Na een bezoekje aan de supermarkt, waar we lekker versgebakken brood halen en kaas, ontbijten we op ons balkon. De zon komt aan de andere kant van het gebouw op, dus 's morgens zit je hier heerlijk in de schaduw. Daarna sluiten we alles hermetisch af, zodat het een beetje koel blijft, en dan gaan we weer op avontuur.
We rijden weer zuidwaarts, nemen de rondweg om
Afissos en kiezen dan de weg richting
Afetes. Een klein weggetje naar links, vlak voor
Afetes, leidt ons naar een klein kapelletje met een schitterend, weids uitzicht. In het veld rondom het kerkje groeien kleine cyclamen in het wild. Ze zijn prachtig en ik zit al snel op mijn hurken om de miniatuur bloemetjes te vereeuwigen. Wanneer we alles bekeken hebben, rijden we door naar
Argalasti.
Markt
Hoe dichter we bij
Argalasti komen, hoe drukker het wordt. Kun je nagaan hoe druk het hier zou zijn geweest als het markt was, denk ik, voldaan over mijn beslissing om niet op donderdag naar
Argalasti te gaan. Overal staan auto's geparkeerd, links en rechts van de weg, gewoon stoppen - alarmlichten aan - uitstappen en klaar. Dan zien we de eerste marktkramen, aha de markt is dus op zaterdag. 'Zullen we maar doorrijden naar de volgende plaats?', oppert Jan, maar we laten ons niet kennen. In alle drukte weten we toch een veilig plekje voor de auto te bemachtigen en gewapend met een zonnebril en een fototoestel (Jan natuurlijk met zonnebril, pet en telefoon) nemen we plaats op een terras op de hoek van het drukste kruispunt, waar we Griekse koffie zonder prut bestellen. Espresso noemen wij dat ook wel. Na de koffie wagen we ons in het feestgedruis dat markt heet.
We slenteren heerlijk rond tussen kleding, olijfolie, boeken, kruiden, groente en fruit en nog veel meer. Als we verzadigd zijn, zoeken we de auto weer op en rijden we verder richting
Metochi. We nemen eerst de weg die landinwaarts ligt, zodat we terug de kustweg kunnen nemen. Soms proberen we nog een zijweggetje, maar zodra deze onverhard wordt, keren we om. Jan laat zich niet meer verleiden tot halsbrekende toeren op steile, onverharde, karrepaden.
Bij een verroeste stoomwals stoppen we even. Natuurlijk hebben we deze al uitgebreid op de foto van een vorige vakantie, maar het is zo'n lekker koel plekje om even rond te lopen. Jan probeert of hij de wals weer aan de praat kan krijgen, maar zelfs hij moet toegeven dat het echt een hopeloos geval is.
We weten niet zeker of het watertappunt aan de overkant van de weg er vorige keer ook al was, want het komt ons niet bekend voor. We werpen een blik op de twee bekkens en zien dat er in ieder waterbekken een (boom)blad ligt dat met een stuk steen is verzwaard. Het water loopt via dit blad naar beneden in een groter bassin. Zouden ze dat doen om het slijten van het stenen bekken tegen te gaan? En zo ja, zouden ze dan dus iedere dag die blaadjes vervangen? En wie doet dat dan? Zoveel vragen en zo weinig antwoorden (zucht).
Zeenaalden
We vervolgen de prachtige weg die bovenlangs allerlei dorpjes loopt, door weelderig groen en fantastische vergezichten tot we in
Milina komen. In
Milina is het vinden van een parkeerplaats bijna net zo lastig als in
Argalasti, maar ook hier is het een kwestie van doorzetten. Als we de auto kwijt zijn, lopen we naar de aanlegsteiger, waar welgeteld één bootje ligt. In het water om de betonnen steiger zwemmen honderden kleine visjes in groepen bij elkaar (dat heet natuurlijk scholen, maar dat klinkt weer zo truttig). Tussen de kleine visjes zien we ineens twee zeenaalden die of hun territorium aan het verdedigen zijn of proberen het met elkaar aan te leggen, waarbij er één 'hard tot get' speelt. Als dat geen neu.en wordt...
