Om kwart over negen vertrekken we naar Argalasti, waar op zaterdag markt is. We hebben nog niet gegeten, dus we gaan eerst ontbijten. We kiezen een strategische plek op de kruising met de straat waar de markt is en de doorgaande weg. Ik kies voor vier rijkelijk belegde bolletjes met ham en kaas, die ze nog even onder de contactgrill legt.
Na het ontbijt gaan we de markt op waar we ons verbazen over tomaten zo groot als Galia meloenen en dieprode perziken. Het wemelt hier van de toeristen en we horen Duits, Zwitsers, Frans, Engels en andere klanken die we niet thuis kunnen brengen.
Terug op de kruising steken we over en beginnen we een zwerftocht door het dorp. In een van de stille straatjes bel ik even met het thuisfront. ‘Hai mam’. Het is even stil en zegt ze: ‘Janet? Waar ... je bent toch ...’ Ik schaam me wel een beetje, ik had eerder moeten bellen. We kletsen lekker bij over Bruno en over zijn manieren, die niet altijd hetzelfde zijn als die van Ricky. Ik beloof volgende week weer te bellen.
We rijden via Metochi naar Lafkos en parkeren de auto aan het begin van het dorp. Daarna gaan we op zoek naar het centrum. Jan vraagt nog of ik eerst die kerk wil bezichtigen die zich boven ons bevind, maar ik wil liever βοΈ. We lopen de straat verder af en moeten dan kiezen. In de wijde omtrek is geen café te zien, maar wel twee brandweermannen. Ik vraag het wel even. ‘Poe iene ena kafenion?’, vraag ik met een stalen gezicht π€. Ondertussen hoop ik dat ze nu niet in rap Grieks terug gaan kletsen, want dit is ongeveer het enige Grieks dat ik onthouden heb. Ze wijzen een straat in ik vang het woord ‘platia’, dat plein betekent. Ik bedank de heren vriendelijk en als ik me omdraai roepen ze me nog iets na, wat ik vrij vertaal als: goed gesproken hoor.
Het plein ziet er gezellig uit, maar alle deuren zijn nog gesloten. Het is inmiddels bijna twaalf uur, niet echt heel erg vroeg dus. We lopen een klein stukje terug een straatje in, waar een kafenion hebben gezien die wel open is en gaan daar aan de straat zitten. Je zou niet zeggen dat dit het hoogseizoen is, want het dorp is bijna uitgestorven. De koffie smaakt prima en als we even later weer over het plein verder lopen, zijn alle deuren open. De dag is hier begonnen. We lopen door tot aan de kerk (inderdaad, dezelfde kerk als ik daarnet heb genoemd π
) en komen daar met een trappetje precies tegenover onze auto weer uit.
We rijden nu een klein stukje terug, het dorp weer uit en slaan dan rechtsaf. Aan deze weg staat een bord die verwijst naar een klein vliegveld, twee kerkjes en een klooster. En dat allemaal binnen 5,2 kilometer. We herinneren ons dat we deze weg met de scooter ook hebben gereden, maar van alle bezienswaardigheden kunnen we ons niets herinneren. Als snel blijkt wat hiervan de reden is, de weg wordt onverhard en de kwaliteit is bijzonder matig. We houden nog even vol tot Profitis Ilias, een klein kapelletje, waar mijn brandweermannen in de lommerrijke tuin een broodje zitten te eten. Hier blijkt ook het vliegveld te zijn: een soort betonplaat van ongeveer 50 meter lang. Ik kan Jan niet overhalen om door te rijden tot Agios Nikolaos en Moni Agios Athanasios, dus keren we terug en rijden we door Lafkos heen richting Promyri. Voor Promyri slaan we rechtsaf naar Platanas, waar een groot Laika-feest is vandaag. Onderweg proberen we nog wel bij een ander klooster te komen: Moni Agios Spiridon, maar ook deze weg is te slecht. Het is vooral de hevige regen die ervoor zorgt dat de onverharde wegen zo uitgesleten en slecht berijdbaar zijn. Volgende keer maar met de auto van Frank en Manon deze kant op.
Platanias is een klein vissersdorpje, waar het ook heel erg rustig is. We lopen naar de haven en zoeken aanwijzingen voor de veerpont naar Skiathos, maar erg veel wijzer worden we niet. Dan lopen we terug en strijken neer op een terras, waar het stoepbord verse π aanprijst. Jan mag mee naar binnen om een keuze te maken en even later genieten we van een heerlijk gebakken zeebaars die geserveerd wordt met een schaaltje botersaus en skordo (knoflookpasta). Samen met de kleine salade en handgesneden patat is het een waar feestmaal. Het Laika-feest blijkt pas om negen uur ‘s avonds te beginnen, dus dat is geen optie, maar dit is ook heel leuk.
We overwegen om nog verder te rijden, maar het is ook nog een ruim een uur rijden voordat we weer terug zijn in Kala Nera, dus gaan we terug naar ons hotel om nog even lekker te lezen.
Geschreven door Hazenreizen