Na een bezoek aan een winkelcentrum in Podgoriċa gaan we richting een camping in de buurt van het Ostrog Manastir (een 17e eeuws klooster gebouwd in en tegen de rotsen). De bedoeling is dan vanmiddag op de fiets daarheen te gaan.
Bij Danilovgrad lopen we vast, omdat de brug wordt gerenoveerd. We gaan terug naar de hoofdweg en eerst maar naar het klooster. Gelukkig maar achteraf.
Na een 8 km lange smalle bochtige weg met veel tegenliggers komen we bij een parkeerplaats, waar we de camper neerzetten. We denken even naar het klooster te lopen en bij terugkomst te lunchen. Verkeerd gedacht. Om bij het klooster te komen, moeten we nog zo’n 45 minuten lopen over trapachtige bospaden. We spreken onderweg een vrouw uit Kosovo die het voor de 10e keer doet. Het zweet loopt van mijn gezicht en dat hoort er volgens haar bij.
Boven eerst een broodje en de waterflesjes vullen, voor we verder kijken. Er staat een lange rij. Dat blijkt niet voor entreebewijzen, wat we eerst dachten, maar voor de kaarsenverkoop. Wat verderop wel een rij (onder parasols) naar een kapelletje. Hierin staat een open kist. We konden niet zien wat er lag onder het rode kleed (de resten van een heilige?). Naast de kist een priester, die een kruis vasthoudt dat op de rand van de kist ligt. Daarnaast een icoon. Veel gelovigen kussen de deuren en stenen deurposten, het kruis en de icoon. In een tweede kapel zien we mooie oude muurschilderingen. We kunnen omhoog naar achter de klokkentoren. Op verschillende plaatsen zijn mozaïeken tegen de rotsen. Natuurlijk weer afbeeldingen van heiligen. Veel mensen kussen ook die.
Na nog eens 45 minuten klauteren, zijn we terug bij de camper, waarin het ondertussen bijna 40˚ is. We proberen van deze kant de camping te bereiken. Er blijkt niemand te zijn en ook van een camping is niets te zien. Bij een restaurantje waar we de weg hadden gevraagd, mogen we op het terrein gaan staan. We eten er dan natuurlijk ook vanavond. Tot we naar bed gaan, zitten we buiten; horen de krekels en zien de sterren verschijnen.
Geschreven door Arendien-en-Paul