Na het gebruikelijke ritueel van opstaan, ontbijten en alles wat daar nog meer bij komt kijken, vertrekken we om een uur of half tien. We gaan eerst tanken en aan de overkant van de weg is een man olijven aan het ‘plukken’. Onder plukken versta ik heel iets anders dan wat ik hier zie. Hij steekt een lange bamboe stok tussen de takken en slaat de stok dan heen en weer zodat de olijven op het, onder de boom uitgespreide, doek vallen. Daarna gooit hij eventuele takjes en bladeren weg, zodat hij de olijven overhoudt. Sommige zijn groen, anderen zwart, ik heb geen idee waarom en of die groene wel ‘rijp’ zijn. Ik zal er nog eens iets over moeten lezen binnenkort.
Wanneer we richting Argalasti rijden (er zijn hier niet zoveel verschillende wegen) komen we door een gebied met laag struikgewas dat helemaal bedekt is met spinnenwebben. Door de dauw kun je webben goed zien en het is alsof alle struiken bedekt zijn met een laagje engelenhaar. Op de heuvels erachter lopen geiten die met dit tegenlicht als een silhouet zichtbaar zijn. Het is net een kunstig knipwerkje. Voor onze geparkeerde auto is een hond gaan liggen, die ik mijn laatste stuk brood geef van het ontbijt van vanmorgen. Er liggen hier overal honden op de weg, niet alleen midden in het dorp maar ook op de buitenwegen. Het lijkt ze niet te schelen of er een auto aankomt en de automobilisten stoppen of gaan er met een boog omheen. Ik heb nog geen aangereden honden gezien, dus het loopt meestal goed af. Soms gaan ze wel aan de kant, maar dan heel erg langzaam zodat het duidelijk is dat ze jou terwille zijn, maar niet van harte. Ik denk dat er hier net zoveel katten en honden zijn als mensen. Vaak lijken het zwervers, maar veel van deze dieren zien er goed uit en je ziet ook regelmatig bakken met eten en drinken staan op eenzame perkeerplaatsen of op het strand.
Wat we hier ook veel zien zijn kolibrivlinders. Ik had er nog nooit van gehoord, totdat Gert (van Middendorp) ons erop attent maakte bij hem in de tuin. Nu zie ik ze hier in Griekenland bij bosjes. Je kunt ze alleen bijna niet fotograferen of filmen want ze zijn zo ongelooflijk snel.
In Argalasti drinken we koffie met een sweet pie erbij, filodeeg gevuld met griesmeelpudding en bestrooid met een laag poedersuiker. Wij delen er één, maar op de andere tafeltjes zie ik dat er per persoon zo’n ding naar binnen wordt gewerkt. Er zitten hier ook vrouwen op het terras en ze schreeuwen voortdurend met hun schelle stemmen tegen de mannen aan een ander tafeltje. ‘Logisch dat ze hier geen vrouwen in de cafées willen hebben’, zegt Jan, ‘je kunt niet eens even rustig zitten π.’ Het café heeft ook een delivery service met een scooter en een auto. We zien ze aan één stuk door wegrijden met één beker koffie en een flesje water. Dat kan toch nooit iets opleveren? Het is wel een goede service!
Onze tocht gaat verder door Metochi en Lafkos richting Promyri. In Promyri lopen we even rond. Ook hier hebben ze leuke kleine paadjes met keien en trappetjes en zo komen we bij een oude wasplaats. Daarna lopen we weer omhoog en met een boogje komen we weer bij de auto.
Via een brede, rustige weg rijden we naar Vathi tot we een bord tegenkomen met de foto van een kerkje en een pijl. We stoppen en rijden een stukje terug. De pijl wijst in de richting waar we vandaan komen, maar daar hebben we niets gezien. Er is hier ook een zijweg, dus proberen we die. Net als Jan genoeg heeft van het pad dat flink begint te stijgen, zien we het kerkje in een olijfboomgaard liggen. We lopen er naartoe en de deur is niet op slot. Even rondkijken dus en dan weer terug naar de auto.
We komen weer langs iemand die olijven aan het ‘plukken’ is, want we zitten nu volop in het seizoen dat van oktober tot december duurt. Vergeleken met deze methode deed de man bij ons in het dorp het heel voorzichtig. De man hier heeft een soort greep met lange tanden die heen en weer bewegen, het lijkt een beetje op Edward Siccorhands π.
We buigen af naar Theotokos, waar een kerkje op het strand staat. Het strand lijkt een beetje op een vuilnisbelt dus gaan we weer verder. Katigiorgis dan? Eerst slaan we links af richting ‘port’. Het is een betonweggetje dat even later steil naar beneden gaat en waar je waarschijnlijk zo met je boot het water in kan rijden. Zover gaan we niet, we keren om en rijden naar het centrum. Er is een strandje en we lopen een stukje over een soort betonpad langs de zee. Grappig, maar het houdt na een paar meter op en ook hier is niets te eten.
Nu proberen we het in Platanias, waar we wel eens erg lekker gegeten hebben. Het is een leuk, klein haventje met veel terrasjes, maar ook hier is alles dicht. We horen wel muziek uit een kleine taverna komen, maar er is niemand te zien. We lopen nog eens de andere kant op en ik vraag aan een Belg, die net komt aanrijden, of hij iets te eten weet. De man woont hier en wijst naar de kant met de terrasjes. Daar moeten we zijn, maar hij weet ook niet of ze al open zijn. We proberen het nog eens. De kleine taverna met de bontgekleurde stoeltjes m oet volgens de Belg erg goed zijn, maar ik word al niet lekker als ik de lucht in het restaurant ruik. Het is een mengeling van ammoniak en nog iets anders smerigs. Als we weer weglopen komen er twee jongens aan die naar binnen gaan en daarna nog een meneer, maar ik durf het niet aan. Laten we maar een dorp verder kijken.
