“Eksjö is de authentiekste houten stad van het land”, aldus onze reisgids. Daar gaan we dus vanmiddag kijken.
Tot de 17e eeuw lag Eksjö aan de zuidelijke grens van Zweden. De rest van het huidige land was Deens. Toen de Denen in de 16e eeuw Zweden binnen vielen, stak de bevolking de stad in brand.
Nadat de Denen waren teruggetrokken, werd er een nieuwe stad gebouwd. In opdracht van de Zweedse koning tekende een Nederlandse “planoloog” een nieuw stadsplan op een nieuwe plaats (aan drie kanten water, dus beter verdedigbaar).
In het Eksjömuseum zagen we hoe de muren van de houten huizen zijn opgebouwd: planken over elkaar, bepleisterd en daarna geschilderd. Vandaar dat we een aantal huizen niet meteen als van hout herkenden.
We gingen naar het museum vanwege een tentoonstelling “Madonnar och vanligt folk” (madonna’s en gewone mensen), houtsculpturen van de Middeleeuwen tot nu. Onze verwachtingen waren wat hoger dan het gebodene. Wel leuk om weer een Maria te zien, die haar kind de borst aanbiedt.
Na een regenachtig rondje door het dorp, nog even de kerk in. Opvallend is een fraai gedecoreerd doopvont, dat volgens de inscriptie in 1659 is gegeven aan de kerk.
We staan nu helemaal alleen bij Forserum aan een meertje, diep in het bos. Het is een van de officiële “badplatser” is van de gemeente.
Officiële badplats betekent hier met een (droog)toilet. In het bos de eerste bosbessen geplukt met de bärplockare. Lekker in de kwark vanavond.
Geschreven door Arendien-en-Paul