Vandaag word ik weer gewekt door de scheepstoeter. Ik zou mijn ogen nog even dicht kunnen houden, maar de zon op het terras maakt dat je graag wilt opstaan.
It's a beautiful day
The sun is shining, I feel good
And no one's gonna
Stop me now, oh yeah
Jan en ik kijken een tijdje naar de Flamingo die vertrekt en heel langzaam steeds kleiner wordt. Ik zal hem wel missen, die oude verroeste vrachtboot.
We moeten eerst brood kopen, voordat we kunnen ontbijten, maar ik heb ineens enorme zin in een kopje koffie. We zetten koers naar de Boulevard of Broken Dreams, waar het terras bijna vol zit met mannen met verweerde gezichten en pretogen. Eén van de mannen staat op van zijn rode bankje (met rode kussen) en gebaart dat wij daar mogen zitten. Hij schuift zelf een bankje op, zodat hij nu naast een andere man op een knalgroen bankje zit met eveneens een rood kussen. Ik loop naar binnen en wordt enthousiast begroet: Same coffee as yesterday? Gisteren kregen we het idee dat ze speciaal voor ons Griekse koffie moest maken, terwijl iedereen ‘gewone’ koffie dronk, maar dat blijkt niet zo te zijn. Ze vertelt dat bijna iedereen Griekse koffie drinkt, maar dat ik gerust Nescafe of cappuccino mag bestellen. Ik ga toch weer voor de Griekse variant, want die is hier heel erg lekker. Wanneer ik buiten kom zit Jan op het rode bankje en verontschuldigd zich met een glimlach. ‘Ik mocht echt niet ergens anders gaan zitten van hem.’
De dame komt naar buiten en legt haar hand op de schouder van Jan. ‘So, now we can talk’, zegt ze lachend. We hebben het over het weer en hoe heerlijk de winter in Karpathos is. ‘Gisteren was een slechte dag’, vindt ze, ‘maar vandaag is het weer gewoon een lekkere dag.’
Aan de overkant van de straat staat een piepschuim bak met grote vissen erin. Ik vraag in half Grieks en half Spaans hoe de vis heet en het blijkt Palamida te zijn, wat in het Nederlands als witte tonijn verkocht wordt. Het zijn mooie vissen, die familie blijken te zijn van de makreel en de tonijn. De eigenaresse heeft er geen goed woord voor over. ‘Ik lust het niet en het is zo’n gedoe om het klaar te maken, ik begin er niet aan.’ Ze voegt er aan toe dat de mannen allemaal vissers zijn en dat ze nu de vissen gaan verloten. We zien dat er kleine stukjes papier in een blauw, plastic tasje gaan. Er wordt flink met het tasje geschud en dan is de eer aan mij om er een lootje uit te trekken. Het is nummer 15 en dat blijkt het nummer te zijn van de man die zijn plaats aan ons heeft afgestaan. Dat voelt als gerechtigheid. Terwijl wij lekker van onze koffie nippen, komt de man met de blauwe plastic zak weer aan. Er klinkt een hoop commentaar van de andere vissers, dus nu mag Jan de honneurs waarnemen. Een man die met zijn rug naar ons toe zit heeft dit keer gewonnen. Hij steekt zijn hand naar ons op en kort daarna zegt de eerste winnaar dat hij onze koffie betaalt, terwijl we van de tweede winnaar een lekkere amandellikeur krijgen voor bij de koffie. Wat een verwennerij! De verloting gaat nog even door en telkens vinden ze weer een nieuw slachtoffer die onpartijdig is en een nummertje mag trekken. Het lijkt er wel op dat alle andere vissen steeds bij dezelfde man terecht komen, dus die heeft een goede dag. Een man aan een tafeltje tegenover ons vraagt of Jan een jacht heeft. Hij wijst veelbetekenend op het rode t-shirt dat Jan aan heeft met de letters Federal Yacht Club. Jan lacht, en ontkent. ‘Just the shirt, not the yacht.’ De man lacht ook en we krijgen een heel gesprek over boten, Nederlandse toeristen en hoe moeilijk (of juist makkelijk) het is om een vreemde taal te leren. Het is gewoon een kwestie van iedere dag één nieuw woordje leren.
Wanneer de koffie op is, vertrekken we naar de bakker. Ik kies voor een meergranen brood, dat er erg lekker uitziet, maar waarvan ik de Griekse naam even vergeten ben. Het brood smaakt heerlijk en tijdens het ontbijt brainstormen we over uitstapjes die we kunnen maken en over eten dat we zelf kunnen bereiden is deze toch wel beperkte keuken.
We vullen de ochtend met wassen, ophangen, vegen, mijn boek uitlezen en daarna maak ik een bakje Griekse yoghurt met honing. Echte Griekse yoghurt is zoveel lekkerder dan Greek Style!
Voor de lunch maken we nog een tosti met ham en kaas en gaan we wandelen.
