Vandaag is het iets minder warm geworden, maar toch nog een goeie 28°C. Ik voel me ook een stuk beter en heb er zin in om weer een andere regio te ontdekken.
Na het ontbijt rijden we naar de regio van de Doubs. Dat is de verste rit die we deze vakantie maken, maar het is wel de moeite. Dit is een schitterende, groene regio, die uitnodigt om nog eens te bezoeken want het stukje dat we doen is niet zo groot.
We rijden naar het stadje Ornans, de hoofdstad van de Doubs, even ten zuiden van Besançon. We parkeren de auto met gemak midden in het stadje vlakbij de dienst voor toerisme. Ik spring er even binnen om een plattegrond van de stad te halen zodat we langsheen de hoogtepunten kunnen wandelen.
Ornans is vooral bekend voor zijn paalwoningen langs de rivier de Loue. De stad inspireerde ook de schilder Gustave Courbet, bekend voor zijn realistische schilderkunst. We wilden het museum bezoeken, maar dat was vandaag gesloten.
We wandelen langs pleintjes en oude huizen, langs de rivier en over brugjes. Mooi !
We volgen de Loue wat ons in een schitterend landschap brengt langs kronkelende, kleine wegen. We komen voorbij het Kasteel van Cléron en rijden verder naar Lizine. Er zijn hier 2 belvédères die de moeite waard zijn. Ze zijn echter zo rustig gelegen dat we er in eerste instantie aan voorbij rijden. Even keren en de auto op de kleine parking (net plaats voor 1 auto) zetten. Twee stappen verder staan we op de Belvédère Le Moulin Sapin. Wat een mooi en groen zicht op de vallei van de Loue. We maken van de gelegenheid gebruik om iets te eten. Met zo een kunstwerk voor je is dat absoluut geen straf.
Als we de straat oversteken kun je via een kleine wandeling van 10 minuten het Belvédère de la Piquette bereiken. Ook weer zo adembenemend mooi. Hier met zicht op de vallei van de Lison. Schitterend!
Even verderop komen beide rivieren samen. Je kunt er niet vlakbij, maar als we goed kijken, kunnen we het wel zien.
We rijden een stuk verder naar Arc-et-Senans. Hier is het een stuk drukker. Dat kan ook niet anders want volgens de Michelin moet je dit gezien hebben. Eigenlijk zou je eerst Salins-les-Bains moeten bezoeken, maar wij doen het uit praktische overwegingen andersom.
We nemen even de uitleg over van op wikipedia :
De Koninklijke zoutziederij van Arc-et-Senans (Saline royale) is een voormalige instelling voor zoutwinning uit de 18e eeuw, ontworpen door de architect Claude-Nicolas Ledoux. De zoutziederij ligt in de gemeente Arc-et-Senans in het departement Doubs in Frankrijk. Sinds 1982 staat het complex op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
De zoutziederij werd in opdracht van Lodewijk XVI gebouwd. Men koos Arc-et-Senans als locatie vanwege de nabijheid van het het woud van Chaux. Zo was er altijd voldoende brandhout aanwezig. Het pekelwater werd aangevoerd vanuit Salins-les-Bains via een houten pijpleiding van 20 km. De eerste steen werd gelegd op 15 april 1775. De bouw duurde tot 1779.
Met de Franse Revolutie kwam er in 1789 een einde aan het ancien régime. Hierop volgde de val van het zoutmonopolie en daarmee de afschaffing van de belasting op zout. De zoutziederij kon niet uitgroeien volgens plan. Deze zoutziederij in de Franche-Comté kon niet opboksen tegen het zout gewonnen uit zeewater, dat door de komst van de spoorwegen over het hele land kon vervoerd worden. In 1895 werd de fabriek definitief gesloten nadat een breuk in de pijpleiding het aangevoerde pekelwater vervuilde.
In 1926 werden de gebouwen uitgeroepen tot historisch monument en vanaf 1927 werden ze gerestaureerd in opdracht van het departement Doubs. Tijdens de Tweede Wereldoorlog deed de site dienst als detentiekamp voor zigeuners. Tegenwoordig zijn de gebouwen geopend voor het publiek. Er is een museum gevestigd over de werken en de ideeën van Ledoux, met maquettes van zijn ontwerpen. Ook is er een museum over zoutwinning en worden er tijdelijke exposities georganiseerd.
Ledoux ontwierp een architecturaal ensemble in de vorm van een halve cirkel met een diameter van 370 meter. Binnen dit gebouwencomplex werden zowel de technische installaties als de woningen van de werknemers gevestigd. Het tegenwoordige complex bestaat uit 11 gebouwen.
De gebouwen zijn opgetrokken in neoklassieke stijl.
Hoe overweldigend het er ook uitziet, wegens tijdsgebrek moeten we een keuze maken. We lopen even tot aan de hoofdingang van de site en daarna besluiten we verder af te zakken naar Salins-les-Bains waar het allemaal begon.
Dus, 20km verder ligt Salins-kes-Bains, een gezellig ogend stadje. We parkeren zowat aan de ingang van de voormalige zoutmijnen, ons volgende doel. Hier zijn enkel geleide bezoeken mogelijk en dus wachten we een half uurtje om mee te kunnen met de volgende groep. Het bezoek duurt ongeveer 1 uur. We hebben een hele enthousiaste gids die ons echt meeneemt in de wereld van de zoutwinning. Mooie en interessante uitleg. We gaan ondergronds waar de kanalen met zoutwater nog zichtbaar zijn. We staan er nu niet meer bij stil, maar Salins-Les-Bains was een goed beveiligde stad, met maar 1 in- en uitgang. De bewaking was er erg groot. Vergelijk het met de Nationale Bank. Hier werd het "witte goud" bewaakt. Je zult er als werknemer echt niet buiten geraken met een beetje zout in je zakken. Het loon werd in zout betaald, vandaar het woord "salaris- salaire". Dat het een zware job was merken we als we in het gebouw van de verdamping komen. Hier werd het zoutwater verwarmd tot er zoutkristallen overbleven. De temperatuur was hier 80°, met een erg hoge luchtvochtigheid. En toch was een werkplek hier gegeerd en bleef je werkplek vaak in de familie. Het verdiende nl erg goed en je had een goed pensioen.
Tja, tijden veranderen en ook het monopolie van de zoutwinning verdween. Gelukkig bleef de fabriek bewaard als historische site.
Wij waren echt onder de indruk van het bezoek en ik raad het dan ook iedereen aan. Ondertussen was het al bijna 18u en waren we moe van onze rijk gevulde dag. Daardoor hadden we niet echt de puf meer om het stadje nog verder te bezoeken. Dat zal voor een andere keer zijn.
Terug naar het hotel om te genieten van ons avondmaal.
Geschreven door Hilde.op.pad