Bij ons vertrek stopt Mme Sabine ons nog allerlei lekkernijen toe voor onderweg. Als ze het weer voor ons zou kunnen veranderen dan had ze dat gedaan. Maar helaas dat ligt buiten haar en onze macht en al gauw gaan de eerste aarzelende druppels over in een gestage miezer. Om het nog eens extra fijn te maken dit keer geen fraai fietspad langs ons vertrouwde kanaal maar amper een karrespoor in hoog nat gras. Om die reden verlaten we het pad en volgen een tijdje een niet al te drukke spetterende autoweg. Vies en als verzopen katten bereiken we rond 11 uur Toul. Daar koffie en vriendelijke ontvangst in een bar. Er wordt ons zelfs een handdoek toegestopt, niet teveel aan ruiken of aan Corona denken.... De mannen die hier aan de koffie zitten schudden elkaar veelvuldig de hand bij iedere nieuwkomer. Die nieuwerwetse fratsen in het kader van ‘les mesures’ zijn bij hen in ieder geval niet doorgedrongen. Als we de bar verlaten lijkt het iets op te klaren. Dus toch nog even langs de prachtige gevel van de katedraal gefietst en even naar binnen om prachtige felgekleurde vitraux te bekijken. Dan weer terug naar de route en het kanaal. Het lot is ons weer gunstig gezind want het blijft nu droog en er ligt weer een fatsoenlijk fietspad. Omdat het geen weer is om lekker te kamperen besluiten we in één ruk door te fietsen naar Nancy naar het ons aanbevolen hotel Ibis. Geen opwindend fietstraject maar het gaat wel lekker want geen tegenwind en geen hellingen. Totaal 80 km vandaag en dat is voor ons doen een hele prestatie!
Op enig moment raken we van het rechte pad en belanden in een troosteloze voorstad van Nancy, met naargeestige woonblokken. De bushalte heet hier ironisch genoeg ‘beau site’.... Na enig zoeken tussen een wirwar van auto- en waterwegen belanden we weer op een fietsspoor dat zich gelukkig ontwikkelt tot een fietspad richting Nancy. Langs het kanaal fietsen we de stad binnen en vinden daar al gauw het hotel. Inderdaad, de fietsen, ofschoond bemodderd, mogen gewoon naar binnen en worden gestald in een conferentieroom. Wij met de lift en een deel van de bagage naar de vijfde verdieping.
Wat is een warme douche dan genieten!
Als we voldoende moed verzameld hebben verlaten we het hotel en begeven ons naar het beroemde Place Stanislas, genoemd naar de Poolse schoonvader van Louis XV. Hij zorgde voor de constructie van dit schitterende plein door bouwmeester Héré met smeedijzeren hekken van Jean Lamour. Alles begin deze eeuw fraai gerestaureerd. Als de zon zou schijnen dan zou het zeker blinken! Maar ook nu is het mooi. We springen in een gereedstaande ‘petit train’, dat comfort hebben we wel verdiend. Zo krijgen we in bejaardentempo een aardige indruk van de stad met nog een barok muziekje erbij.
Daarna nog enkele highlights bezocht, zoals le Palais Ducal met een prachtige voorgevel met ruiterpaard van graaf Antoine van Lorraine en la porte de la Craffe, van origine een deel van het oude fort uit de 14e eeuw waarop later het Lotharingse kruis met de dubbele dwarsbalk is geplaatst.
Dan een apéro met uitzicht op een fraai gerestaureerde kerk in gotische stijl. Na een fondue savoyarde in één van de vele restaurantjes door de miezerregen retour naar de hotelkamer. Om 22 uur toch weer naar buiten om op het place Stanislas te kijken naar ‘les lumières’ op het hôtel de ville. Dit jaar geen ‘son’ om al te grote drukte in coronatijd te vermijden.
Het is een prachtig slot van een lange dag.
Geschreven door TAP.op.de.fiets