Thuis neem ik vaak het voortouw en mijn moeder zegt ik regelmatig tegen anderen dat ik haar meesleep van de ene naar de andere activiteit. Ze zegt er dan gelukkig achteraan dat ze dat wel prettig vindt. Tijdens deze vakantie merk ik dat ik me graag op sleeptouw laat nemen door Jan. Mijn hersens zijn uitgeschakeld en hij moet maar zeggen wat we gaan doen. Nu heeft hij dus bedacht dat we een wandeling maken naar een cache die wat verder weg ligt. We lopen eerst omhoog door de stad, daarna nemen we een flink stijgend pad langs de berg, daarna slaan we rechtsaf over een kale berghelling en we lopen nog verder omhoog door een naaldbomenbos. Je loopt hier over een tapijt van dennennaalden en het ruikt heerlijk, maar ik merk het bijna niet. ‘Vind je het wel leuk?’, vraagt Jan. Ik vind het helemaal niet leuk, het is stijl, ik zweet me naar en ik ben constant buiten adem. Waar is mijn conditie gebleven? Ben ik die vergeten in te pakken? Verderop staan twee witte schapen naar ons te kijken, je ziet ze denken: ‘Wat doen die sukkels hier?’ We dachten dat het in november niet zo warm zou zijn, maar dat valt reuze mee (of tegen, vind ik op dit moment). Af en toe nemen we in de schaduw een slokje water en zwijgend zwoeg ik verder. Ik zie er schattig uit in mijn zwarte jurkje met polka dots en het voordeel is dat je niet kunt zien dat hij op sommige plekken doorweekt is. Daaronder heb ik mijn favoriete bergschoenen (bijzonder elegant, maar wel effectief). Het enige dat ik echt mis is mijn Boele’s pet. Die beschermt je ogen tegen de zon en dat zou heel prettig zijn nu. Ook vergeten in te pakken dus.
Soms blijven we even staan om te genieten van een verkoelend briesje (en om uit te hijgen) en we halen herinneringen op aan eerder vakanties. ‘Boven aan deze berg ben ik toen mijn bril verloren, daar waar we rechts af moeten slaan. Ik miste hem pas toen we op een open plek kwamen met zon en kon aan mijn foto’s zien waar ik hem verloren was. Toen gingen we weer terug om hem op te halen.’ Ik moet nu toch glimlachen, ik ben een sukkel wat dat betreft. ‘Je bril lag toch een paar dagen in de zee?’, vraagt Jan . ‘Ja, dat was een andere keer.’ We herinneren ons ook nog dat we hier hebben gelopen met Jan en Mirjam. ‘Toen liepen we de route andersom, langs de kustweg heen en via deze berghelling weer naar beneden.’ Dat idee lijkt me geweldig, maar Jan zegt dat je dan evengoed een heel stuk steil moet klimmen voordat op de top van de berg bent en dat klinkt best logisch. Ineens springt er een geit voor onze langs en verdwijnt weer in het bos, het zal wel een berggeit zijn π.
We komen bij een redelijk vlak gedeelte wanneer we boven aan de berg rechts afslaan en naar de kruising lopen. We gaan nu niet linksaf naar het volgende kapelletje, maar rechtsaf en vlak daarna linksaf naar een kleine rotsformatie, waar de cache verborgen zou moeten liggen. We klimmen op de rotsen en zoeken ons wezenloos, maar we vinden geen cache. Ik vind wel een deel van een kaak van een dier en voor een forensisch onderzoeker is dat heel interessant. Wat dat betreft ben ik mijn beroep misgelopen, want ik niet van botten en schedels afblijven, ik moet ze altijd even van dichterbij bekijken.
Na een tijdje kijken we nog eens op de pagina van Geocaching en lezen we de bevindingen van andere speurders. Regelmatig komt er langs dat mensen de cache niet hebben gevonden, maar één speurder schrijft dat hij anderhalf uur aan de verkeerde kant van de rots heeft gezocht. Kijk, nu komen we ergens! Hij heeft voor alle zekerheid ook een foto gepost van de juiste kant van de rots, weliswaar van een afstandje, maar toch. Met deze hulp proberen we het nog eens en Jan heeft binnen een poep en een zucht de cache gevonden en ik vind in de tussentijd een schedel met hoorntjes. Wat een mooie dag π.
Helaas is het avontuur hier niet ten einde, we moeten ook nog terug naar huis. Gewapend met Google Maps gaan we op pad. Het is verleidelijk om te proberen een stukje af te snijden wanneer een weg zoveel bochten heeft. We proberen dus een niet bestaand pad naar rechts, maar keren al snel op onze schreden terug. Het pad is erg mul en wordt steeds slechter, daarnaast lijkt het te veel af te buigen naar rechts. We volgen nu de hoofdweg (een zandpad met de breedte van een B-weg).Even later komt er weer een mogelijkheid. Zullen we? ‘Ach’, zegt Jan, ‘We zijn hier nu toch, dan kunnen we het net zo goed even proberen.’ Na een paar meter gaat er een paadje het bos in naar links. En nu? We vinden allebei dat het paadje er leuk uit ziet, dus doen we het. Het paadje blijkt niet echt een paadje, maar over een berghelling vinden we onze weg naar beneden en het is niet echt veel slechter dan de berghelling op de heenweg. Het ruikt er lekker naar droge struiken en kruiden, echt zo’n ‘zomer in Griekenland-lucht’.
We komen heelhuids thuis en dan is het wel tijd voor een biertje en een paar hapjes op het terras.
’s Avonds eten we weer bij Ellinikon. De specialiteit van vandaag is gevulde koolbladeren, dus dat nemen we als starter. Even later is de ober terug, hij heeft nog maar één rolletje over. We vinden dat geen probleem, dan nemen we dat ene rolletje. Hij zegt nu dat het maar een halve portie is, maar ook dat is geen probleem. ‘Eigenlijk is het meer een kwart portie’, besluit hij. Nog steeds geen probleem, maar ondertussen kijken we vast op de kaart voor een gevolg. De ober komt weer terug en fluistert dat hij geen koolbladeren meer heeft, een klant heeft het net besteld terwijl hij met ons aan het overleggen was. Ik doe mijn best om niet te grijnzen, want ik vind de situatie best heel grappig. Hij vraagt of we misschien de wijnbladeren willen en dat lijkt ons een goed idee. Daarna nemen we nog saganaki van feta met roquefort (ook nog nooit gegeten) en een stuk gegrilde kip. Eigenlijk maakt het niks uit wat je hier besteld, het is allemaal lekker.
Geschreven door Hazenreizen