In Krujë gisteren vroeg de eigenaar van een hostel, waar we iets dronken, toen hij hoorde dat we 4 weken in Albanië waren ons in 1 woord onze indrukken te beschrijven. Meteen kwam het woord “hospitality/gastvrijheid” bij ons boven.
We vertelden van de jongen die in Maastricht had gewoond en met ons meeliep naar de straat waar we eethuizen konden vinden en van de man op het terras in Shkodër en dat alles zonder tegenprestatie (geld) te verwachten.
Gastvrijheid zit in de traditie van Albanezen. Daarom zijn ze erg blij als buitenlanders hun land bezoeken en geïnteresseerd zijn in hun cultuur. Ze willen graag helpen om het jou naar je zin te laten hebben.
Waarschijnlijk speelt daarin ook een economisch motief mee, maar wat wil je in een land waar het normale loon €200 per maand is. De jongen uit Maastricht vertelde dan ook terug te willen naar Nederland of Duitsland om te werken.
Net als elders is de welvaart ook hier niet eerlijk verdeeld. Sommigen moeten dus sappelen om rond te komen, anderen rijden in nieuwe dure wagens (Porsches, Audi’s) rond.
Vandaag reden we naar Montenegro. Net voor de grens de laatste lekkë in de diseltank gegooid en dan aansluiten in de rij. De Albanese en de Montenegrijnse grenspolitie zit in één gebouw. Alleen de Montenegrijnen hoefden ons paspoort te zien. Er werd zelfs weer gestempeld.
We staan nu in Ulcinj op een camping aan het strand.
Geschreven door Arendien-en-Paul