Vandaag zijn Toff en Frank jarig. Lang zullen ze leven! Vannacht was het druk in en rond de pool. Een aantal hippo’s had volgens ons wat problemen met elkaar. Na het ontbijt ruimen we de boel op, worden de jeeps geladen en gaan we op weg naar Savuti (Chobe). De Chobe-rivier ontspringt als Kuando in de hooglanden van Angola en stroomt vervolgens in zuidelijke richting door de Caprivistrook (Namibië) naar het moeras van de Linyantirivier. De Lyniantirivier stroomt verder in oostelijke richting en heet hier vervolgens Choberivier en vormt hier de grens tussen Botswana en Namibië. Alleen in tijden van hoge afvoer bereikt het water de Zambezi. We rijden de campsite nog niet af of we zien de eerste olifanten van een kudde van plm. 200. In alle maten komen ze op hun gemak voorbij lopen. Het is een indrukwekkend gezicht. Hele kleine olifantjes lopen onder de buik van hun moeder, tantes door om naar andere olifanten te gaan. Een aantal bulls (mannetjes olifanten) lopen er ook nog tussen. Het is duidelijk te zien wie dat zijn. Wat een giganten. We kijken onze ogen uit en het lijkt of er geen eind aan komt. Als de hele kudde is overgestoken en wij geen spoor meer van hen ontdekken rijden we verder. Via de brug over de River Khwai (hij houdt zelfs onze volgeladen jeeps) rijden we naar het dorp waar we de vorige dag ijs hebben besteld. We kopen nog een koel drankje als Dandy het ijs in de diverse koelboxen plaatst. Aan een meisje van plm. 3-4 jaar dat voor de winkel een beetje staat te staan, maar prachtig is aangekleed geef ik een hoedje weg, in de veronderstelling dat ik een frisbee zou weggeven. Het meisje loopt vol trotst naar haar moeder. Af en toe de hoed voor haar ogen zakkend, want hij is eigenlijk veel te groot. We rijden verder als de hele boel is ingeladen. Langs de rivier volgen we onze weg naar Chobe. Het is een wederom een wisselend landschap. Dan weer volop groen, dan weer allemaal afgebroken Mopane-bomen (olifanten zijn hier dus dol op), dan weer weidse vergezichten. Bij een pool met hippo’s strekken we even onze benen. Iedereen wil graag een foto van een nijlpaard die zijn bek wijd open heeft. Steeds zijn we weer te laat. Je richt je op een nijlpaard, die vervolgens onder water gaat en op een hele andere plek weer boven komt. Lastig fotograferen. De wegen zijn bijzonder zanderig en hobbelig. Het kost ons dan ook moeite om niet vast te komen zitten. Maar zoals vaker het geval is geweest komen we ook nu weer af en toe vast te zitten. Inmiddels weet een ieder wat te doen om de jeeps weer los te krijgen. Geen enkel probleem dus. We rijden door de Quango Hills die bekend zijn om hun rotstekeningen. Tijd om ze te bezoeken hebben we helaas niet. Daar waar Chobe om zijn olifanten bekend is, zien wij bij een waterpool een aantal er lekker in en rond ploeteren. Sommige mannelijke olifanten laten ook zien wat ze allemaal in huis hebben, als je begrijpt wat ik bedoel. Dit is nu dus Savuti. Savuti is bijna woestijnachtig landschap onder een bloedhete zon met los warm zand. Het is bijna onmogelijk om te denken dat dit desolate, barre landschap eenmaal werd ondergedompeld onder een enorme binnenlandse zee. Geologisch de vijf belangrijkste kenmerken van Savuti (namelijk de Magwikhwe Sand Ridge, de Mababe Depressie, de Savuti Marsh met haar dode bomen, de Rocky ontsluitingen, en de Savuti Channel) zijn allemaal met elkaar op een met elkaar verbonden. Als we bij de ingang van het park komen blijkt er geen plek op de public campsite te zijn. De plek die voor ons gereserveerd is willen we eigenlijk niet omdat dit betekent dat we nog 30-40 km verder over de zandwegen moeten rijden in de bloedhitte. De thermometer die Toff in zijn auto heeft geeft 47 graden aan. Het is een raar verhaal wat we te horen krijgen. We hebben in het park een gereserveerde campsite maar mogen niet op een andere site kamperen. Mensen die niets hebben gereserveerd mogen hier wel komen kamperen. Very strange! Toff is redelijk boos en ook de charme van Kiddy helpt hierin niet. Men weigert. Jammer wat op de public campsite waren ook wat voorzieningen. We rijden dus verder naar een andere campsite in de buurt van Gchoha. In ieder geval niet naar de gereserveerde. Onderweg komen we nog een paar leeuwen tegen. Omdat we haast moeten maken om een plekje te vinden om de tenten op te zetten hebben we weinig tijd om hier uitgebreid te kunnen blijven staan. Dit wil overigens niet zeggen dat we als een gek door het park aan het rijden zijn. Tegen het eind van de middag komen we bij een andere ingang van het park aan. Toff doet zijn verhaal en de man waar tegen hij dit doet is zeer verontwaardigd over de gang van zaken. Maar ja, het is nu eenmaal zo en er kan weinig aan veranderd worden. We mogen in ieder geval ergens een plekje zoeken. De weg is wederom bijzonder zandig en voorzien van sporen waardoor de jeeps niet echt flexibel zijn. Dus als we een plekje vinden kunnen we er niet naar toe omdat de kans bestaat dat we dan weer vast komen te zitten. Het begint al wat donker te worden dus het zoeken naar een plekje is toch wel van groot belang. Tot overmaat van ramp komt toch ook nog een van de jeeps vast te zitten. Gelukkig krijgen we hem snel los. In de verte zien we giraffen over steken. Eindelijk ziet Toff een plekje waar wel zouden kunnen staan. Dit keer is het echt in de wildernis kamperen. De plekken waar we tot nog toe gekampeerd hebben waren campsites zonder voorzieningen, dit is niet eens een campsite. Om de tenten op te kunnen zetten moet goed gekeken worden naar een plekje waar weinig gras is. Nou ja gras! Het is meer stro met gemene stekels eraan. Net voor het donker is staan de tenten. Niet lang daarna komt een auto met een aantal rangers aanrijden. Wat wij hier eigenlijk komen doen, is de vraag, want je mag hier niet kamperen. Gelukkig kent Toff de mannen en verklaart waarom wij hier nu staan. We mogen blijven. Het was een enerverende dag.
Geschreven door Ottengas.reizen