Vanmorgen had Ria nog nauwelijks een kop thee op, toen Jan al bij de loosplek ging staan, waar iemand nog bezig was. Lozen ging snel maar voor water innemen moest men geduld hebben met een lekke slang en daarom gebruikte Jan alvast de gieter. De man die nog met de slang aan het vullen was, voelde zich behoorlijk opgelaten dat het zo lang duurde. Toen Jan eindelijk kon lozen, waren we snel klaar. Ali kwam nog een hand geven en we namen tijdelijk afscheid van Ruud en Annemarie, die ons maandag volgen.
We reden langs de ‘kamelen’ in de duintjes, gezadelde paarden, oceaan gezichten en geiten de smalle en rustige P2201 af naar de bredere maar ook iets drukkere N1. Toen we meerdere mensen zittend op een ezel achter elkaar naast de weg dezelfde kant op zagen gaan, wisten we dat er in de buurt een grote markt was. In Smimou was het een drukte van belang en moesten we tussen alles door laveren.
We reden achter een vrachtwagen die naar of van een markt kwam, waar koeien in twee verdiepingen dicht op elkaar gepakt stonden. Jan haalde deze vrachtwagen in en bij Tamanar was onze snelheid met een lasergun van de politie te hoog gemeten en werden we staande gehouden. Een knappe Frans sprekende politieagent legde zeer vriendelijk uit dat we 70 i.p.v. 60 hadden gereden en dat de bekeuring 150 Dh (14 euro) was. Toen Jan de keurig uitgeschreven bon kreeg, bedankte hij voor dit echte souvenir, wat de agent wel leuk vond en ons verder een fijne dag wenste. Onderweg zochten we een ‘bakker’ en stopten bij een bord ‘boulanger pattisserie’. Op de vraag ‘baguette’ van Ria, wenkte een man naar een kleine ruimte waar ze achter een stapel ronde Marokkaanse broodjes een doos met verse stokbroden zag. Ze haalde er drie uit en moest totaal 3dh=28ct afrekenen. Iets verder konden we op een plateau parkeren en lunchten met een heerlijk vers stokbrood.
De route was prachtig en liep met bochten hoog door de bergen richting de kust waar we bij Plage Taboga de oceaan weer zagen met de Timlalin zandduinen. De weg liep bij Tamri een stukje het binnenland in om de rivier Asif n‘Srou te passeren en in dit gebied zijn allemaal bananen plantages; in de stad hingen grote trossen bananen te koop.
Vervolgens liep de N1 verder langs de oceaan waar in de naast gelegen duinen veel zelfgebouwde hutjes en tenten stonden met vaak een vuurtje erbij en waar zakjes met gekookte mosselen werden aangeboden.
Op verschillende plateaus aan de zeekant zagen we veel campers staan en we vermoedden dat het richting Agadir niet meer mogelijk of toegestaan was.
De kust bij Taghazout en richting Tamraght was inmiddels behoorlijk volgebouwd met nieuwe gebouwen en hotels en bij de eerste strandweg naar Devil’s Rock stond een bord dat campers verboden waren. We gingen een stukje verder en via de andere kant langs parkeerplekken met veel campers kwamen we toch in de buurt. Jan zette de camper een eindje van de boten die op het droge lagen en hadden zo een prachtig zicht op Devil’s Rock en krioelende golfsurfers in de branding.
We genoten de hele middag van onze plek met het vraagteken of we konden blijven overnachten. Aan het eind van de middag kwamen vier Marokkaanse jonge mannen die in de luwte van hun auto een vuurtje maakten voor een soort barbecue. Jan werd gevraagd om erbij te komen en ook Ria kreeg een stoel aangeboden en we aten mee wat er klaar lag. Met een beetje Frans van een van de mannen en een vertaalapp op de telefoon hadden we een geanimeerd praatje. Het werd ons afgeraden om op deze plek te overnachten i.v.m. de veiligheid en later lazen we ook van onze kennissen uit Zutphen dat campers waren weggestuurd.
Het werd iets frisser en we namen afscheid van het aardige en gastvrije stel jonge mannen en wilden op een van de andere parkeerplekken gaan staan. Maar ook daar waren al bijna alle campers vertrokken en voor zonsondergang besloten we nog in het licht naar de camping in Aourir door te rijden.
Geschreven door LaikaRiaJan