Gisteren reden we naar het oosten. De weg loopt regelmatig langs meren. Er is weinig wind, dus het oppervlakte is spiegelglad en fungeert ook als spiegel waar wat er boven staat.
We rijden door naar Graninge, waar we op de parkeerplaats van het badstrandje kunnen staan. In een cementen bak, kan een vuurtje gestookt. Paul verzamelt hout en dan eten we vanavond iets typisch Zweeds “korv med bröt”. Voor de vitamientjes wat sla erbij.
Vanmorgen reden we naar Döda Fallet, de dode waterval. Tot 1796 stortte hier de rivier Indalsälven als “Storforsen” naar beneden. Voor het vervoer van boomstammen over de rivier naar de zagerijen aan de kust was dat een hindernis. Men zocht dan ook al jaren naar een manier om de waterval te omzeilen. Verschillende pogingen zijn gedaan om een bypass aan te leggen.
Tot in de jaren ‘90 van de 18e eeuw ene Magnus Huss (bijnaam Vildhussen) een plan maakte en uitvoerde. In de nacht van 6 op 7 juni 1796 kwam er een vloedgolf door de meren boven de waterval. Door de druk van het rivierwater brak de houten dam van het kanaal, dat ze aan het graven waren, en de rivier vond een nieuwe weg, waarbij grote stukken land overstroomden en bomen, huizen en schuren werden meegenomen. Velden en akkers werden overspoeld met water en zand. Het zand bleef achter toen de rivier zijn loop vervolgde. Je ziet dat nu aan de vlakke delen van het bos langs de rivier. De catastrofe koste geen mensenlevens.
De waterval staat sindsdien droog. Onderaan de waterval een kloof, uitgesleten door het water, en een bassin, waar het water nu praktisch stil staat.
In de rotsen van de “waterval” grote ronde gaten, gevormd door stenen en gravel die door het stromende water duizenden jaren werden rondgedraaid.
Na de wandeling langs de “döda fallet” en door het natuurgebied eromheen, reden we door naar Sundsvall. We staan aan de kade, vlak onder de brug van de snelweg. Erlangs loopt een fiets-wandelpad. Paul wandelt omhoog de brug op (met zijn fototoestel).
Geschreven door Arendien-en-Paul