Na een koele nacht in onze airco kamer en een heerlijk ontbijt in de tuin onder de blauwe regen en naast de agapantussen in alle vroegte naar de Cité van Carcassonne gewandeld. Opnieuw boffen we met onze visite guidée, de dame die ons in een klein groepje rond leidt is een bevlogen vertelster. De tijd vanaf de Gallo-Romanen (Narbonne was na Rome de 1e gestichte stad en daarna kwam al gauw de oerversie van Carcassonne), via de tijd van de kruistochten, de vervolginge van de Katharen, de smerige Middeleeuwen en de weelderige tijd van Louis XIV naar de restauratie in de XVIIIe eeuw van Violet le Duc, gaan we aan de hand van (on)smakelijke verhalen en grappige taallessen in rap tempo door de veelbewogen geschiedenis van deze plek. Enkele wetenwaardigheden: Dame Carcas zou de vesting van de belegering van Karel de Grote hebben gered door een vetgemest varken buiten de poort te laten gaan. Het vijandelijke leger trok de conclusie dat de belegerden nog wel voldoende voedsel zouden hebben (wat niet zo was) en gaf de belegering op. Dame Carcasse sonne le clocher > ze luidde de overwinningsbel en de naam Carcassonne was daar. Barbecue is eigenlijk een Frans woord: het schaap werd van barbe tot cul (vrij vertaald van kop tot kont) aan het spit geregen: barbe à cul> barbecue. Verder was het zoals overal in deze contreien een aaneenschakeling van wreedheden en oorlogvoeren. Interessant is dat de torens in de Romeinse tijd er heel anders uitzagen dan in de Middeleeuwen. Romeinse tijd: strak en met randen bakstenen en kleine ramen waaruit de pijlen geschoten konden worden. In de Middeleeuwen met bulten van steen aan de buitenkant, waarop de stenen kogels beter afketsten. Een beproefde methode om een stad of burcht op de knieën te krijgen was een paar dode ratten in de waterput te gooien: dan was het gauw gebeurd en was de bevolking reddeloos verloren. Tijdens de tweede wereldoorlog heeft men de ramen van de kerk in veiligheid weten te brengen, zodat we nu nog van de originele exemplaren uit de 13e en 14 e eeuw kunnen genieten.
Na deze soms gruwelijke, soms vermakelijke en beeldende rondleiding belanden we als vanzelf op het terras van l’Escargot, een ons aanbevolen restaurantje door onze vriendelijke gastheren. Heerlijke lunch waarbij we na de ijskoude gazpacho smullen van de ‘couteaux’ (messchelpen in knoflooksaus danwel brochette de boeuf). Een fles rosé erbij (heel licht van kleur en met de naam Gris Blanc) zorgt ervoor dat we na de wandeling terug genieten van een siesta in onze koele kamer. Daarna lekker lezen en de route van de komende dagen bestuderen. ‘s Avonds opnieuw naar de heerlijke bistro le Troquet voor een simpele maar heerlijke afsluiting van ons verblijf. Morgen weer fietsen en kamperen!
Geschreven door TAP.op.de.fiets