We hebben heerlijk geslapen in het Joglo Plawang (een international boutique villa). We worden om 09:00 uur door Subur opgehaald voor een fietstocht. Maar..... eerst ontbijten. Gisteren hebben we al moeten aangeven wat we als ontbijt wilden. Het restaurant is aan de overkant van de straat en ziet er net zo uit als het hotel. Veel antiek. We begrijpen nu dan ook waarom de serveerster gisteren iedere keer van de straatkant onze bestelling kwam brengen. Bij binnenkomst is er een grote ruimte waar allemaal gamelans en andere muziekinstrumenten staan. In een apart gebouwtje, lijkt wel een soort van lounge staat een piano en op het podium een drumstel. Het doet koloniaal aan. Wanneer we met het ontbijt klaar zijn en naar de overkant lopen zien we Subur al met een glas thee klaar zitten Wij vertellen hem hoe mooi wij het hotel vinden. Hij kent het hotel zelf niet, dus we nemen hem mee om hem onze slaapkamer te laten zien. Ook hij is onder de indruk. Het is onbegrijpelijk dat er niemand anders hier slaapt. Het enige nadeel is dat het ongeveer een half uur rijden van Jogyakarta is, maar het biedt zoveel meer. Waar we gaan fietsen, ligt aan de andere kant van Jogya. We hebben dus nog even te rijden. Het valt ons op dat er nergens iets te zien is dat er vis of vlees te koop is. Ook niet in een supermarkt. Van Subur begrijpen we dat vis en vlees alleen op de markt te koop is. We zijn (nog) niet op een markt geweest en weten dus niet hoe het vlees en vis verkocht wordt, maar het zal anders zijn dan in Afrika. Daar hangen halve koeien of geiten vol met vliegen langs de kant van de weg. Selamat Makan!. Langs de kant van de weg zien we veel kinderen in schooluniform lopen. Het is een drukte van jewelste bij de snoepkraampjes die zeer strategisch bij de scholen staan. Grappig is dat bij drukke en gevaarlijke kruispunten vaak poppen staan die verkleed zijn als agenten. Zou het helpen? Na ongeveer anderhalf uur rijden zijn we bij het dorp waar de fietstocht begint. Eerst even een goede fiets uitzoeken, waarbij vooral de remmen worden gecheckt. De jongen, die tevens onze gids is, is de eigenaar en bedenker van z'n tochtje. Hij is zelf nogal fietsfanaat. Via een andere gids is hij in contact gekomen met Van Verre. Zij zeggen de enige organisatie te zijn die hier een dergelijke fietstocht in zijn programma heeft. Het is erg leuk om door de rijstvelden te rijden, ook al zijn de paadjes erg smal. Je ziet mannen met een handtractor de grond bewerken, soms iemand die dit met de hand doet. Iedereen is wel op het land bezig. De vrouwen planten over het algemeen de rijst en de mannen met het bewerken van de grond. We stoppen bij een huisje waar een oude vrouw voor zit. Als we aankomen rijden, begint ze breed uit te lachen waarbij haar rode tanden van de sirih goed zichtbaar zijn. Ze is een fervent gebruikster van sirih, maar ook van de pruimtabak. Haar dagelijkse bezigheid is het weven van matten van een soort riet. Eerst wordt het riet heel dun gesneden. Daarna(met een heel scherp mesje) nog dunner, wat ze gewoon op haar knieën doet. Een strook riet moet bescherming tegen het scherpe mes bieden. Als het riet smal en dun genoeg is, wordt het in de zon gedroogd, daarna aan elkaar geknoopt, in een rolletje gedaan en dan via een weefgetouw wordt een mat gemaakt. Alles is echt handenarbeid. Nadat we dit uitgebreid gezien hebben en ook nog kennis met haar dochter te hebben gemaakt (maakt overigens weer een heerlijk uitziend gerecht van vis met sambal, etc.) gaan we weer verder. We fietsen langs irrigatiekanalen, eigenlijk wel eng zo’n smal paadje, die er voor zorgen dat rijstvelden voorzien blijven van water. Wat verder stoppen we weer om te zien hoe een mevrouw stof aan het weven is. Ook weer via een weefgetouw maar deze ziet er heel anders uit dan de eerste. Deze is iets meer geautomatiseerd, de vrouw hoeft nu niet handmatig de klos heen en weer te schuiven. Het is onvoorstelbaar hoe vriendelijk de mensen hier zijn. Wanneer we bij een rijstveld stoppen om te picknicken, komt een meisje ons van alles en nog wat aan lekkernijen brengen. Lekkernijen die de gids ook al bij zich had. In het rijstveld is een man aan het ploegen en zijn de vrouwen de rijstplantjes netjes in vakjes aan het planten. En maar lachen en een plezier dat ze onderling over de belanda’s hebben! Steeds weer wordt gevraagd om hen mee te helpen. Maar ja, je staat dan wel meteen tot aan je knieën in de modder. Ingrid heeft wel het weefgetouw geprobeerd, maar helaas zonder succes. Het valt behoorlijk tegen, maar ja deze mevrouw doet het al jaren.
