Vanmorgen fietsten we naar Abrud.
Op een kilometer van de camping is weer een bron. We vullen een fles om het water te proberen. Daarna gaan we verder naar de stad. Bij het begin van de gemeente staat het gemeentewapen: een vogel met 5 poten, met in één van die poten een hamer en een pikhouweel. Erboven Sint Barbara, de beschermheilige van de mijnwerkers.
Het Apuseni-gebergte is al sinds de oudheid een mijngebied. De Daciërs en de Romeinen delfden hier al goud. Abrud was een van de centra van de mijnbouw. Nu is het een stadje met veel vervallen gebouwen. Op sommige zitten borden dat er gerenoveerd gaat worden.
In het centrum staan 3 Hongaarse kerken vlak bij elkaar. In het verleden zijn veel technisch geschoolde Hongaarse mijnwerkers naar hier gehaald, niet altijd tot tevredenheid van de Roemeense werkers. Er zijn dan ook wat opstanden geweest. De Hongaren hadden hun eigen kerken: rooms-katholiek, reformatorisch en unionistisch. De laatste zijn ze op dit moment aan het restaureren. De andere twee worden af en toe nog gebruikt voor diensten. Bij de katholieke (13e-eeuws) kunnen we even binnen kijken (door een hek).
De kerken staan rond een pleintje met mooie gebouwen, die het waard zijn om opgeknapt te worden. Achter het pleintje is een markt bezig. Paul scoort meteen een placinta. Later kopen we wat fruit en groente.
Op de hoek van het pleintje een druk terras. Dit stukje van de stad leeft dus wel.
Terug op de camping verzamelen we de lege 5 en 2,5 literflessen. Paul fietst er een paar keer mee heen en weer naar de bron om onze watertank te vullen met lekker bronwater. De gieter past ook in een fietstas.
Aan het eind van de middag brengt Mirela 2 papanaşi: een typisch Roemeense lekkernij. De hele familie weet dat ze die zou bakken, dus iedereen kwam langs.
Geschreven door Arendien-en-Paul