Vanmorgen reden we vanuit Marrakech naar de Hoge Atlas. Dat is het hart van het aardbevingsgebied en we zijn bevreesd voor wat we er zullen aantreffen.
In het begin zien we wegwijzers naar namen die in het journaal voorbij kwamen.
Voor we echt de bergen ingaan, drinken we een justje bij een aantal kramen langs de weg. Aan de overkant in de rivierbedding staan de kamelen (dromedarissen) al te wachten op de toeristen.
Meteen staat er een man bij ons die stenen (fossielen en mineralen) wil verkopen. Er wordt van alles op tafel gelegd: ammonieten, trilobieten en doorgezaagde knollen met kristallen erin: soms heldere, soms in felle kleuren. Wij denken dat ze zijn gekleurd. Eentje had tussen de kristalblokjes ook hele dunne naalden.
De meeste lieten we weer inpakken. Van de twee trilobieten wilden we wel een prijs weten. Toen we die hoorden, lieten we die ook inpakken. We gingen zelfs niet in onderhandeling. De man liep met ons mee terug naar de camper en ging steeds verder met zijn prijs omlaag. Tenslotte werd zelfs zijn gezin, dat moest eten, erbij gehaald. We hebben een van de twee gekocht toen de prijs wat redelijker werd.
Even verderop staan een paar vrouwen te liften. We nemen ze mee. Ze spreken een paar woorden Frans. Bij het dorp waar ze moeten zijn, vragen ze om geld als ze uitstappen. Dat doen we dus niet. Aan het eind van het dorp zien we een tentenkamp voor aardbevingsslachtoffers staan. Dat is de eerste. Bij elk volgend dorp staan tenten, soms langs de weg, soms tussen de olijfbomen in de rivierbedding. Soms staan er nog huizen in de buurt, soms is er alleen een kale vlakte met hopen puin dat door bulldozers opzij wordt geschoven. Af en toe staan er naast tenten ook containerwoningen.
Opvallend is dat bijna iedereen zwaait als we langsrijden. Waarschijnlijk komen er minder toeristen langs nu. Wij komen de hele route maar één camper tegen.
Bij een van de kleinere kampen, waar we geen huizen in de buurt meer zien, stoppen we. Paul had van Marokkaanse kontakten op facebook gehoord dat er behoefte was aan vooral kinderkleding. Hij deed een oproep op de app-groep van de ijsbaancrew. Een paar dagen later hadden we doos en een tas vol. Zo ingepakt dat het net onder onze tafel past.
Als we stoppen komen er kinderen en een volwassen man. De kleding kunnen ze gebruiken, beaamt hij. We geven de spullen af en vertrekken weer, uitgezwaaid door iedereen.
Bij Tinmel waar we een aantal jaren geleden de 12e eeuwse moskee bezochten, zagen we de restanten ervan in de steigers. Van het dorp er omheen was ook niet veel over.
De weg is al vrij snel weer begaanbaar gemaakt. Moest ook wel om de hulpverlening op gang te brengen. Wij kunnen er dus ook rijden. Soms is een heel stuk onverhard – puin opzij geschoven om erdoor te kunnen.
We rijden naar de Tizi n Test pas op 2100 m hoogte. Het restaurant met daarachter gastenkamers en ruimte voor campers is er nog, lazen we in P4N. Als we uitstappen voelen we meteen de koude wind die hier meestal waait. Binnen brandt het vuur.
’s Avonds eten we bij dat vuur een heerlijke tajine. Eerst gezellig kletsend met een paar Duitse vrouwen die er per fiets aankwamen. We zijn ze ergens onderweg gepasseerd. Later met een stel Nederlanders die met een verbouwde Zwitserse brandweerwagen met de kinderen op weg zijn naar Zuid-Afrika. Haar ouders reizen een aantal dagen mee en slapen in een van de kamers.
Geschreven door Arendien-en-Paul