Vanmorgen begint zoals de meeste ochtenden: nat. Ik denk dat de regendagen van maart dit jaar ook in februari vallen. Na het ontbijt vertrekken we toch gezellig met de auto om de straten op te zoeken die we nog niet hebben gehad. We kiezen wel voor de oostelijke kustweg, omdat het weer in het binnenland erg slecht is. In Punta Mujeres nemen we een kijkje in het Aloe Vera museum, waar ook een kwekerij bij is. Het blijkt net Haarlemmer olie, het is overal goed voor. We laten ons niet verleiden tot de aankoop van dit wondermiddel, want ik krijg de koffer nu al niet meer dicht.
We rijden verder richting Haria om een kijkje te nemen bij Ermita de las Nieves, een kerkje dat gebouwd is om de heilige van het winterweer te eren. Even voorbij Haria stoppen we voor koffie bij Mirador de Haria. Het ligt heel hoog en geeft een schitterend uitzicht...als het niet regent. Als troost nemen we er een grote koek bij, die verrassend genoeg erg lekker smaakt. Na ons stoppen er nog twee busjes met toeristen die dit uitje waarschijnlijk al maanden van tevoren geboekt hebben in de veronderstelling dat het prachtig weer zou zijn. Wij rijden maar eens door naar het kerkje, waar het uitzicht ook prachtig moet zijn. De onverharde weg is nog iets slechter dan normaal, door de vele regen en soms zijn de plassen zo groot dat je onmogelijk omhoog kunt rijden. Gelukkig rijdt Jan, want voor mij zou de verleiding erg groot zijn om er hard doorheen te rijden zodat het water aan allebei de kanten van de auto een vloedgolf veroorzaakt. De heilige van het winterweer heeft er zin in, want het waait hard en het regent. Helaas is de deur (zoals overal op dit eiland) op slot en maken we dus maar een foto van het exterieur. Ik probeer Jan er nog van te overtuigen dat we deze kunnen blijven volgen en zo in de volgende plaats komen, maar hij laat zich niet overhalen. We keren om en nemen de asfaltweg naar Teguise.
Ik loods Jan, met behulp van mijn wegenkaart, bovenlangs Teguise, naar een weggetje dat naar Caleta de Famara leidt. Tot mijn verbazing komen we inderdaad goed uit en ik ben reuze trots op mezelf. Caleta de Famara is een echt surf-dorp, je ziet volop kitesurfers en andere watersporters en ook de winkeltjes en cafés zijn echt op dit publiek afgestemd. We rijden over de hoofdweg door naar Soo en stoppen voor de lunch. In een klein cafeetje bestel ik in het Spaans twee café solo en boccadillas, maar we moeten het met alleen de koffie doen. Voor het broodje verwijst ze ons naar een tentje verderop. De zon schijnt inmiddels weer, dus we lopen een stukje het plaatsje in en gaan een kleine minimarket binnen. Ik vraag aan het meisje of het mogelijk is om een broodje met ham en kaas te krijgen, en dat lukt. We moeten even wachten totdat ze andere klanten heeft geholpen en dan gaat ze voor ons aan de slag. Twee lekkere verse broodjes met verse ham en kaas voor slechts twee euro en vijfenvijftig cent. Leuker en lekkerder dan zo’n sandwich in een toeristencafe. We rijden daarna naar Caleta de Caballo, dat ook weer aan de kust ligt, om ons broodje op te eten.
Het idee is om terug te rijden naar Soo, via een andere weg en dan ons appartement weer op te zoeken. Ik tuur op mijn wegenkaart voor de juiste route en probeer me te oriënteren aan de hand van het landschap. Ja, deze bocht heb ik ook en daar staat inderdaad een huis, maar helemaal lekker voelt het niet. Uiteindelijk komen we (zoals gepland) weer op de hoofdweg, maar in plaats van Soo staat er Tiagua op het plaatsnaambord. Flexibel als we zijn, passen we onze route aan en besluiten we eerst naar Tao te rijden. Een van Ambers favoriete Aziatische performers heet namelijk Tao, dus moeten we even een foto maken van het bord. Het heeft wel wat voeten in de aarde, want het is een drukke weg en je kunt hier slecht parkeren. Uiteindelijk lukt het en verzin ik een klein weggetje richting Teguise om even van de drukte af te zijn. Dit keer verloopt alles via plan en komen we inderdaad in Teguise uit.
Vanavond wil ik wel eens ergens anders eten, ik heb het wel een beetje gehad met die toeristentijden en wil gewoon om half acht (of later) kunnen eten. We gaan vandaag dus in Ye in bij Restaurante Volcan de la Corona. We zijn er al vaak langs gekomen, maar nog nooit naar binnen gegaan. Ik bel keurig op om te reserveren en om half acht stappen we in de auto. Wanneer we onderweg zijn vraagt Jan of ik de wegenkaart heb meegenomen. Nee dus. Niet beginnen te lachen, het valt reuze mee. Zonder kaart vinden we toch in een keer de weg naar het restaurant, maar dan slaat de twijfel toe. Zullen we rundvlees bestellen of toch maar varken of kip? De ober komt langs met een grote houten plank waarop een enorme T-bone steak ligt. Ik ben gelijk om, als we ergens rundvlees willen eten is het hier. We krijgen eerst een broodje van het huis met de beroemde Mojo rojo en Mojo verde en daarna komt er fles olijfolie op tafel. Nog iets later brengt de ober een stenen plank met zes verschillende soorten zout. Tja leuk, maar wat moet ik ermee? Hij ziet onze twijfel en komt ons uitleggen wat de bedoeling is. Je doet een klein scheutje olijfolie op je bord, daarna strooi je er wat zout naar keuze in en daarna dip je met een stukje brood. Ik vind het helemaal leuk en ook al spreekt de ober bijna geen Engels, hij is bijzonder attent en vriendelijk. Ons voorgerecht bestaat uit champignons met honing, het klinkt misschien vreemd maar het smaakt echt goed en het is ruim voldoende voor twee personen. De T-bone steak lijkt wel van een tyranosaurus rex te komen en smaakt zalig, ik weet nu al dat dit mijn favoriete restaurant is. Aan het eind van de avond blijkt de rekening nog lager te zijn dan de vorige twee avonden, dus morgen en overmorgen zitten we hier weer :).
Geschreven door Hazenreizen