Het is koud als we dinsdagochtend wakker worden. ’s Nachts heeft het 4 graden gevroren en de condens op onze ramen is ijs geworden. De kachel ontdooit de boel samen met de zon die op de ramen staat.
Later pakten we de fiets om naar Azrou te gaan. Aan de rand van de stad een grote rots. De naam Azrou betekent rots in het Amazigh (Berbers). Op de rots een uitkijkpunt in de vorm van een kroon. Als we het pad erheen proberen te vinden, komen we erachter dat dat er niet is. Gewoon over de rotsen klauteren is de manier om er te komen. Ons schoeisel is daarvoor vandaag niet geschikt.
We wandelen door wat smalle straatjes met winkeltjes en veel ambulante (tweedehands) handel, drinken een justje, doen wat boodschappen en fietsen dan terug.
De middag brengen we door in de zon met een boek.
Gisterochtend wandelden we naar het Cederbos. In de hele Midden-Atlas staan veel cederbossen (op de Unescolijst). Op een uurtje lopen van de camping staan een paar oude (800 jaar) Atlas-ceders. Wij verwachtten een prachtig dikke groene boom, maar de hele oude (cèdre gouraud) waren kale stammen. Heel dik, dat wel.
Ceders zijn naaldbomen. De naalden doen aan lariks denken. Tot een jaar of 40 groeien ze heel hard, verdere groei daarna is langzaam. Jonge bomen hebben een piramidevorm, oudere bomen hebben een afgeplatte top met horizontale takken. Ceders kunnen 50 m hoog worden.
Gelukkig waren er ook nog levende oude ceders. In de cederbossen komen makaken (apen) voor. Op weg naar de oude ceder werden ons regelmatig pinda’s te koop aangeboden “voor de apen”. Wij hebben er geen gezien.
Vandaag hebben we wat klussen gedaan en in de zon zitten lezen. Morgen gaan we verder.
Geschreven door Arendien-en-Paul