In de vorige eeuwen werden er kerken gebouwd, die een groot gebied moesten bedienen. Vanwege de afstand konden veel mensen die niet gemakkelijk bereiken.
Rond de kerken bouwde men toen kerkdorpen: kleine huisjes, waar mensen rond de christelijke hoogtepunten (Kerst, Pasen, doop, huwelijken) verbleven. Ieder (boeren)dorp had zijn eigen straatje met huisjes in het kerkdorp. Omdat de mensen er met paard en wagen (of slee) heen kwamen, werden er ook stallen gebouwd.
De huisjes werden bij de eigen woning gebouwd en pas als het hout was uitgewerkt, gedemonteerd en in de winter (per slee) vervoerd naar het kerkdorp en daar weer in elkaar gezet.
Gisteren waren we in Gammelstad, waar een kerkdorp werd gebouwd rond de Nederluleåkerk.De eerste huisjes werden neergezet in het midden van de 16e eeuw. De stad Luleå werd verplaatst naar de kust, maar de kerk met haar kerkstad bleef op de oude plek.
Volgens onze Capitool Zweden zou de kerk na half augustus van di – don open zijn, maar dat bleek van ma- woe. We moeten het dus doen met de buitenkant van de kerk, de kerkstad en foto’s van de binnenkant.
De kerkstad bestaat uit 408 houten huisjes, die niet permanent bewoond mogen worden. Ze worden als overnachtingsplaats gebruikt tijdens de kerkelijke hoogtijdagen of als vakantiehuisje.
Uiteraard was er bij die bijeenkomsten ook ruimte voor handel (markten) en contacten met familie en vrienden van elders.
Vandaag gingen we naar de Piteälven (de rivier Pite) en specifiek naar Storforsen, het stuk van de rivier dat “ongetemd” is. Het water valt hier in korte tijd 82 meter omlaag. Voor het vervoer van boomstammen over de rivier is geprobeerd een deel van de brede stroom af te sluiten. Daar sijpelt het water nu tussen de rotsen door. Rond dit stukje van de rivier is een natuurreservaat gemaakt, waarin ook een houtwerkersmuseum. Er was ook nog een “Flottningsmuseet” (museum over het vervoer van boomstammen over de rivier), maar dat hebben we niet gevonden. Van het andere museum zagen we alleen de hutten, “schaftketen” en nog wat andere bouwwerken, maar alles was dicht en op slot.
Van Storforsen reden we naar een ander kerkdorp: (Sami) Lappstad in Arvidsjaur (18e eeuws). De kerk hier werd gebouwd in opdracht van de koning, die de Sami tot het christendom wilde bekeren. Hier werden hutten gebouwd om te kunnen overnachten tijdens de (weken rondom) de hoogtijdagen.
Alle hutten waren laag (dan konden ze snel warm worden), in het midden is een stenen plaat of een plaatsje van stenen, waarop een vuurtje kon worden gestookt. Eromheen de houten vloer, al dan niet belegd met vloerkleden en/of rendierhuiden. Op de afscheiding tussen dak en wand planken, waar dingen opgelegd konden worden. Het dak is piramidevormig met een afsluitbaar gat om de rook eruit te laten. De deur zit in een van de dakvlakken.
Een andere soort hut had een wat hogere wand en de deur zit in een van de wanden. Deze hut was eigendom van een familie, die er ook voorraad kon opslaan.
Een enorm verschil in bouwwijze van de beide kerkdorpen. De Sami-hutten zijn gebaseerd op de bouwwerken van de bos Sami: Ronde tenten van rendierenhuid en vierkante houten blokhutten.
De kerkdorpen zijn “levende” monumenten en staan op de Unesco erfgoedlijst.
Geschreven door Arendien-en-Paul