In onze nieuwe auto rijden we vandaag weer naar het zuiden, richting het vliegveld, om vervolgens over een onverharde weg langs de zuidkust te rijden. In het uiterste zuid-westpuntje pakken we de asfaltweg weer op en rijden we noordwaarts naar Agios Nikolaos Beach, dat vlak voor Arkassa ligt. Dit is het strand waar we vorige keer al die gekke krabbetjes hebben gezien, maar nu ligt er alleen een dikke walrus en zijn vrouw. In een hoekje van het strand zijn wel wat sporen te vinden van de krabbetjes, maar waarschijnlijk is het nu nog te druk op het strand.
We rijden verder langs de westkust en negeren de afslag naar Pyles, die weg nemen we een andere keer wel. Vlak voor Lefkos gaan we op zoek naar Agios Georgios, een kapelletje uit 1843 dat een stukje van de weg af ligt en waar we heel lang geleden met Jan en Mirjam zijn geweest. Het voetpad is helemaal overwoekerd, maar we banen ons een weg door het struikgewas. Als we er bijna zijn, zien we dat er aan de linkerkant van ons pad een keurige asfaltweg aangelegd is met een parkeerplaats. Maar ja, ons pad is wel avontuurlijker.
We lopen terug naar de auto en dan nog iets verder tot een restaurant in de bocht van de weg genaamd Ellovos. Hier bestellen we dolmades en makarounes. De dolmades zijn gemaakt van courgettebloemen en gevuld met rijst en kruiden. Het is een behoorlijk bord vol en eigenlijk hebben we al bijna genoeg gegeten. De makarounes hebben wat meer tijd nodig, maar ook die smaken heerlijk. We krijgen de schaal niet leeg en ik ben de eigenaar uitleg verschuldigd waarom we niet alles opeten. Hij vertelt ons trots over zijn groentetuin (waar de courgettebloemen vandaan komen), zijn geit en zijn kippen. Ik ben blij dat we geen vlees besteld hebben bij hem π±.
Kato Lefkos en Mesochori laten we links liggen en via de hoofdweg rijden we weer terug naar ons hotel voor de bekende siësta en ons bezoek aan Angolo.
Vanavond is het tijd voor de beroemde kip van Orea. Het terras is verlaten op een gast na en we vragen plagend of er misschien nog een tafel vrij is. Onze gastheer speelt het spelletje mee en vertelt dat helaas bijna alle tafels gereserveerd zijn. In de hoop meer gasten te trekken, nemen we plaats aan een tafeltje aan de buitenrand van het terras en het lijkt te werken. Langzaam maar zeker wordt het wat drukker, terwijl wij genieten van saganaki en gegrilde kip met salade en huisgemaakte patat. Wanneer een auto langs de kade parkeert en de mensen daarna op zoek gaan naar een restaurant, roept hij ze na. Wanneer ze omkijken wijst hij naar de lege tafels op zijn terras, maar de mensen lopen door. Hij roept ze nog eens, maar nu met de mededeling dat ze hun auto moeten wegzetten, omdat die het schitterende uitzicht blokkeert voor zijn gasten. De man komt met tegenzin terug en parkeert zijn auto iets verderop. Demonstratief worden er nu nu twee stoeltjes langs de kade gezet, zodat ons uitzicht niet meer belemmerd kan worden.
Na het eten gaan we door naar Pelagos, want dit is de laatste avond van het seizoen dat ze open zijn. Het ‘orkest’ is inmiddels uitgebreid naar vijf man en het terras zit afgeladen vol met Grieken en een handvol toeristen die hier het grootste deel van het jaar wonen. Wij zijn dus de enigen hier die geen Grieks spreken. Er wordt weer luidkeels meegezongen en gedanst. Henk en Riet (dat echtpaar van bijna 80) zijn er natuurlijk ook, plus iedereen die vanmiddag bij Angolo zat en daarna (net als wij) bij Orea gingen eten. Een man uit het publiek wil ook wel even een nummer op de bouzouki spelen en natuurlijk kan dat. Hij neemt plaats op het kleine podium en speelt een paar noten. Dan begint Vasilis te lachen en zoekt tussen de mensen door mijn blik. Hij grijnst naar me en steekt zijn duim op ππ½ ja hoor, de onbekende bouzouki-speler speelt zeibekiko tis evdokias, het liedje van Amber. Als Jan even naar de toilet gaat, zie ik hoe één van Grieken aan het tafeltje voor ons, de ober overhaalt om met hem te dansen. De, over het algemeen nogal gereserveerde, ober danst een paar passen mee, maar gaat dan weer aan het werk. Zonder ook maar een seconde na te denken, schiet ik overeind en neem zijn plek in, terwijl de dansende Griek me verbaasd aankijkt. Hij wisselt al snel met zijn (overigens ook minstens tachtigjarige) tafelgenoot en als die moe wordt, roept hij de assistentie in van de derde mannelijke tafelgenoot. Deze man is nog het best te vergelijken met Bud (van Boele’s Place) en samen sloven we ons nog even uit. Wanneer de band eindelijk stopt met liedjes aan elkaar plakken, loop ik moe maar voldaan terug naar mijn plek waar de ouzo al staat te wachten. Het blijkt een dank-je-wel van de dansende ober te zijn. Om twee uur besluiten ze te stoppen met spelen en tegen half drie liggen we dan eindelijk in bed. Dat red ik normaal gesproken zelfs met oud en nieuw niet πΉπΉπΉ.
Geschreven door Hazenreizen