Zoals we gisteren al hebben aangegeven is het moeilijk te omschrijven wat we allemaal hebben gezien bij de ceremonie. Steeds komen er weer momenten voorbij die we helemaal niet beschreven hebben, zoals kinderen die op bamboe-instrumenten aan het spelen zijn of de buffel die nadat zijn kop er half af ligt nog bokkesprokken aan het maken is waarbij het bloed rond vliegt. Ongetwijfeld komen zulke moment nog wel meer voorbij. Helaas is hier in het dorp geen boek te vinden over de Toraja-bevolking. Ingrid had het graag aangeschaft omdat deze bevolking en vooral de cultuur haar facineert. Een begrafenis is de belangrijkste ceremonie die ze hebben. Een begrafenis kan dus deze vele dagen duren, terwijl een bruiloft hooguit een halve dag duurt. Aan de huizen kun je ook zien of deze van een edelman is. Hoe meer hoorns aan het huis zijn gebonden hoe rijker. Ook de poppen in de rotsen geven aan dat het hier om een rijk persoon gaat. Je krijgt nl een pop, die sprekend op de overledene lijkt, als je minimaal 24 buffels hebt geschonken. De familie van de overledenen schenken de buffels en de gasten varkens.
Er is zoveel te vertellen over deze bevolking. Doen we niet, want daar hebben ze dus boeken voor.
We worden vandaag om 09:00 uur opgehaald door Tadius en Gibson (de gids). Naar het noorden is dit keer de bedoeling. Volgens de Toraja geeft het noorden de sfeer van leven aan en het zuiden het rijk van de dood is. We weten niet of we het al geschreven hadden, maar ook de huizen staan noord-zuid gericht. Een huis bestaat uit drie delen. In de kamer op het noorden slapen de kinderen. Deze zijn nog jong en staan in het leven. Het midden is de familie-kamer. De kamer in het zuiden is voor de ouders omdat deze al redelijk op weg zijn naar het paradijs (dat dus in het zuiden ligt).
Als eerste rijden we naar Palawa. Stalletjes staan langs de kant van de weg met als verkoop bladeren van de zoete aardappel. Deze bladeren zijn weer goed voor de varkens. Het is een leuk landschap. Wederom door de sawa's met in de velden af en toe buffel, die lekker in een modderpoel ligt. Palawa is bijzonder vanwege de mooie traditionele adathuizen. Een van de elf familliehuizen is versierd met tientallen buffelhoorns. Hoe meer buffelhoorns hoe belangrijker de familie is. Er wordt in het dorp hard aan vernieuwing gedaan. De huizen worden nog steeds op traditionele wijze gemaakt. Er komt geen spijker aan te pas. Door een van de vrouwen worden we naar binnen geroepen. Voor Ingrid het weet is ze behangen met allerlei kettingen en tasjes. Uiteraard allemaal voor de verkoop, want het blijkt dat bij ieder Torajahuis wel een souvenirwinkeltje is. Iets verderop is een vrouw aan het weven. Het weefgetouw dat we eerder tijdens deze reis hebben gezien is aanzienlijk moderner dan dit exemplaar. Ook hier wordt stof aangeboden om te kopen.
