Dinsdag vertrokken we naar het noorden. Eerst langs het meer van Butrint met zijn mosselbanken. Koeien graasden in de zoute wetlands langs het meer. We rijden langs de kust, maar de zee zien we maar zelden. Er liggen bergen voor.
Verderop zien we tussen de bergen baaien met stranden en soms een dorp. Dit stuk heet de Albanese Riviera. Voor zover we konden zien, veel hotels en restaurants direct aan de kust met uiteraard de nodige parasols met ligstoelen dan op het strand.
We staan nu op een camping aan zo’n strand. Tussen de camping en het strand een weg naar nog meer campings, hotels en restaurantjes. Iedere tent zijn eigen (betaalde) parkeerplaatsen en natuurlijk de verhuur van parasols. Op het strand van de camping mag je ook je eigen parasol en stoelen plaatsen. Wij legden onze handdoeken op de kiezels toen we gingen zwemmen. Het water is hier kouder ( minder warm) dan in Ksamil.
Woensdag liepen we via het strand en een rotspad door het bos naar Himarë (45 minuten). Onze portemonnee moest weer gevuld, dus dan is een bankomat nodig. We keken ook even rond. Opvallend dat geen van de restaurants aan de boulevard strandstoelen had geplaatst. Op het smalle strand plaatste iedereen zijn eigen parasol.
Na de lunch (een salade) wandelden we terug. Daarna in zee het zweet afspoelen. Hadden we op de heenweg nog wat schaduw, op de terugweg liepen we in de volle zon en dat is heet.
Vandaag hebben we ligstoelen gehuurd en daar liggen lezen. Af en toe even afkoelen en dan weer terug in de schaduw van de parasol. Paul heeft gesnorkeld en dacht dat hij in een aquarium zwom.
Geschreven door Arendien-en-Paul