Toen we een paar dagen geleden langs de Maas fietsten, zagen we bij de sluis bij Heel een aantal campers staan.
Vanmorgen rijden we er naar toe. Het wordt een warme dag en daar kun je onder de bomen staan. Lindes, die beginnen te bloeien, dus af en toe komt er zo’n lekker geur voorbij.
We kijken uit op een van de sluizen, waarin soms opeens een schip tevoorschijn komt (of langzaam naar onder verdwijnt). Het is vooral beroepsvaart dat voorbij komt.
Vanavond vulde een schip de hele sluis. Hij was dan ook 110 meter lang en 11,4 meter breed.
Na de lunch fietsten we naar Thorn, het witte stadje aan de Maas. Hoog boven de witte huizen uit, zie je de Abdijkerk. We leren dat de Abdij (of Stift) Thorn van ongeveer 1000 tot de Franse tijd een mini vorstendom was, met de Abdis van de stift als abdis-vorstin. Alle namen zijn vereeuwigd in plaquettes op een muur. De kloosterlingen waren allemaal adellijke dames.
De abdij en bijbehorende gebouwen waren omgeven door een muur met poorten. Het gebied binnen de muur was een apart rechtsgebied (immuniteit). De abdis-vorstin had er de absolute rechtsmacht. Recht van de parochie en wereldlijk recht gold niet in dit gebied.
De poorten heetten immuniteitspoorten en er is er nog eentje.
De Fransen voerden belasting in op basis van de omvang van de ramen. Ramen werden dichtgemetseld en de muren wit geschilderd om de “littekens van de armoede” te verbergen.
Het is een mooi stadje, maar voor ons te warm om er lang rond te lopen. We hielden het dus al snel voor gezien en fietsten terug naar de schaduw, de boten en de koeien met kalveren die op het veld naast de parkeerplaats waren gekomen.
O ja, het beeldje van de geitenbok is een carnavalesk symbool van de gemeenschap van Thorn (geiten en bokken).
Geschreven door Arendien-en-Paul