Vandaag na het ontbijt onze spullen gepakt zodat, zodra Harry er is, wij kunnen vertrekken. Het was een mooie plek, maar het is ook wel weer mooi om naar iets anders te gaan.
Dezelfde weg als dat we gekomen zijn rijden wij weer al slingerend terug. Op de rijstvelden raak je niet uitgekeken, althans wij niet. Gisteren tijdens de wandeling is ons verteld dat planten/struiken de grens van de verschillende rijstvelden aangeven. Nu we dit weten is het inderdaad ook duidelijk te zien. Regelmatig zie je rode struiken tussen het groen van de rijstvelden.
Volgens Harry is 1 september een nationale feestdag, wat Ingrid overigens niet uit het boek heeft kunnen halen. Waarschijnlijk bedoelt hij het islamitisch offerfeest. Aangezien 99% van de Indonesiër moslims is kan ik mij voorstellen dat dit een nationale feestdag is. Veel mensen zijn vrij en je ziet veel jongeren met vliegers in de weer. De vliegers hebben hier de maten groot, groter en grootst. Af en toe moeten we voor een loslopende hond uitwijken. Er zijn er echt veel honden. Een hond meer of minder missen vanwege de saté (in Bali schijnt veel saté van hondenvlees verkocht te worden zonder dat de koper dat weet) doe je niet echt. Misschien hebben wij het ook wel eens onbewust gegeten, moet er maar niet aan denken!
Bij de plaats Tabanan komen we weer op de snelweg richting Denpasar om naar Tanah Lot te gaan. We slaan de weg af en komen langs het plaatsje Kediri. Nee, niet het plaatsje waar Ingrid geboren is. Dat was op Oost-Java. Het valt op dat je ook hier rijstvelden hebt, maar inderdaad velden en niet zoals in Blimbing en Jatiluih terrassen met rijstplanten.
En dan komen we Tanah Lot aan. Wat een ontzettende tegenvaller. Van de foto's die wij hebben gezien leek het heel wat. Het complex is groot en het staat er vol met souvenirwinkeltjes. Niet normaal en dan hebben we het nog niet eens over het aantal toeristen, waarbij deze vooral met zichzelf bezig zijn (selfies maken is toch wel erg belangrijk!). Teleurgesteld hoeven we niet te zijn dat we niet tijdens zonsondergang hier zijn. De zon schijnt namelijk niet. Hadden we wel de zonsondergang willlen zien dan zouden we dit met honderden anderen moeten aanschouwen. Het is prima zo.
Maar nu eerst iets over Tanah Lot. Het is een heiligdom, gelegen op een rotsachtige klif dat bij vloed door de branding wordt omspoeld. Volgens de legende is de hindoeïstisch heilige Sanghyang Niratha in een kokosnoten dop van Java naar Bali gevaren om het eiland te bevrijden van de oprukkende islam. Vervolgens trok hij zich op het rotsachtige eiland terug om te mediteren.
Bij een van de vele winkeltjes waar je wat kunt drinken zit Harry ons al op te wachten toen we van het "spektakel" terug kwamen. Ook al schijnt de zon niet, met zo'n 26 gr is het behoorlijk dorstig weer. Met elkaar drinken we daar dan ook wat. Het valt trouwens wel op dat de toeristenwinkeltjes hier erg goedkoop zijn. Een T-shirt voor 0,90 euro. Ingrid koopt hier 2 jurkjes voor 6,00 euro, waarschijnlijk van een heel fout naaiatelier. Sorry!
We verlaten Tanah Lot en eten iets verder bij een warung (een klein eettentje aan de straat). Eindelijk dan toch. Sorry dat het weer over het eten gaat, maar we hebben heerlijke krokante bebek (eend) met kangkung (waterspinazie) en rijst gegeten.
Met een volle buik rijden we dan naar de plaats Mengwi, tot 1891 het middelpunt van een machtig koninkrijk. Voor we daar zijn moeten we eerst nog een straat door waar een markt wordt gehouden. Een markt voor allerlei offerproducten, zoals bloemen, mandjes, etc. Niet te geloven, wat een business.
In Mengwi zou wel eens de mooiste tempel van Bali kunnen staan, volgens het boek, de tempel Pura Taman Ayun. Het is het op een na grootste tempelcomplex van Bali en werd in 1634 gebouwd. Het is inderdaad een mooi complex. Helaas, zoals bij de meeste tempels, mogen wij niet naar het mooiste gedeelte van de tempel. Het heiligste deel of wel het jeroan. Het tempelcomplex wordt door met lotussen begroeide vijvers afgescheiden van de aardse omgeving. Hier dankt de tempel trouwens ook zijn naam aan: Taman Ayun, zwemmende tuin.
Na al dit moois rijden we door naar ons hotel Villa Taman di Blayu in Blayu, is ongeveer nog een kwartiertje rijden. Bij aankomst krijgen we meteen een bloemenketting van magnolia's om en een drankje. Hierna moeten we van Harry wij afscheid nemen, tenzij hij ons overmorgen nog naar Sanur gaat rijden of wanneer wij elkaar misschien in Sanur zien waar hij woont. Hij schrikt een beetje van het feit dat hij een fooi krijgt. Blijkbaar had hij dit niet verwacht, omdat we gedurende de dagen in Jatiluih, Blimbing en nu in Blayu geen gebruik van hem hoefden te maken. Een foutje van de reisorganisatie die hem voor die dagen wel geboekt had. We zwaaien hem uit en lopen daarna direct met het personeel van het hotel naar onze kamer.
Wat een paradijsje is het hier. Waar zullen we beginnen.
Eerst de kamer? We hebben een badkamer die grenst aan een eigen vijver waarin vissen en een schildpad zwemmen. In deze vijver ligt ook het ligbad. Naast de badkamer is een deur naar een eigen tuintje. De kamer bestaat uit 2 gedeelten, een deel is het slaapdeel wat door een muur gescheiden is met het kleedkamer deel. Ons terras ligt aan een vijver en rijstvelden. Jullie moeten eigenlijk maar even googelen op de hotel naam. Is een stuk eenvoudiger.
Voor vanavond hebben we een van de paviljoentjes gereserveerd die in de vijver met lotusbloemen liggen om daar te gaan eten. Zoals jullie begrijpen blijven we hier vanavond. Morgen zien we wel weer verder. Wat we morgen overigens gaan doen weten we nog niet. Misschien een wandeling naar/door het dorp. Jullie lezen dat morgen wel weer.
Het is gelukt om de foto's van voorgaande dagen toe te voegen.
Geschreven door Ottengas.reizen