Als we door Polen rijden zien we een aantal dingen, waarvan wij dan denken “o ja, dat is weer iets dat voor ons bij Polen hoort”. Vandaag zet ik er een aantal in een verhaaltje en illustreer dat met foto’s, voor zover we die hebben. Ons verslag van vandaag komt dan samen met dat van morgen.
Wat hoort voor ons bij Polen:
Het geloof.
De Polen zijn erg gelovig. Dat zien we als we een kerk bekijken. Mensen bidden op hun knieën op de stenen vloeren. Mensen staan (of zitten) in een rij te wachten tot ze kunnen biechten. Op zondag tijdens de mis is de kerk te klein en staan mensen zelfs buiten.
In Warschau zagen we een ouder echtpaar dat bij iedere kerk die ze passeerden even bleven staan, een kruisje sloegen en iets prevelden.
Die gelovigheid zie je ook onderweg. Overal staan versierde kruizen of Mariabeelden. Vaak met kunstbloemen versierd, soms staan er verse bloemen in een vaas en soms keurig aangeharkte bloemperken rond het kapelletje met Maria. Vaak ook zie je gekleurde linten gespannen vanaf de top vanaf het kruis of de kapel.
En dan is er natuurlijk ook nog de heilige Poolse Paus. In iedere katholieke kerk die je binnenloopt, hangt wel een foto van hem, vaak in diezelfde kerk. Je vraagt je bijna af hoe ze hem langs al die kerken hebben gekregen in de jaren dat hij paus was.
Sinds zijn heiligverklaring zijn er diverse standbeelden en herdenkingsplaquettes geplaatst en we hebben zelfs een herinneringseik gezien.
Een tuintje op je buik of een hele (kunst)bloemenkraam.
Voor de niet-Leienaars: In Leiden heb je een tuintje op je buik als je bent begraven. In Polen zijn de begraafplaatsen bloemenzeeën. Sommige graven hebben een tuintje, op andere graven zie je hele (kunst)bloemenkramen. Als we ergens rijden en we zien een grote bloemenkraam, dan weten we bijna zeker dat er een begraafplaats in de buurt is.
Ooievaarsnesten horen voor ons ook bij Polen. In een dorp zie je vaak meerdere nesten op huizen of palen. Meestal staan er 2 of 3 jongen op het nest en zie je de ouders ergens in de buurt op een akker of in een wei eten verzamelen. De ouders hebben vaak vieze veren. Er is geen tijd meer om te poetsen. Het voeren van de jongen kost alle energie.
Dit jaar hadden we een route waar we minder ooievaarsnesten zagen en dat viel ons dus ook op.
Koeien aan een ketting langs de weg.
In Nederland lopen koeien in de wei (als ze nog naar buiten mogen). Hier zie je ook steeds meer afgerasterde weilanden waar koeien lopen. Een paar keer zagen we nog de oude manier: een of twee koeien aan een ketting met een pin in de grond langs de weg. Dat zijn dan de enige koeien van een boer en hij laat ze grazen op zijn stukjes grond, soms voor zijn huis, soms iets verder weg. Als het gras op is, worden de koeien de volgende dag iets verder gezet.
Skleps: De eerste jaren dat we in Polen kwamen, had ieder dorp een of meer skleps. Kleine kruidenierswinkeltjes waar we ’s ochtends onze broodjes haalden en wat we nog meer nodig hadden. Een sklep had op een klein oppervlak een enorme hoeveelheid aanbod: fruit en groente, vleeswaren, zuivel, een beetje vlees (vaak in de vriezer), bier en frisdrank en wat huishoudelijke artikelen.
Buiten stond vaak een bankje waar de mannen uit het dorp een biertje dronken. Dat laatste zien we steeds minder. Polen is een aantal jaren geleden een actie begonnen om het alcoholgebruik omlaag te krijgen.
Steeds meer sklepjes verdwijnen, omdat ze de concurrentie van de supermarktketens niet aankunnen.
Geschreven door Arendien-en-Paul