Als laatste bezoeken we een mevrouw die sojabonen in pakketjes aan het doen is. Eerst een stukje krant, daarboven op een stukje bananenblad. Dit alles moet je tot een kommetje maken en dan gaan de gekookte sojabonen in het kommetje. Vervolgens wordt alles tot een pakketje gemaakt, wat met een stukje hout wordt vastgemaakt. Na 1 dag begint de soja wat te schimmelen, de 2e dag nog meer en zo krijg je tempé. Als de tempé te lang in de verpakking heeft gezeten en zwart is, wordt het voor in de soep gebruikt. Uiteraard moet Ingrid dit van de mevrouw ook proberen. Zo handig als de mevrouw hierin is, zo onhandig Ingrid. Maar ja, deze vrouwen doen niet anders en dat al van jongs af aan. Hierna rijden we terug naar het startpunt van de fietstocht. We krijgen nog een kopje thee van de gids en we moeten ook zijn huis zien. In vergelijking met Afrika zijn het hier over het algemeen grote huizen. Zijn huis, wat hij samen met vrouw en kind bewoond, staat naast het huis van zijn ouders. Familie is erg belangrijk voor de Indonesiër. De gids heeft het goed voor elkaar.
Hierna rijden we naar Prambanan-tempel, een van de hoogtepunten van Hindoe-Javaanse tempelarchitectuur en is het grootste Hindoe-Javaanse tempelcomplex in Indonesië. De tempel ligt in de buurt van Solo. We gaan in een dorpje in de omgeving van de tempel eten. Het restaurant blijkt een soort van der Valk te zijn, alleen maar toeristen die hier zitten en het is een beetje lopende band werk. We missen alleen nog het kersje op de appelmoes. Het eten is niet erg smaakvol. Snel gegeten en op de naar de tempel. De Prambanan viel ons wat tegen. Men was er volop aan het restaureren waardoor sommige gedeelten afgesloten waren. Bovendien werd er aan alle kanten met hamers op stenen geslagen, dus herrie en waaide het iets te sterk waardoor je steeds in een stofwolk liep. Daarbij denken we dat het rond de 40 gr is (zelfs Subur vindt het warm). Om hier een tijd rond te lopen hebben we eigenlijk ook niet veel zin. Het is wel kunstig hoe ze de tempel gemaakt hebben. Net als bij de Borobudur wordt je door middel van bordjes naar de uitgang geleid. Uiteraard leidt deze weg naar allerlei souvenirwinkeltjes met de meest grote rotzooi. En warm dat het is. Gelukkig heeft het busje airco. Tegen 16:00 uur komen we weer bij het hotel aan. Snel zwemkleding aan en even een duik in het zwembad nemen, want om 17:00 uur staat de massage voor Ingrid gereserveerd Het is geen 17:00 uur geworden, maar wat later. Het was even onduidelijk of de massage nu in de kamer werd gedaan of toch ergens anders. Maar... Als je op de kamer bent dan bellen we wel. Het was dus om kwart voor 6 dat er gebeld wordt. Ingrid moet naar het restaurant, want daar stond de mevrouw van de massage op haar te wachten. Eerst een massage en daarna de scrub. Met een massage weet je pas goed waar je spieren niet helemaal soepel zijn. Ondanks dat sommige plekken toch wel pijnlijk waren, was het wel lekker. Na de massage even omkleden en weer naar het restaurant terug. Dit keer om te genieten van de nasi langgi (soort van nasi ramses). Het blijft vervelend, maar weer was het heerlijk.
Morgen de grote dag. Kediri. De plaats waar de familie Spaan (Ingrid dus) een aantal jaren heeft gewoond
Geschreven door Ottengas.reizen