Gefascineerd volgen we het schouwspel een tijdje en dan beginnen we aan onze flanneertocht langs de boulevard. De boulevard heeft aan de ene kant gezellige, kleurrijke terrasjes die direct aan de kade liggen en aan de andere kant allerlei tavernes, koffietentjes en kleine boetiekjes. Het ziet er allemaal bijzonder verzorgd uit en is een genot om naar te kijken. Helaas is het nog geen etenstijd.
Acteren
De terugweg gaat via de kustweg die mooie uitzichten geeft over de zee en de eilandjes voor de kust. Er zijn geen onontdekte weggetjes meer aan deze route en even later zijn we alweer terug in
Kala Nera. We hebben die ongelooflijk dure, kleine porties eten in afgelegen gehuchten nu wel gezien, dus kiezen we vandaag gewoon voor een heerlijke pita-gyros in de snackbar van ons eigen dorp. Een bijzonder goede keus, blijkt al gauw.
Na een welverdiende siësta, waarin we een uurtje slapen en verder wat lezen (binnen, want op het balkon is het veel te warm), gaan we eten. Vóór het eten krijgen we van Kostas het telefoonnummer van Betty (de kokkin die nu geopereerd is en dus niet kan werken). Ik bel haar enthousiast en probeer uit te leggen wie ik ben, terwijl zij aan de andere kant koel en beleeft antwoord geeft. Ze zegt even later dat ze weet wie ik ben, maar haar enthousiasme is niet te vergelijken met alle keren dat ik door haar werd geknuffeld tijdens de vakantie. 'Laat Kostas maar bellen wanneer je in het restaurant bent, dan kom ik wel even langs', zegt ze. Ik vertel dat we nu in het restaurant zijn tot een uur of elf. Ze wil toch dat Kostas belt, dus dat vraag ik hem niet. Ik heb me blijkbaar vergist en haar enthousiasme van de vorige keren was gewoon toneelspel om ons (als gasten van het restaurant) te vriend te houden. Dat begrijp ik ook best, maar het leek altijd zo'n ongelooflijk warme persoonlijkheid, een edison voor deze dame.
Miscommunicatie (2)
We bestellen deze keer een bak gewone sla (lettuce) en garides saganaki (garnalen uit de oven met kaas). We nemen er een klein karafje rode wijn bij om het vet weer af te breken :). Binnen een minuut of tien staat er een bak sla op tafel die nog wel gegarneerd is met grote stukken bosui, maar daarna wordt het stil. We beginnen voorzichtig af en toe iets uit te schaal te plukken en Jan merkt op dat we onze naam eer aan doen op deze manier (haasjes aan het groenvoer, voor diegene die hem even niet zo snel kan vatten). Net als we beginnen te denken dat we eerst de hele bak sla leeg moeten hebben, voordat we de garnalen krijgen, komen ze er toch aan. 'En dat karafje wijn nog!', zeg ik snel voordat Kostas weer wegloopt. 'Wit?', vraagt hij. 'Nee, rood', zegt Jan. Kostas herhaalt het nog eens: 'Rood dus?'. 'Ja, rood', beaamt Jan. Even later wordt er een karaf rose gebracht. We geven het op. Wij zeggen altijd dat we zo verrassingen houden, nou hier kunnen ze er wat van. De garnalen zijn toch wat weinig voor Jan, dus kijkt hij nog eens in het menu. 'Wat is het verschil tussen meatballs en soudzoukakia?', vraagt hij aan mij. Ik leg uit dat bij soudzoukakia tomatensaus zit en we bestellen een portie Soudzoukakia bij Aristides. Hij kijkt ons aan alsof hij doof begint te worden en ik zeg nog wat duidelijker: SOUDZOUKAKIA. 'O, meatballs', verzucht hij en schrijft het in zijn blocknote. Het staat echt als twee aparte gerechten onder elkaar op de menukaart, maar we wachten af. We willen bijna een weddenschap afsluiten of het deze keer goed gaat, maar we wedden allebei op 'nee, het gaat weer mis', dus dat lukt niet. Onze verbazing is dan ook groot als blijkt dat we echte soudzoukakia krijgen, mét saus.
P.S.
Aan de tafel schuin achter ons zit een Nederlands jongetje van een jaar of twaalf met zijn moeder en oma. Hij is lang en dun en heeft een hoog stemmetje, maar dat is niet alles. Ken je die brillen met die neus en snor eraan vast in de fopwinkel? Ok, stel je die voor, maar dan zonder snor ...
Geschreven door Hazenreizen