stavros en daar nemen we een frape op het terras van To Kentro. Wanneer we weer bij ons appartement zijn gaan we even lekker zwemmen en zonnen, want we zijn nog steeds helemaal alleen hier.
We hebben het noordelijke deel van Ithaca nu helemaal verkend, zodat we morgen via de wespentaille van het eiland het zuidelijke deel kunnen bezoeken.
’s Middags gaan we nog een stukje toeren en even langs de School van Homerus. Het is nu ineens een stuk interessanter en we zijn onder de indruk van de grootte van de opgraving. Vooral de trappen maken veel indruk op mij, misschien omdat ze zo duidelijk herkenbaar zijn en ik me goed kan voorstellen hoeveel mensen over deze treden hebben gelopen.
’s Avonds voor we gaan eten, wil Jan eerst even tanken want de tank van de scooter is bijna leeg. Het tankstation dat we hebben gezien ligt iets verderop, richting Frikes, maar dat halen we nog wel. Als we bij het tankstation komen, blijkt het echter een onbemand station te zijn. Op zich geen probleem, zou je denken, ware het niet dat het station onbemand is omdat het niet in gebruik is. Het lijkt dus een tankstation, maar je kunt er niet tanken.
Nu rijden we naar Stavros om te eten en Jan vraagt aan de ober waar hij kan tanken. ‘Vathi’, zegt hij. ‘Nee’, legt Jan uit, ‘ik bedoel hier in de buurt.’ De man zegt dat op het noordelijk deel eiland geen benzinestation zijn, alleen in Vathi. Jan zit er flink over in en ik stel voor om eerst te proberen om in Vathi te tanken en daarna te gaan eten. Ik doe het verhaal nog eens aan de jonge ober en vertel dat we liever eerst proberen te tanken in Vathi. ‘Dat wordt lastig, want ze sluiten om 21:00 uur.’ Ik vraag of hij het restaurant bedoelt, maar het benzinestation blijkt om dan te sluiten. Het is nu half negen geweest en het is met de scooter toch minstens 30 minuten rijden. Daarna stelt hij me gerust met de woorden: ‘ik regel wel wat’.
Voor mij helpt dat direct, voor Jan iets minder, die wil het graag eerst zeker weten. De ober blijkt een boot te hebben in Frikes, waar nog een jerrycan benzine in ligt, maar hij moet werken tot 23:30. Toch hoeven we ons geen zorgen te maken, zegt hij. Even later komt hij aan met een waterfles van 1,5 liter met een goudgele vloeistof erin. ‘Het lijkt wijn, maar het is brandstof’, lacht hij. Jan vult de scooter en dan kunnen we met een gerust hart gaan eten. Ik heb chorta besteld (een soort spinazie), briam (met aubergine, courgette en aardappel) en spetsofai (worst met paprika en tomaat). Het is heerlijk en ik veeg het brood een paar keer goed door de vettigheid, want ik kan niet zo makkelijk naar de toilet 😊. Na het eten krijgen we watermeloen en daarna nemen we nog een afzakkertje. Deze trispouro fabrikant heeft een goede marketing afdeling, want aan de voorkant van de fles zit een etiket met een gat erin. Wanneer je door het gat kijkt, ze je aan de achterkant van fles een afbeelding. Het is steeds een andere afbeelding, dus dat kan ervoor zorgen dat je alleen nog deze tsipouro wilt kopen.
Geschreven door Hazenreizen