Vandaag is het moment aangebroken dat we de koffers in moeten pakken. Het appartement lijkt leeg en ik vraag Jan voor alle zekerheid of hij in alle laatjes gekeken heeft en onder de bedden. Hij antwoordt bevestigend en ik weersta de neiging om ook nog eens in alle laatjes te kijken. Om 09.00 vertrekken we. De koffie, suiker, zonnebrandcreme factor 50 en de boeken laten we hier, de rest brengt Jan naar beneden. Wanneer alles in de gang staat, kijk ik toch nog even snel in de laatjes. Een la blijkt nog vol te liggen met kleding, van mij welliswaar, maar toch... Ik prop alles in de rugzak en verdeel het beneden in de gang over de koffers.
De weg naar Volos verloopt soepel en daarna nemen de snelweg naar Thessaloniki. Ik wil graag even binnendoor en rustig koffie drinken, maar Jan is bang dat er iets tegen zit en dat we dan te laat komen. We drinken dus koffie in een tent langs de snelweg. De rit is saai en ik val steeds in slaap. 'Waar moet ik heen?', vraagt Jan onnverwacht. Ik schrik wakker en heb geen idee waar we zijn. 'Eh ... er staan vast wel bordjes vliegveld ... aerodromo, of misschien moet je hier wel de ring nemen.; Jan rijdt rechtdoor en even later is de snelweg afgelopen en rijden we in Thessaloniki stad. Jan vraagt weer waar we heen moeten, maar ik heb werkelijk geen flauw idee. 'Misschien kunnen we beter keren en de ring nemen, stel ik voor. De wegenkaart heb ik alweer opgevouwen, want daar heb ik toch niks aan. De nummers van de afslagen komen niet overeen met de nummers op de kaart en bordjes vliegveld zijn nergens te vinden. We rijden terug en nemen de ring. Vlak voor Thessaloniki komen we in de file. Met verbazing sla ik het verkeer gade, Grieken moeten beslist de slechtste chauffeurs zijn van heel Europa. Op een 3-baans weg rijden ze met vijf auto's naast elkaar en ondertussen houden ze een wedstrijd wie het vaakst van rijbaan kan wisselen. We worden links en rechts ingehaald en motoren zigzaggen overal tussendoor, in korte broek en t-shirt. Af en toe worden we bijna gesandwicht door onze linker- en rechterbuurman die blijkbaar allebei op onze baan willen rijden. De soort vluchtstrook langs de snelweg, niet meer dan een meter asfalt, wordt ook als rijbaan gebruikt en auto's die daar rijden toeteren zelfs naar ons als we keurig op de rechterbaan rijden. De strepen op de weg lijken hier voor niets aangebracht, want niemand weet hier of je op of tussen de strepen moet rijden. Ineens kwaakt er iets achter ons, het doet denken aan een reuzeneend maar het blijkt een politieauto. Het gekwaak wordt af en toe afgewisseld met een 'wioew'. Terwijl de auto's voor ons alle kanten op schieten, slingert de politieauto overal tussendoor alsof de piloot dronken is. 'Is er geen mogelijkheid om van de snelweg af te gaan en dan tussendoor te rijden?', vraagt Jan. Ik kijk niet eens op de kaart, dar ga ik echt niet aan beginnen. Ik wil niet het risico lopen dat we verdwalen en dat ik daar de schuld van krijg.
Na anderhalf uur file rijden komen we bij de autoverhuur aan en een kwartiertje later zijn we op het vliegveld. Het is 13.45. Nu begint het hangen, zitten, lopen wachten en nog meer hangen. Drie kwartier voor vertrek besluiten we een broodje en koffie te kopen, vlakbij de gate. Er zijn ook wat winkeltjes en ineen sbedenk ik dat ik wel Toblerone kan meenemen voor Annemarie. We kopen een reep en lopen weer verder. Dan zie ik bij een volgende winkel dat de Tobelrone in de aanbieding is wanneer je twee repen koopt. Ik voel me genaaid en loop terug naar de eerste winkel. 'Ik heb hier een reep gekocht, maar ik wil er twee.' Ze zegtt dat het kan, maar de cheffin moet er even bij komen. De cheffin legt uit hoe ze dat moet verwerken in de kassa en loopt weg. Het meisje slaat alles keurig aan en noemt de prijs voor twee repen. Wat? Ik heb die eerste reep toch al betaald? Het meisje snapt er niks van, ze wil weten waar die reep dan is en daarna moet ik hem op de toonbank leggen. Ik probeer haar voor te rekenen wat ik nog betalen moet, maar het kwartje valt niet. Ze gaat weg om de cheffin weer te halen. Intussen zijn we al drie keer omgeroepen en Jan wordt behoorlijk zenuwachtig. 'Laat die reep toch, neem er gewoon één.' Ik wil het wel, echt, maar ik kan het niet. Ik heb recht op twee repen met korting. Ik rommel in mijn tas en vind het geld dat ik bij moet betalen gepast in mijn 'geldvakje'. Ik leg het op de balie en wil er vandoor gaan met de twee repen als de cheffin eraan komt. Ze ziet direct dat het klopt en ik ren naar de gate. Boze blikken en boze woorden van de dames daar en of we snel naar de bus willen gaan. We rennen de deur uit, de trap af en de bus in en dan ... blijkt dat we helemaal alleen zijn. Geen passagiers én geen buschauffeur. 'We gaan wel lopen', zegt Jan, maar dan zien we de buschauffeur die rustig aan komt sjokken. Hij gebaart met zijn hand dat we rustig aan moeten doen: siga, siga.
Bij het vliegtuig blijkt dat de koffers nog ingeladen moeten worden, dus we hebben tijd genoeg en om half vijf vertrekken we dan toch naar huis.
Geschreven door Hazenreizen