We rijden helemaal door tot we weer in Lefkos zijn en gaan daar op onderzoek uit. Een paar mannen adviseren ons een taverne iets terug van ‘die dame met die rode krullen’. We zien inderdaad de dame met de rode krullen in de keuken staan en gaan zitten. Ze heeft een kapsel a la Jean Stapleton, die de vrouw speelde van Archie Bunker in All-in the Family, maar dan alsof de krulspelden er nog in zitten. Ze is erg vriendelijk en vertelt wat ze allemaal te eten heeft. We kiezen de gehaktballetjes en een griekse salade en tzatziki. Twee tafeltjes verder zitten een jonge vrouw en een man met twee dochtertjes. De ene maakt huiswerk en zal een jaar of acht zijn, de andere is misschien drie. Ze zit bij mama op schoot en rukt om de beurt de ene en dan weer de andere tiet uit haar t-shirt om een paar slokjes te nemen. Wanneer ze klaar is neemt ze mama’s smartphone en als ook dat niet helpt loopt ze weg. Nu krijgt ze wel aandacht, van papa. Hij roept dat ze terug moet komen, maar hij is vergeten dat ze geen oortjes heeft. Ze sjouwt hem de hele straat door, terwijl mama lekker op het terras zit.
Oke, inmiddels hebben we eten en het smaakt fantastisch. Er klimt een klein katje op de stoel naast me en daarna nog één. Ze proberen om beurten op tafel te klimmen en ik zet ze consequent terug op de stoel. Nu komt mama er ook bij. Ik sta op en schuif de stoel achteruit, mama had zich net voorgenomen om haar voorpootjes op de tafel te zetten maar die is ineens een halve meter verder weg. Ze verliest haar evenwicht en ‘valt’ op de grond. Ik krijgt een heel boze blik van haar en verontwaardigt gaat ze ergens anders zitten. De kittens installeren zich op de de stoelen die ik heb weggeschoven en gaan slapen. Inmiddels zijn ook de vierde en vijfde kat gearriveerd, maar niemand stoort ons meer bij het eten.
We lopen nog een beetje door het dorp en vinden een wegwijzer naar een molen, die kunnen we wel even volgen. Via twee grote parkeerplaatsen komen we op een klein pad waar wat gebouwen aan staan. Het zijn allemaal bouwvallen en het is lastig te zeggen welke van deze de molen is (of had moeten zijn). We lopen nog een zijpaadje op waar de krekels bij bosjes wegspringen voor je voeten. We zien iets dat misschien een ruine van een molen kan zijn en lopen nog eens terug om het andere pad te proberen. Ik loop naar het huis met de openstaande deur en kijk naar binnen. Er staat een bed, een bedbank en een keuken. Aan de muur hangt een ouderwetse spiegel en een schilderij. Het is duidelijk al heel lang onbewoond, maar het ziet er heel bijzonder uit wanneer het nog gedeeltelijk gemeubileerd is.
Via Lefokastro rijden we richting huis, waar we nog even de nieuw geasfalteerde weg naar Kalamos proberen. Het voert door allemaal olijfboomgaarden, maar voor het dorp houdt de nieuwe weg op. We keren weer om en proberen nu de ‘dangerous road to Afisos’. Het valt erg mee, maar van tegenliggers wordt je niet vrolijk want het is hier bijzonder smal. Éen keer moet Jan achteruit om iemand langs te laten, maar de volgende keer gaat onze tegenligger gelukkig achteruit π.
De rest van de middag vermaken we ons op het terras met lezen en niksen en pas wanneer de zon onder is gaan we over tot actie. Jan heeft namelijk al een paar avonden achter elkaar vleermuizen gespot en niet drie of vier, maar zeker een stuk of dertig, veertig die huizen in het pand tegenover ons. We wachten op ons terras tot ze uitvliegen en dan gaan we naar beneden, zodat we kunnen zien waar ze vandaan komen. We kijken een poosje hoe ze allemaal om de beurt hun nest verlaten en dan is alweer zeven uur. Zeven uur? O ja, dan zou ik even naar de boeken kijken van die Griekse les. Ik krijg een tas met boeken mee, die ik ‘thuis’ was bestuderen, morgen breng ik ze dan weer terug. Het boek Milao is inderdaad leuk en de zinnen die je leert kun je direct in praktijk brengen tijdens je vakantie. We studeren er een tijdje op en krijgen dan zin om te gaan eten.
Bij Kostas denken we eerst aan een ordinaire Mixed Grill voor 2 personen, maar Aris komt naar ons toe en vertelt dat ze vandaag Briam hebben, ‘heerlijk’, voegt hij er nog aan toe. Tja, die mixed grill moet maar even wachten, vandaag wordt het briam met een stuffed burger. Natuurlijk smaakt het fantastisch, zoals altijd en voldaan keren we terug naar ons appartement.
Terwijl ik mijn blog schrijf, tuurt Jan over de railing naar de vleermuizen. Ééntje vliegt recht op hem af, zodat hij het klapperen van zijn vleugeltjes kan horen. Een behoorlijk confronterende ervaring... voor allebei :).
Geschreven door Hazenreizen