Volmaakte campings bestaan nog, zelfs in het uiterste Noorden van Frankrijk. En vandaag werkt het weer ook nog eens mee. We staan op camping ‘Le petit Clos’ in Rumegies op een pas gemaaid grasveld naast een appelboompje in de zon. Rust alom en een eenvoudig doch proper washok. De was kan eindelijk worden gedaan en wappert in de zon. De tent staat en er is gelukkig een traiteur om de hoek. Alleen de bakker is met vakantie, maar met het broodje uit Geraardsbergen redden we het net tot en met morgenochtend.
‘s Ochtends nog even kijken bij de boerin bij haar kippen die heerlijk vrijuit rondscharrelen en bij de koeien die in de stal worden gevoerd. Drie kalveren genieten van hun emmertje biest. Het washok mag dan zeer gedateerd zijn, de boerderij en zijn stokoude eigenaren die bedrijvig in de weer zijn heeft wel zijn charme. Zo oud worden terwijl je doet wat je het liefste doet en dan sterven… wie wil dat niet? Maar als de eigenaren er niet meer zijn behoort deze boerderij én de camping definitief tot het verleden.
Om 9 uur op de fiets na een killig ontbijt. Het zonnetje schijnt maar er waait een straffe wind die we de hele dat tegen zullen hebben. Na alle verwendagen met jaagpaden langs het water wordt het nu wat serieuzer: la route des collines maakt zijn naam waar: helling op en helling af. Soms ook nog eens over hobbelige stenen. Maar het landschap heeft een verstilde schoonheid. Na de rommelige lintbebouwing nu een ongerept golvend boerenlandschap. De kleine dorpen die we passeren hebben op papier een winkel of een café maar in de praktijk is alles verlaten. Flink doortrappen dus, heuvel op en heuvel af en steeds de straffe wind in het gezicht. Maar het is droog, de temperatuur is aangenaam en een mens kan niet álles hebben.
Tegen 13 uur bereiken we Tournai (Doornik). Daar tegenover de kathedraal lunch: een vol au vent met heerlijke crudités en Vlaamse frieten. Dat doet de fietser goed! Een snelle blik in de kerk: Romaans schip, gotisch vervolg en inkijkjes in opgravingen die teruggaan tot de Carolingische tijd - rond 800 - maar ook tot de Romeinse tijd en zelfs daarvoor. Een kerk gebouwd op eeuwenoude historie. In 1999 flink beschadigd door een tornado en men is nog volop bezig met restauratiewerkzaamheden.
We zitten naast een beeld dat de beroemde Roger van der Weyden afbeeldt die een schets maakt van een madonna die haar kind voedt. Ook Tetman kijkt verlekkerd naar deze prachtige rondborstige Maria.
We fietsen nog naar de beroemde Pont des Trous uit 1300, maar deze staat volledig in de steigers en wordt gerestaureerd. Vanaf dit punt begint een prachtig fietspad langs de Schelde. Zo verlaten we Doornik, passeren nog enkele kalkovens van vroeger en een aantal fabrieken langs de rivier. Na ruim 10 km moeten we het pad langs de Schelde verlaten en klimmen we gestaag richting Frankrijk. Na Rongy en vlak voor Rumegies gaan we de grens over; helaas ontgaat ons het precieze markeringspunt. En geen gendarme te bekennen om ons te vragen naar het coronapaspoort. Des te beter. In Rongy zou een supermarkt moeten zijn, alleen wij komen hem niet tegen. Verder gefietst dan maar. En al gauw zien we de camping aan onze linkerhand. Zoals gezegd een camping waar alles klopt voor de fietskampeerder. Rust, ruimte en zon.
Tetman gaat naar het dorpje waar uitsluitend de traiteur open is.
Een heerlijk stuk paté à l’ail, wortelsalde en aardappelsalade à la Piémontaise: een prima maaltje om een prachtige fietsdag mee af te sluiten!
Geschreven door TAP.op.de.fiets