Vanmorgen was Amber al wakker toen ik mijn ogen open deed. We hebben ontbeten (met het brood van gisteren) en konden al om half negen starten met onze wandeling. We kiezen een redelijk zware wandeling van 7,3 kilometer met de mogelijkheid om die uit te breiden. We lopen door Agia Pelagia en slaan linksaf richting het Anatoli Hotel.
'Deze weg gaat na 75 meter over in beton en stijgt sterk.'
Okay, het is dus even klimmen, maar we zijn nog fit dus dat moet wel lukken. Daarnaast zijn we beide 'jong' en energiek, een stukje klimmen kan dus onmogelijk een probleem zijn. En dan ... ?
'Na een korte en pittige klim houdt u boven rechts aan.'
Hm, nog even klimmen dus. Gelukkig is het een korte klim, dus we gaan ervoor. Ach, pittig, het is maar net wat je gewend bent toch? En dan ... ?
'Na het huis met de twee stenen honden gaat u linksaf het zeer steile onverharde pad op.'
Tja, het lijkt er op dat we nu bijna boven zijn. Zie je wel dat het best meevalt. Nog even doorzetten dus. En dan ... ?
'U blijft deze stijgende betonnen weg volgen.'
Dit is echt een aanslag op je conditie, maar wij zijn doorzetters en laten ons niet kennen. Gelukkig moeten we om de vijf minuten water drinken of onze neus snuiten of zoiets, zodat we weer op adem kunnen komen. Saillant detail: tijdens dit deel van de route staan we regelmatig oog in oog met een kleine spin (je weet wel die van 5 centimeter). Hun webben zijn ijzersterk en ze vangen er zelfs cicades mee. Daarnaast zijn hun webben zo groot dat ze de helft van het pad in beslag nemen en over de andere helft van het pad loopt de draad die het web op zijn plek houdt. Ik mag van Amber dus voorop lopen.
(Onderweg komen we ook twee steenmarters tegen, dood helaas, maar dan kun je ze wel van dichtbij observeren. )
Wanneer de route ons laat weten dat we op de asfaltweg rechtsaf moeten slaan en in tien minuten naar huis moeten lopen, zijn we behoorlijk teleurgesteld. We hadden verwacht naar een dorpje te lopen, maar die twee huizen die we net gepasseerd zijn voldoen niet aan deze verwachting. Daarom kiezen we toch maar voor de uitbreiding. We lopen door naar het kerkje Agios Giorgos, waar ook de overblijfselen van de oude burcht Kolokythia te zien zijn. Daarna nemen we een pad naar rechts, niet het goede pad natuurlijk, want ik loop voorop. Wanneer we ons door wat planten en struiken geslingerd hebben voel ik de tegendruk van een spinnenweb aan mijn rechterbeen en ik draai me resoluut om. 'Volgens mij zitten we verkeerd, we gaan terug.' Amber vermoedt iets, maar ik stel haar gerust door te zeggen dat alles wat kriebelt aan een spinnenweb doet denken. We lopen terug richting het kerkje en zoeken daar een ander pad. Ik vind het pad dat volgens de beschrijving 'in het begin redelijk dicht begroeid' is. Ik kan Amber ervan overtuigen dat het pad snel beter zal worden en ze volgt me met gepaste tegenzin. Na vijf minuten zegt ze: 'Nu snap ik waarom papa en jij altijd zo onder de schrammen zitten na de vakantie, jij zegt natuurlijk altijd tegen hem dat het pad zo beter wordt!' Ik krijg flashbacks van situaties die redelijk goed voldoen aan deze omschrijving, maar ik weet dat ik niet anders kan. We gaan niet terug om over de asfaltweg te lopen, we avonturieren gewoon verder.
Na ons langs een hek gewurmd te hebben en een volgend hek open gefriemeld te hebben, volgen enkele meters ontspannen lopen over een asfaltweg richting de haven van Agia Patrikia. In de haven liggen een paar bootjes, er staat een kapelletje en er is een grote loods waar schepen gerepareerd worden. Enthousiast lopen we naar de loods, waar niet veel te zien blijkt te zijn, op wat strengen knoflook, een lintzaag, een auto en een bootje na. Eten en drinken kun je er niet kopen en het kapelletje dat er staat, is op slot. We vragen de weg naar Agia Pelagia en krijgen als antwoord dat we over de asfaltweg binnen 10 minuutjes in het dorp zijn. Ambers ogen spreken boekdelen, maar ik doe alsof ik het niet zie. De man oppert om ons met de auto te brengen, maar hij heeft maar één passagiersstoel. Nee, bedankt.
Gezien de hoeveelheid zonnebrandolie en zweet, lijkt het ons niet veilig om zo dicht op elkaar te zitten. Na een paar meter opper ik nog eens dat we kunnen liften, maar Amber kijkt verbaasd. 'Kom op, dat stukje lopen redden we toch makkelijk.' Even later passeert er een auto, het is de man uit de haven. Hij stopt nog eens om uit te leggen hoe we moeten lopen en om te vragen of we echt niet mee willen rijden. We slaan zijn aanbod nog eens beleefd af en kijken hoe hij om de bocht verdwijnt. Ik weet zeker dat hij straks op zijn kilometerteller kijkt en dan denkt: O is het zover? Dat had ik niet verwacht.
Het blijkt echter mee te vallen en binnen een half uur zijn we weer in het appartement.
Vanavond willen we bij het visrestaurant eten, maar die krijgen 70 gasten. Dat doen we dus maar niet. Dan maar eens proberen bij Taverne Kaleris, die staat bekend als het beste restaurant van Agia Pelagia (je zegt trouwens akiea palakiea, met de klemtoon op de i en een zachte k zoals in het Engelse go). Vooraf nemen we gefrituurde groente en daarna kies ik voor 'geit uit de oven' en Amber voor garnalen. Het gratis knoflookbrood met tzaziki en olijven, het voorgerecht en het gratis nagerecht blijken het lekkerst te zijn. Morgen dus maar weer gewoon doen, dan doen we gek genoeg.
Geschreven door Hazenreizen