We rijden verder en zien op sommige plekken waar een begrafenis is geweest. Men is ongeveer 3 maanden bezig om de tijdelijke gastverblijven te bouwen en dat voor een paar dagen. Het wordt niet meer voor iets anders hergebruikt, maar de fik gaat er gewoon in. Zonde! Al verder rijdend zien we in de rijstvelden grote rotsblokken liggen. Sommige hiervan blijken ook weer graven te bevatten. Ook dit soort graven zijn voor de adel. We rijden door bamboebossen en koffieplantages als we in Lempo Timinbayoom wat gaan drinken. De plek biedt een prachtig uitzicht over de sawa's, waarin rotsblokken liggen. Het is aan apart landschap. We drinken hier een glas thee en kijken hoe een houtbewerker het huisje nog mooier maakt met de traditionele houtversieringen. Als de thee op is willen we naar Batutumonga rijden. Hier zou een spectaculair panorama over de hele hoogvlakte rond Rantepao te zien moeten zijn. Helaas is dit niet voor ons weggelegd. De weg is opgebroken en moeten dus dezelfde weg weer voor een deel terugrijden. Blijkbaar zijn tijdens deze reis vergezichten niet voor ons weggelegd. Tida apa apa! (Geen probleem), dan rijden we toch gewoon naar Bori. In de buurt van Bori ligt de ceremonieplaats Rante Kalimbuang met een tiental obelisken. Deze obelisken worden opgericht als er iemand van adel begraven is. Hoe hoger de obelisk, hoe belangrijker de dode was. Uiteraard hangt dit weer van het aantal geofferde buffels af. Hier worden nog altijd bij begrafenisplechtigheden de rituele slacht van de waterbuffel gehouden. Iets verder lopend zien we ook hier rotsen waar graven in zijn. Een graf is altijd een familiegraf van 2 bij 2 meter. Er worden geen kisten geplaatst, maar alleen de lichamen. Doden kunnen ongeveer 1 tot 2 jaar in huis gehouden worden. Dat het gaat rotten vindt men niet erg, want ze gaan er vanuit dat de dode een zieke is. Tegenwoordig worden de doden overigens gebalsemd. Met een draagbaar wordt het lichaam naar de rots gedragen. Deze draagbaar laat men ook achter. Zo kan je dus bijv. op een rots een compleet verweerde draagbaar zien staan. Een man is bezig zijn beitels bij te slijpen want hij is bezig om een graf te maken. Zo'n rotsgraf maken kost ongeveer 6 a 7 maanden.
We rijden terug naar Rantepao om iets buiten stad te lunchen. Het is de gids die deze plek weet, want anders had je het echt nooit gevonden.
Kete Kesu is het volgende dorp dat we bezoeken. Hier staan 6 van de inmidddels bekende familiehuizen met graanschuren. Vanaf de 70-er jaren zijn deze huizen al diverse keren gerestaureerd. Onder een van de graanschuren zit een man die wel 20 hanen heeft. die hij om buurten aan het masseren is. De hanen moeten in goede conditie zijn voor de op zondagen te houden hanengevechten. Deze zijn dan wel verboden, maar worden wel gehouden. De zondag is daar de dag voor, omdat op zondag er geen politie is?, de vrouwen naar de kerk gaan, en de mannen gaan dan de bossen in om deze gevechten te houden. Achter de huizen liggen weer grafgrotten. In de rostwand er boven zijn houtenbalken waarop in verschillende trogvormen lijkkisten staan. Uit een nis blikken voorouderbeelden. Zo her en der vind je nog wat schedels en een stappeltje botten.
Als laatste bezoeken we Marante. De grafrots onder het dorp is bezaaid met grafkamers en houten doodskisten, die in nissen en spleten zijn geplaatst. Ook hier weer voorouderbeelden. De handen van de beelden is een uitgestrekt hand voor het krijgen van een passend verblijf in het paradijs en de ander om de nabestaanden alle geluk te schenken. Is toch allemaal bijzonder?
Als we weg willen rijden horen we ineens een hond ontzettend janken. Blijkt te zijn aangereden door een vrachtwagen. De eigenaar van de hond gaat meteen met de betreffende chauffeur op de vuist en worden stenen naar de chauffeur gegooid. We houden ons maar even op de achtergrond. Het duurt dus nog eventjes voor we kunnen vertrekken. De hond is niet dood, maar loopt wel erg mank.
Maar we hebben het nu wel even met de doden gehad en gaan terug naar het hotel om een lekker koude Bintang Besar (grote bier) te drinken.
Morgen gaan we weer terug naar Makassar.
Geschreven door Ottengas.reizen