Vrijdag reden we langs de kust naar het noorden. In Albanië betekent dat weer dwars door de bergen met flinke haarspelden.
De snelweg had zowaar 4 banen en we konden weer eens naar de vijfde versnelling.
Ons doel Berat, de tweede Albanese stad op de Unescolijst. Net als in Gjirokastër ook hier weer veel goed bewaarde huizen uit de Ottomaanse tijd. Hier gebouwd van witte stenen. Berat is dan ook afgeleid van Belograd (witte stad, de naam van de stad in de Byzantijnse tijd (5e tot 13e eeuw).
Vanaf 1417 onder de Turkse bezetting was het een belangrijke verbinding tussen Constantinopel (Istanbul) en Ioannina in Griekenland.
De Ottomaanse huizen hebben heel veel kleine ramen. De stad wordt dan ook wel “stad van de duizend ramen” genoemd.
Boven dit oude deel van de stad liggen de restanten van een kasteelcomplex. De oorsprong hiervan ligt in de 4e eeuw vC. Wat je nu ziet, stamt van na de 13e eeuw. Een deel van het complex heeft woningen, die ook nu nog als zodanig in gebruik zijn. Verder waren er veel kerken en moskeeën. In de Ottomaanse tijd leefden de verschillende religies vreedzaam naast elkaar.
Vanaf het kasteel een mooi uitzicht op het tweede Ottomaanse deel van Berat aan de overkant van de rivier (Gorica). Ooit heeft ook hier op een berg een kasteel gestaan. We hebben de ruïnes niet gezocht.
Na het kasteel zijn we gisteren terug gereden (fiets) naar de camping aan de rand van de stad. Wij vinden het ’s middags te warm om in een stad te wandelen.
Vanmorgen wilden we de “King’s Mosque” en de “Tekke of Helveti” bekijken. Toen we in de buurt kwamen, zagen we borden dat er restauratiewerkzaamheden werden uitgevoerd aan die gebouwen. De deur van de moskee stond open, er werd niet gewerkt, dus wij naar binnen. Even later een bewaker. Het was geen probleem als we wilden kijken. Hij vertelde zelfs een en ander (in het Italiaans, dus we kregen niet alles mee). Toen we hem bedanken, nodigde hij ons uit ook de Tekke te bekijken. Hij liep weer met ons mee. De Tekke was een gebedsruimte van islamitische soefi’s (mystieke broederschappen). In dit geval van de Derwisj. Deze Tekke heeft een schitterend houten plafond. Het balkon was voor de muzikanten, voor de vrouwen was er een tweede balkon (achter hekken), waar ze de dienst konden volgen. Na de dienst werd er gedanst, zowel door mannen als vrouwen. In de communistische tijd was het een groentewinkel, de moskee was sportzaal.
We wandelden door Mangalem (het Unesco-deel van de stad), staken via de oude brug over naar Gorica, waar we een 18e eeuwse orthodoxe kerk binnenliepen. De koster en een priester waren dingen aan het klaarzetten. Meteen na ons komt er een groep mensen binnen, met pakjes en koffers. De inhoud van de koffers wordt op een tafel uitgespreid (handdoeken, kleding) of aan de priester gegeven (flessen olie, kaarsen en sieradendoosjes).
Het blijkt een doopdienst te zijn, waar 2 kinderen worden gedoopt. Ik schat een meisje van 4 en een jongetje van 2/3. De kinderen worden op een gegeven moment door de priester in het doopvont getild. Na de doop in handdoeken gewikkeld en hoofd, handen en voeten geolied. Ze worden daarbij vastgehouden door een (jonge) peter, die daarna de kinderen aankleed. Alles nieuw van ondergoed tot schoenen.
Het merendeel van de dienst werd gezongen (door de priester en een voorzanger). De familie (?) van de dopelingen loopt heen en weer, maakt foto’s en films met mobieltjes. Kinderen rennen rond, moeten af en toe van het “podium” van de voorzanger worden gehaald. Kortom een chaotisch geheel, waar de priester alleen even uit zijn rol kwam, toen het meisje heel hard huilde.
Wel een belevenis om mee te maken.
Geschreven door Arendien-en-Paul