De laatste keer dat ik bij ma sliep toen ze ziek was, kwam ik binnen en lag ze boven te slapen.
Toen ik beneden kwam zat er in de pergola op elke steun een kraai.
En ik moest denken aan een begrafenis, ik meen van opa toen de mannen in zwarte pakken de kist wilden optillen.
Ma begon te roepen. Laat de kraaien van hem afblijven.
En ik weet nog, dat ik, toen ik naar die kraaien op de pergola keek dacht: " zal dit een teken zijn dat ma gaat?"
En ja, ma ging, dus misschien wel.
De dagen thuis ben ik bezig. Dingen voor de crematie regelen, de katten verzorgen en mijn huis schoon maken.
Dinsdag is het afscheid. Er komen wat mensen. Ma ligt er goed bij.
Het gaat aan me voorbij.
De kist sluiten is niet zo moeilijk als toe kijken hoe ma haar bril af moet. Waarom geen idee.
Ik ben blij als ik weg kan terug naar Heleen.
Woensdag ben ik in het huis.
Kasten leeg, kleren in zakken en spullen voor de voedselbank.
Persoonlijke spullen appart. Het is goed om bezig te zijn.
En dan is donderdag de uitvaart.
Mooie uitvaart. Spreken laat ik aan Sandra en Jan over en hun kinderen.
Ik weet niks te zeggen.
De condeolance erna met al die vreemde mensen gaat langs me heen.
Ik blijf maar een beetje bij mijn tante, de zus van ma en fam. staan. Een neef die ik niet ken spreekt me aan.
Zo ontmoet je nog eens iemand.
En dan is het voorbij.
Dag aan zus, broers en nichten.
Terug naar Heleen. De tranen zijn er.
En het is goed niet nog een uur te moeten rijden.
Mijn hoofd doet het niet.
En nu dan?
Het maakt me bang.
Het is goed niet alleen te zijn. En het is niet goed niet alleen te zijn.
Eigenlijk is niks goed.
Mijn leven klopt niet.
Mijn bubbeltje is verstoord.
Vrijdag ga ik naar huis.
Ik wil naar mijn eigen huis en mijn katten.
Thuis zijn er 3 mannen bezig met de badkamer en ik kan mijn kont niet keren.
Dit kan ik er niet bijhebben en ik ben woest.
Als ze einderlijk weg zijn krijgt de woede zijn uitweg in de vorm van een aantal zakken de container in dumpen.
Opgeruimd staat netjes.
Hetty appt en ik bel haar.
Hoe het gaat? geen idee.
Boos verdrietig en tijd bestaat niet. Wat ze kan doen?
Nu niks. Ik wil me nergens op vast leggen.
Ik handel in het moment dat kan ik overzien.
De slaap is dan ook welkom.
Eigen bed, elektrieke deken aan en veilig warm.
Vanmorgen vroeg wakker.
Ik moet wandelen.
Maar vandaag bestaat nog niet.
Ik blijf liggen.
Niet in het donker op pad. Niet me kapot lopen.
Daar waarschuwde Hetty me voor.
Maar dan toch eruit.
Om kwart over 10 sta ik buiten.
Drie lagen aan, muts op, handschoenen aan.
Nog geen 100 meter verder gaan de handschoenen in de tas.
Het is raar warm.
De muts blijft op mijn natte haar en de laagjes blijven aan.
Als ik doorloop kan ik naar de Kaag.
Dus ik stiefel door naar Hazerwoudedorp.
Muziek op mijn hoofd. Het openingsnummer van de crematie speel ik een aantal keren af.
De familie app staat niet stil.
Als dan de rot opmerkingen komen, blijkt wel dat ik mijn boosheid niet onder controle heb.
Een rot opmerking gaat net zo hard terug en dan besef ik dat ik dit niet wil.
Dit is niet wie ik ben.
Ik sluit de app weg. Laat het maar. Ik duik weg in mijn eigen bubbel.
Mijn eigen lege bubbel waarin niks anders is dan dit moment.
De zon schijnt en ik begin zowaar wat te genieten van de omgeving.
Bij Hazerwoude gaat er een halve liter cola zero in.
Gelijk bij de appie een nieuw flesje halen.
Ik ben ongelofelijk moe en probeer zo maar op de been te blijven.
