Om 07:00 uur staan we op. We hebben met een gids een ritje door de dorpen te maken.
Voor Ingrid zit er geen douche in. Er is alleen koud water te gebruiken door middel van een douche, een mandibak (is een grote bak die je met water vol kan laten lopen om vervolgens met een beker je af te spoelen) of gewoon de kraan. Het laatste is het voor haar geworden. Ben is een stuk dapperder en heeft de douche genomen.
Na het ontbijt komt de gids ons ophalen. We moeten weer de touwbrug (vind Ingrid heel fijn), over de snelstromende rivier, over want daar staan de brommertjes met zijspan voor ons klaar. Er zijn er 2 geregeld omdat het zijspan niet is berekend op ons postuur (we snappen daar niets van (hihi). We gaan eerst naar de rijstvelden. Deze velden zijn van de regering. In de velden staan grote rijen met gaas die de vogels moeten tegenhouden die lekker van de rijst zitten te pikken. Vervolgens rijden we naar het dorp waar een van onze gidsen vandaan komt. Daar bekijken we hoe Kula Djawa (bruine suiker) wordt gemaakt. Op Java hebben we dit proces ook al eens gezien. Wat alleen anders is, is de vorm. Hier zijn het grote schijven en op Java een soort van torentjes. Om te zien waar deze Kula Djawa van wordt gemaakt lopen we een stukje het bos in. We zien de boom waar de suiker van wordt gemaakt, maar ook de rubberbomen (condoombomen zoals zijzelf noemen), cacoa. Iets verder rijdend stoppen we bij een fabriekje (zoals zij dat noemen, maar het is meer huisvlijt) waar tahu wordt gemaakt. De sojabonen worden gemalen tot er smurrie uitkomt. Deze smurrie gaat weer in bakjes om te drogen en wordt vervolgens in de olie gebakken. Errrrg lekker. Ze vragen of Ingrid nog iets van chilli erbij wil. Nou dat wil ze wel. De chilli zijn hele kleine groene pepertjes (rawit). Iets verder worden er cacaobonen in de zon gedroogd. Zo heeft iedere bewoner zijn eigen bijverdiensten. Wanneer we door het dorp rijden stop er een auto waarin schoolkinderen uitstappen. Wanneer ze ons zien gaan ze meteen achter ons aan rennen. Allemaal willen ze indruk op ons maken. Op de terugweg stoppen we nog bij een bamboefabriek en een eco-landbouwbedrijfje. Zowel de bamboefabriek als producten van het eco-landje worden aan de lodge geleverd waar we vannacht hebben geslapen.
Tijdens dit tripje zien we ook hier veel rood/witte vlaggen. Dit alles vanwege het 70-jarige onafhankelijkheidsfeest. Nadat we van dit ritje terugkomen rijden we om 10:30 uur uit Bukit Lawang weg om naar Brastagi te rijden. Onderweg zien we veel durianvruchten liggen. Het is het seizoen ervoor. De smaak is lekker, de lucht is echter anders. Omdat de vrucht zo ongelofelijk vies ruikt, mag je deze bijv niet de bus in nemen. Ook zie je langs de kant van de weg trossen palmpitten liggen. Deze palmpitten worden opgehaald om er vervolgens olie van te maken, o.a. voor margerine.
We rijden dezelfde weg terug als we heen zijn gereden, dus terug naar Medan.
Gelukkig hoeven we niet weer heel Medan door om in een van de buitenwijken van Medan lunchen we. Het is een restaurant/hotel van een Nederlander. Onder het gezang van Guus Meeeuwis eten we onze nasi-goreng met sate ayam. De overheerlijke smaak van de nasi die we de eerste avond in Medan in het kraampje hebben gegeten is nog niet over troffen.
Het begint meer bewolkt te raken.
Via een gezellige weg langs diverse dorpen en landbouwgebieden komen we op de snelweg naar Brastagi. Er is veel vrachtverkeer wat het rijden er niet makkelijk op maakt en vooral het inhalen niet. Tegen 15:30 uur begint het licht te regenen. In Penatapan stoppen we even voor een kop thee met lekker Indische lekkernijen erbij, o.a. lemper. Hier maakt Surya ons blij mee! De plek zou een mooi uitzicht moeten bieden, maar nu even niet. Vanwege de regen is het ook mistig geworden. Diep onder ons raast een snelstromend watertje. Als je nog meer naar beneden kijkt zie een grote vuilnisbelt van lege blikjes. Jammer!
Tegen 17:00 uur zijn we in hotel Grand Mutiara in Brastagi. Het is een groot luxueus hotel, maar erg ongezellig. Volgens ons is het hotel ook niet vol. Het doet ons een denken aan het hotel in Baturaden (Java). Ook een giga hotel waar wij de enige gasten waren.
Met Surya hebben we afgesproken om met elkaar ergens buiten het hotel te eten. Een stuk gezelliger en waarschijnlijk ook lekkerder.
Om 18:00 rijden we met Surya iets verder de stad in. Tegenover een ander groot hotel is het restaurant. Het is er aardig druk. We denken met z'n 3-en te gaan eten, maar wanneer we aan een tafeltje zitten geeft Surya te kennen bij zijn vrienden te gaan zitten eten. Ook prima, kunnen ons er ook iets bij voorstellen. We zijn de enige blanken in het restaurant, wat gevuld is met alleen maar Indonesiers. We bestellen nasi goreng met sate ayam en tilapia. Na enige tijd wordt een complete vis gereserveerd. Gelukkig is hij makkelijk te ontleden en de smaak is lekker. Van het mild-pittig proeft Ingrid helaas weinig. Wat haar betreft mag het pittiger.
Alles bij elkaar hebben we een lekkere dag gehad wat afgesloten is met een lekkere maaltijd.
Geschreven door Ottengas.reizen