Dit keer gaat de wekker om 06:00 uur, een vroegertje.
Ondanks de wind en het feit dat de tent redelijk afgesloten was (warmer dus dan normaal) hebben we lekker geslapen. De meeste ramen van de tent waren dicht, maar toch is er aardig wat zand binnengekomen. Na het aankleden is het weer alles inpakken en tent afbreken. Dit alles onder het toeziend oog van de bavianen. Deze proberen ondertussen wat etenswaren te pikken. Als je hier iets aan wilt doen door te schreeuwen of stenen of stokken te gooien dan bestaat de kans dat je door een baviaan wordt nagezeten. Ben heeft dat helaas mogen ervaren. Het scheelde niet veel of hij werd door een baviaan gebeten. Wie een beet krijgt van zo'n dier moet zorgen dat hij zo snel mogelijk naar het ziekenhuis gaat. Niet eens zo zeer omdat het dier een slagader zou doorknagen, maar omdat door de beet allerlei ongewenste bacteriën zich in je lichaam kunnen huisvesten, met alle mogelijke gevolgen van dien. Gelukkig is Ben niet gebeten en hoeven wij ons hier geen zorgen om te maken. Wilson heeft meteen één van de rangers gehaald die de bavianen in de gaten moet houden. Dit doet hij met behulp van een katapult. Wat dat betreft is het geen fijne kampeerplaats. Dankzij de ranger kunnen we nu in ieder geval wat rustiger ontbijten. Na het ontbijt is het de rest inpakken en wegwezen. Als een speer gaan we het park uit. We rijden ook nu weer langs een van de Samburu-dorpen. Het ziet er niet uit. Het plastic van het afval schittert je door de zon al tegemoet. Wat een vieze zooi maken ze er van. We rijden weer dezelfde weg, via Isiolo, terug als dat we zijn aangekomen. Zoals al eerder geschreven, een mooie net nieuw aangelegde geasfalteerde weg.
We rijden vervolgens naar Nanyuki waar we boodschappen doen voor Lake Baringo. Ook aan Lake Baringo blijven we 2 nachten slapen. Ben ziet 2 leuke T-shirts die hij meteen koopt. We rijden langs het Aberdare NP, via Nahururu en Nakuru naar Lake Baringo. De weg gaat door de Keniaanse centrale hooglanden van Kenia. Een van de meest vruchtbaarste landbouwgronden ter wereld. In de verte zien we in de nevel Mount Kenya liggen. Nooit geweten dat Mount Kenya een uitgedoofde vulkaan is die ooit hoger was dan de Mount Everest. Onderweg, wanneer we bijna bij Lake Baringo zijn, probeert een man zijn 3 dromedarissen in bedwang te houden. Het lukt hem niet. Twee dromedarissen rennen voor ons busje uit en willen niet aan de kant gaan. Eindelijk kunnen we ze passeren en hopen dat de dromedarissen weer naar hun baas teruglopen. Iets verder willen we een rivier oversteken, maar de brug is verdwenen. Dan maar voorzichtig, op aanwijzing van een aantal mannen, door het water rijden. Afrika blijft een vreemd continent. Vaak rij je over bruggen waar geen rivier onder stroomt en zo rij je door een rivier waar weer geen brug is.
We zoeken een plekje voor onze tenten in Roberts Camp aan Lake Baringo. Lake Baringo is het 2e zoetwatermeer in de Grote Slenk. De Grote Slenk (ook bekend als de Oost-Afrikaanse slenk, Grote Afrikaanse Slenk of de Grote Riftvallei) is een riftvallei; een langgerekt stelsel van slenken, dat loopt van Syrië tot Mozambique over een totale lengte van 6400 km. De slenk varieert in breedte van 30 tot 100 km en in diepte van enkele honderden tot zelfs duizenden meters. In de geologie wordt een dergelijk stelsel van slenken een rift genoemd, een gebied waar twee tektonische platen uit elkaar bewegen. Oost-Afrika maakt onderdeel uit van de continentale Afrikaanse plaat, maar is op dit moment aan het splitsen in 2 platen. Het is overigens onduidelijk hoe het water in Lake Baringo zoet blijft, zonder uitstroom.
De camping is dezelfde als waar we 12 jaar geleden hebben gestaan. Het water in het meer staat behoorlijk hoog door de vele regens die de laatste tijd gevallen is. Hierdoor is ook de kampeerruimte wat minder dan anders. Dicht bij het water staan is dan ook niet mogelijk. Tijdens het opzetten van de tent heeft Samuel een lunch gemaakt. ‘s-Middags, naast een wasje gedaan te hebben, verder weinig gedaan. Aan het eind van de middag even aan de bar gezeten. Omdat het water zo hoog staat zijn er ook weinig nijlpaarden te zien en te horen wat wel jammer is. Maar wat nog meer jammer is, zijn de 100 schoolkinderen die hier hun jaarlijkse uitje hebben. Het zij zo. Als het goed is gaan ze morgen weer weg. De rest van de dag en avond doen we weinig. Met Samuel en Wilson drinken we nog wat in de bar.
Geschreven door Ottengas.reizen