Gisterochtend fietsten we naar de stad. Slenteren over de Arabische soukh. Ik wordt weer een kraam met sjaals ingepraat. De ene na de andere wordt me omgehangen. Paul wordt Mohamed genoemd en ik Fatima. Als de verkoper Mohamed uitnodigt om een tegenbod te doen, wijst die naar mij en ik vertel hem dat Fatima degene is die onderhandeld. Aan het eind van de onderhandeling wordt ik weer een “Berberwoman” genoemd. Paul krijgt het advies om mij te laten onderhandelen als hij iets wil kopen.
Na wat eten op het “grote plein” gaan we op zoek naar de aardewerkkraam, waar we een aantal jaren geleden een soepterrine met bijpassende soepkoppen hebben gekocht. We willen nog wat extra soepkoppen. We vinden niet dezelfde als we hebben, maar wel andere mooie.
De kraam is geweldig: een grote buitenruimte, helemaal gevuld met allerlei soorten aardewerk. De kleinere dingen staan in dozen op de grond. Het meeste per soort opgestapeld. Gewoon rondlopen en uitzoeken wat je wilt.
Aan het eind kopen we een paar kilo sinaasappels en even later bij het winkeltje, waar we iedere ochtend brood halen, suiker. Kan ik beginnen aan de jam.
Dat doe ik vanmorgen. Paul gaat een stukje fietsen.
Op weg hierheen maandag gaf de navigatie een aantal keren aan dat we linksaf moesten. Wij kennen de weg vanuit het begin van Taroudant, dus hebben die aanwijzingen genegeerd. Paul gaat kijken of we dat terecht hebben gedaan of dat we een andere weg hadden kunnen nemen. (Onze weg is beter).
Wat hem vooral opviel is dat het zo droog is. Alleen op plaatsen waar wordt geïrrigeerd is het groen. Ook de rivierbedding staat droog. Dit is de vruchtbare Souss-vlakte, een groot tuinbouwgebied. Water zou uit de bergen moeten komen van smeltende sneeuw, maar er is geen sneeuw.
Geschreven door Arendien-en-Paul