Zondagavond merkte Paul op dat hij een wasmachine had gezien op de camping. Die heb ik dus meteen aangezet en Paul spande een waslijn onder de luifel.
Maandag scheen de zon, dus in de loop van de middag was alles droog. We bleven dus nog een nachtje in Lauenförde. Voor wat boodschappen fietsten we ’s ochtends naar het dorp.
Vandaag was ons doel Ebergötzen. De dichter, humoristisch tekenaar en schilder Wilhelm Busch (1832-1908) werd in 1841 naar zijn oom Pastor Kleine in Ebergötzen gestuurd. Samen met de molenaarszoon (Erich Bachmann) kreeg hij in de pastorie 5 jaar privéonderwijs. De beide jongens werden vrienden en na de lessen zwierven ze door het dorp en beleefden avonturen. Ook als volwassene bleef Busch terugkomen naar de molen.
Zo’n 20 jaar later publiceerde hij het boek “Max en Moritz, een jongenshistorie in 7 streken”.
De streken die hij uithaalde met Erich hebben bijgedragen aan het verhaal, dat gemener en boosaardiger is gemaakt. Het loopt slecht af voor de knapen. Ze eindigen als eendenvoer. Voor het verhaal: https://www.dbnl.org/tekst/busc002maxe01
01/busc002maxe0101.pdf
De molen heet nu Wilhelm-Busch-Mühle en is een museum. Volgens onze informatie en de folders van de VVV, is die open op dinsdag t/m zondag, ’s ochtends en ’s middags. We komen aan in de middagpauze en kijken dus eerst even rond. Tegenover de molen een mooie “Boerentuin”, waarin groente, fruit en bloemen door elkaar en naast elkaar groeien. Achterin de tuin een groot insectenhotel en in alle bloemen zie je dan ook hommels, vlinders en bijen.
Na de lunchpauze verscheen er niemand. De website gaf als openingstijden donderdag t/m zondag.
Helaas.
We rijden door naar Heilbad Heiligenstadt. Onderweg zien we een bordje “grenzmuseum”. We zijn onbewust terecht gekomen in Thüringen (voormalige DDR). We herkennen ook de Ampelmännchen.
De CP is op een parkeerplaats vlak bij de Altstadt, waar we dan ook even doorheen wandelen.
Op de markt een beeld van de beide heiligen, waar de stad haar naam aan dankt. Aureus was de eerste (met naam bekende) bisschop van Mainz (ca 406/407). Justinus was zijn diaken. Beide mannen zijn omgekomen bij een bestorming door de Hunnen in 451. Relikwieën van beide patroonheiligen zijn sinds de 9e eeuw in een van de kerken van de stad.
Wij lopen even binnen bij de Marienkirche. Op de muren nog een aantal 15e-eeuwse fresco’s. Buiten staat de Annenkapel (st. Anna, moeder van Maria), de voormalige doopkapel, in de 14e eeuw gebouwd en weer voorzien van felle kleuren. In de gotiek was het gewoon om heilige gebouwen kleur te geven. De kleuren van de regenboog (of van pauwen) waren kleuren van het leven.
Geschreven door Arendien-en-Paul