Eenmaal buiten besluit ik dat de Kaag niet haalbaar is.
Te ver weg te moe. Bootjes route dan maar. Maar als ik bij de afslag kom, duik ik toch het pad naar Koudekerk aan de rijn in.
Richting de Kaag.
En dan kom ik erachter dat de wandelapps al een kilometertje dienst weigeren.
Opnieuw instellen maar.
Muziek gaat af dat stoort alleen maar.
Bij Koudekerk aan de rijn ben ik al versleten.
Dat gaat het niet worden.
Bij het water pak ik maar een bankje.
Ik bedenk me dan ineens dat ik sinds donderdagavond niet meer gegeten heb. Na 3 cal. arme boterhammen en een proteïne shake verder knap ik dan toch flink op.
Ik mopper maar niet op mezelf.
Het is gewoon een rare tijd.
Laagjes zijn er om af te pellen en dat gebeurt ook.
Het is warm en ik heb flink lopen zweten.
Het wordt kiezen. Hazerwoude Rijndijk en dan de polder in, of door naar Leiden?
Of toch over het water en dan naar rechts kijken waar ik uitkom.
Dat laatste wordt het. De afslag naar Hoogmade richting Woubrugge en de Kaag laat ik links liggen.
En dan steekt dat toch pijnlijk.
De route roept, maar het is te ver en te vroeg in het seizoen.
Het is een saai stuk weg door de industrie. De muziek gaat maar weer een poosje op.
In Alphen is het snel beslist. Naar het spookverlaat en dan op huis aan.
Bij tuincentrum de bosrand kan ik dan even thee halen en naar de wc.
Maar eenmaal daar loop ik door.
Spookverlaat, daar zijn genoeg rustige plekjes waar ik kan drinken en lozen.
Een tuincentrum met veel mensen trekt me niet.
Even voel ik een blaar opkomen.
Tja vandaag bestaat niet en ik had mijn sokken al aan toen ik zag dat ze versleten waren.
Vandaag bestaat niet dus versleten sokken boeiden me niet.
Maar wandelwol pakken daar heb ik geen zin in.
Vlak voor het spookverlaat loop ik Niek talsma onderdoorgang onderdoor.
Een tunneltje vernoemd naar de overleden zoon van moeders vriend.
Ach ja die Nico.
Ik was er woensdag nog langs gegaan in het verpleeghuis waar hij herstelt.
Daar zit hij dan in zijn kale kamertje tegen de 3 foto's van zijn overleden vrouwen aan te kijken.
En een overleden zoon en een zoon met parkinson.
Hoe zwaar kan een mens het voor zijn kiezen krijgen.
Niet gek dat hij euthanasie wil.
Het spookverlaat is mooi. Ik geniet in het moment.
Mijn benen gaan automatisch voort.
Mijn hoofd blijf leeg.
En het is oké zo.
Flink lopen zal me helpen.
Bij een vogelkijkpunt ga ik nog even zitten.
Een mug zoemt om me heen.
Ik volg hem en bewonder het diertje om zijn fijne iele bouw.
Dat zoiets toch zo gracieus kan rond zoemen.
En dan gaat de zon wat weg en besef ik ineens dat ik niet voor donker thuis zal zijn.
Even door kachelen nu want in het donker loop ik liever toch wat dichter bij huis.
En ik wil niet langs de weg maar via Weipoort wat om is,
maar wel stil lopen is.
Het schemerige pad geeft bijzonder mooie luchten.
Dat wordt toch nog getreuzel.
De stilte doet weldadig aan.
Het enige wat ik hoor zijn een paar weidevogels die hun plekje voor de nacht zoeken.
In de schemer rent een konijn naar zijn veilige onderkomen.
Maar dan ben ik in Weipoort en loop ik door het weiland naar Zoeterwoude.
Op de weg naar het Geertje pak ik nog een bankje mee.
Drinken en de overgebleven cal. arme boterhammen.
Ik ga komende week nog naar Blaricum terug.
Het gekke besef dat het nog de weinige keren of misschien de laatse keer is dat ik er ooit kom.
Ik sta er maar niet te lang bij stil.
Vandaag is 42 km verder met de gemiste km.
Vandaag is voorbij.
Morgen bestaat niet.
En voor nu is dat best goed.
Geschreven door Carolines.wandeldagboek